
Het oude Griekenland kende een grote verscheidenheid aan regeringssystemen, waarbij mensen zochten naar antwoorden op fundamentele vragen als: wie moet er regeren en hoe? Moest de soevereiniteit liggen bij de rechtsstaat, de grondwet, de ambtenaren of de burgers? Deze zoektocht leidde niet tot een definitief antwoord zodat regeringen in de Griekse wereld sterk uiteenlopende vormen aannamen, van tirannie tot democratie.
In de Griekse stadstaten hulde de politieke macht zich in de loop van vele eeuwen in verschillende regeringsvormen, ook in dezelfde stadstaat. De macht kon in handen liggen van één individu, van een elite of van alle mannelijke burgers: de democratie - algemeen beschouwd als de grootste bijdrage van de Grieken aan de beschaving.
De vier meest voorkomende Griekse regeringsvormen waren:
- Democratie - heerschappij door het volk (beperkt tot de mannelijke burgers).
- Monarchie - heerschappij door een persoon die zijn rol had geërfd.
- Oligarchie - heerschappij door een selecte groep.
- Tirannie - heerschappij door een persoon die de macht had gegrepen met onwettige middelen.
Onze kennis van de politieke systemen in de oude Griekse wereld put uit van een breed scala aan bronnen. Terwijl het voor Athene mogelijk is om een meer volledige geschiedenis samen te stellen, hebben we slechts een onvolledig beeld van de systemen in de meeste stadstaten en veel details over hoe het politieke apparaat feitelijk functioneerde, ontbreken. Er zijn echter meer dan 150 politieke toespraken en 20.000 inscripties bewaard gebleven, waaronder 500 decreten en 10 wetten. Er zijn ook twee specifiek politieke teksten met dezelfde titel, De grondwet van de Atheners, waarvan de ene geschreven is door Aristoteles of een van zijn leerlingen en de andere door sommigen wordt toegeschreven aan Xenophon. Andere bronnen die politiek en bestuur bespreken, zijn Aristoteles' Politica en de historische werken van Herodotus, Thucydides en Xenophon. Daarnaast is politiek vaak onderwerp van satire in de komedies van Aristophanes.
Democratie
De grondwet van Athene wordt een democratie genoemd omdat niet de belangen van een minderheid, maar die van het hele volk worden gerespecteerd. Als het gaat om het beslechten van privégeschillen, is iedereen gelijk voor de wet; als het gaat om het verkiezen van de ene persoon boven de andere in posities van publieke verantwoordelijkheid, telt niet het lidmaatschap van een bepaalde klasse, maar de feitelijke bekwaamheid die een man bezit. (Pericles, 431 BCE)
Het woord democratie is afgeleid van het Griekse dēmos dat verwees naar de hele burgerbevolking en hoewel het Athene is dat geassocieerd wordt met de geboorte van de democratie (demokratia) rond 460 v. Chr., stichtten ook andere Griekse staten een vergelijkbaar politiek systeem, zoals Argos, (kortstondig) Syracuse, Rhodes en Erythrai. Athene is echter de staat waar we het meest over weten. De vergadering van Athene kwam minstens één keer per maand samen, misschien twee of drie keer, op de heuvel Pnyx, in een speciale ruimte die plaats bood aan 6000 burgers. Elke mannelijke burger van 18 jaar of ouder kon spreken (althans in theorie) en stemmen in de vergadering, meestal door handopsteking. Het bijwonen van de vergadering werd in bepaalde periodes zelfs betaald, een maatregel om burgers die ver weg woonden en zich geen vrije tijd konden veroorloven, aan te moedigen de vergadering toch bij te wonen.
Burgers maakten waarschijnlijk 10-20% uit van de bevolking van de polis en van hen namen naar schatting slechts zo'n 3.000 mensen actief deel aan de politiek. Van deze groep domineerden misschien 100 burgers - de rijkste, invloedrijkste en beste sprekers - de politieke arena, zowel voor de vergadering als achter de schermen in besloten, samenzweerderige politieke bijeenkomsten (xynomosiai) en groepen (hetaireiai). Critici van de democratie, zoals Thucydides en Aristophanes, wezen er ook op dat de dēmos te gemakkelijk konden worden meegesleept door een goede redenaar of populaire leiders (de demagogen) en zich lieten meeslepen door hun emoties. Misschien wel de beroemdste slechte beslissing van de Atheense democratie was het doodvonnis voor de filosoof Socrates in 399 voor Christus.
Zaken die in de vergadering werden besproken varieerden van het beslissen over benoemingen en het organiseren en onderhouden van voedselvoorraden tot het bespreken van militaire aangelegenheden. In Athene (en ook in Elis, Tegea en Thasos) was er daarnaast een kleiner orgaan, de boulē, dat besliste welke onderwerpen in de brede vergadering werden besproken, of daar prioriteit aan gaf. Bovendien kon dit orgaan in tijden van crisis en oorlog ook beslissingen nemen zonder dat de vergadering bijeenkwam. Deze boulē of raad van 500 burgers werd door loting gekozen en had een beperkte ambtstermijn. De boulē fungeerde als een soort uitvoerend comité van de volksvergadering. De decreten van de vergadering konden ook worden aangevochten door rechtbanken. Een soortgelijke functie als de boulē had in Sparta de raad van oudsten (gekozen mannen ouder dan 60), de gerousia, die ook de twee Spartaanse koningen als leden had en die bepaalde wettelijke bevoegdheden bezat. Vergelijkbare organen van oudsten bestonden in Korinthe en Stymphalos. In Athene was de Areopagus een vergelijkbare raad, waar oudsten voor het leven lid van werden.
In andere Griekse staten waren er ook democratische vergaderingen, soms echter met een minimale bezitsvoorwaarde voor de deelnemers (zoals in de Boiotische federatie 447-386 v. Chr.). Sommige stadstaten mengden ook democratische vergaderingen met een monarchie (bijvoorbeeld Macedonië en Molossia).
Monarchie
In de Griekse wereld waren monarchieën zeldzaam en vaak alleen te onderscheiden van een tirannie als de erfelijke heerser welwillender was en regeerde in het oprechte belang van zijn volk. De bekendste monarchieën waren die in de staten Macedonië en Epeiros, waar de heerser de macht deelde met een vergadering, hoe beperkt die in de praktijk ook was. Hoewel Sparta ook een burgervergadering had, is het vooral beroemd om zijn systeem van twee koningen. Dit waren geen absolute monarchen, maar ze hadden wel grote macht doordat ze het Spartaanse leger aanvoerden in tijden van oorlog. In vredestijd werden de koningen in toom gehouden door ephoren (ephoroi) die zelf waren gekozen door de vergadering. Er was duidelijk een zekere mate van politieke consensus nodig om dit overlappende apparaat te laten functioneren. De koningen waren zelf ook lid van de gerousia en werden al op jonge leeftijd toegelaten, zodat ze een aanzienlijk voordeel moeten hebben gehad ten opzichte van de andere leden die pas op 60-jarige leeftijd lid konden worden. Spartaanse koningen konden echter berecht en zelfs verbannen worden.
Tirannie
Tirannen waren alleenheersers die de macht hadden overgenomen op een ongrondwettelijke manier, vaak door hun voorganger te vermoorden. Griekse tirannen waren echter niet noodzakelijk slechte heersers (zoals het woord tegenwoordig suggereert); ze behartigden gewoon hun eigen belangen. Syracuse in Sicilië had een reeks beroemde tirannen, bijvoorbeeld Dionysios uit 405 v. Chr. en zijn zoon Dionysios II, die de macht overnam in 367 v. Chr. Anderen waren Peisistratos in Athene (vanaf ca. 560 v. Chr.) - een typische welwillende tiran die de weg vrijmaakte voor democratie; Pheidon in Argos (ca. 660 v. Chr.), Lycophron in Thessalië, de Kypselidai, waaronder Periander, in Korinthe (ca. 657-585 v. Chr.) en Polycrates in Samos (530-522 v. Chr.). Voor de Atheners was tirannie precies het tegenovergestelde van democratie, een positie die de burgers van Athene een zeker gevoel van superioriteit gaf. Dit gevoel kwam vooral tot uiting in het demoniseren van de Perzische koningen Darius en Xerxes, tirannen par excellence.
Oligarchie
Een oligarchie is een systeem van politieke macht gecontroleerd door een selecte groep individuen, soms klein in aantal maar het kan ook om grote groepen gaan. Voor de Grieken (of meer in het bijzonder de Atheners) werd elk systeem dat de burgerij uitsloot van de macht en geen tirannie of monarchie was, beschouwd als een oligarchie. Oligarchieën waren misschien wel de meest voorkomende vorm van stadsstaatregering en ze kwamen vaak voor als het met de democratie fout liep. Helaas is informatie over oligarchieën in de Griekse wereld schaars. We weten dat in 411 v. Chr. in Athene 'de oligarchie van de 400' de macht uit handen nam van de Vollsvergadering en zelf vervangen werd door een meer gematigde oligarchie van 5000. In 404 voor Christus, na de nederlaag van de Atheense strijdkrachten in Sicilië, was er in Athene een oligarchie van 'de Dertig Tirannen', een bijzonder bruut regime dat bekend stond om zijn standrechtelijke executies. Megara en Thebe waren ook staten met een oligarchisch systeem.
Ambtenaren
In Athene werd de wet opgesteld en gehandhaafd door magistraten (archai). Alle burgers kwamen in aanmerking voor deze functie en er werd inderdaad verwacht dat een eerbare burger actief zou deelnemen aan het burgerleven. Voor de Grieken werd de staat niet gezien als een bemoeizuchtige entiteit die iemands vrijheid probeerde te beperken maar als een apparaat waarmee het individu zijn lidmaatschap van de gemeenschap ten volle kon uitdrukken. Het regelmatige verloop van de archai, door de beperkte ambtstermijnen en het verbod op herverkiezing, betekende dat machtsmisbruik in toom werd gehouden en dat heersers op hun beurt geregeerden werden. Er bestonden ook verschillende raden van ambtenaren om administratieve beslissingen te nemen; de leden van deze raden waren meestal afkomstig uit elk van de tien traditionele stammen. Veel civiele functies waren van korte duur en werden door het lot bepaald, om omkoping tot een minimum te beperken. Belangrijk is dat machtsposities vaak niet alleen vrije tijd vereisten, maar ook financiële armslag om gemeentelijke projecten zoals scheepsbouw en festivals te financieren. Daarom was het waarschijnlijk zo dat openbare functies in de praktijk werden gedomineerd door de rijkere burgers.
In Sparta waren de vijf eforen de belangrijkste staatsfunctionarissen. Deze werden waarschijnlijk gekozen door de vergadering van Sparta en bekleedden hun ambt slechts één jaar. In die tijd hadden ze echter macht over de meeste gebieden van het burgerleven en konden ze alle andere ambtenaren aanstellen en controleren.
In sommige stadstaten bekleedden ook militaire bevelhebbers een openbaar ambt. In Athene kon de raad van tien verkozen generaals, bekend als de strategoi, de agenda van de vergadering beïnvloeden en zo voorrang geven aan hun eigen zaken. Ze waren onderworpen aan de vertrouwensstemming van de vergadering, maar dit weerhield bijvoorbeeld Pericles er niet van om 15 jaar op rij de functie van strategos te bekleden.