De religie van de Azteekse beschaving die bloeide in het oude Mesoamerika (1345-1521 AD) heeft een beruchte reputatie opgebouwd met bloeddorstige mensenoffers en lugubere verhalen over het kloppende hart dat uit het nog bij bewustzijn zijnde slachtoffer wordt gerukt, onthoofding, villen en in stukken hakken. Al deze dingen zijn gebeurd, maar het is belangrijk om te onthouden dat voor de Azteken de handeling van het offeren - waarvan het offeren van mensen slechts een onderdeel was - een strikt geritualiseerd proces was dat de hoogst mogelijke eer aan de goden gaf en als een noodzaak werd beschouwd om de voortdurende welvaart van de mensheid te verzekeren.
Oorsprong en doel
De Azteken waren niet de eerste beschaving in Mesoamerika die mensen offerden, aangezien het waarschijnlijk de Olmeken-beschaving (1200-300 BC) was die voor het eerst dergelijke rituelen begon bovenop hun heilige piramides. Andere beschavingen zoals de Maya's en Tolteken zetten deze praktijk voort. De Azteken brachten echter offers op een ongekende schaal, hoewel die schaal ongetwijfeld werd overdreven door vroege kroniekschrijvers tijdens de Spaanse verovering, waarschijnlijk om de brutale behandeling van de inheemse volkeren door de Spanjaarden zelf te rechtvaardigen. Desondanks wordt aangenomen dat elk jaar honderden, misschien zelfs duizenden slachtoffers werden geofferd op de grote religieuze plaatsen van de Azteken en het kan niet worden ontkend dat intimidatie ook een nuttig secundair effect zou hebben gehad op bezoekende gezanten en de bevolking in het algemeen.
In de Mesoamerikaanse cultuur werden mensenoffers gezien als een terugbetaling voor de offers die de goden zelf hadden gebracht bij het scheppen van de wereld en de zon. Dit idee van terugbetaling gold in het bijzonder voor de mythe van het reptielachtige monster Cipactli (of Tlaltecuhtli). De belangrijke goden Quetzalcoatl en Tezcatlipoca scheurden het wezen in stukken om de aarde en de lucht te creëren. En alle andere dingen zoals bergen, rivieren en bronnen kwamen uit haar verschillende lichaamsdelen. Om de geest van Cipactli te troosten, beloofden de goden haar menselijke harten en bloed als verzoening. Vanuit een ander gezichtspunt waren offeringen een compensatie aan de goden voor de misdaad die de mensheid in de Azteekse mythologie heeft aangericht. In het verhaal had Ehecatl-Quetzalcóatl botten uit de onderwereld gestolen en maakte daarmee de eerste mensen, zodat offeringen een noodzakelijke verontschuldiging voor de goden waren.
Goden werden vervolgens 'gevoed' en 'grootgebracht' met het geofferde bloed en vlees dat zorgde voor het voortdurende evenwicht en de welvaart van de Azteekse samenleving. In Nahuatl is het woord voor opoffering vemana, dat is afgeleid van ventli (offering) en mana ‘zich uitstrekken', wat de overtuiging weergeeft dat offeringen hielpen in de cyclus van groei en dood in voedsel, leven en energie. Dus werd vlees verbrand of bloed gegoten over de beelden van godheden zodat de goden er diect van konden genieten. Misschien als typische voorbeeld van het 'voeden' van de goden waren de ceremonies om ervoor te zorgen dat Tezcatlipoca, de zonnegod, goed werd gevoed, zodat hij de kracht had om elke ochtend de zon op te heffen.
Niet-menselijke offeringen
Aderlaten en zelfverminking - bijvoorbeeld van de oren en benen met behulp van botten of stekels van de maguey - en het verbranden van met bloed doordrenkte papieren stroken waren een veel voorkomende vorm van offering, net als het verbranden van tabak en wierook. Andere soorten offers waren het offeren van andere levende wezens zoals herten, vlinders en slangen. In zekere zin werden er offers gebracht als offergaven, kostbare voorwerpen die vrijwillig aan de goden werden overhandigd om van te genieten. In deze categorie bevonden zich voedingsmiddelen en voorwerpen van edele metalen, jade en schelpen die ritueel konden worden begraven. Een van de meest interessante offergaven waren de van deeg gemaakte afbeeldingen van goden (tzoalli). Deze werden gemaakt van gemalen amarant gemengd met menselijk bloed en honing, waarbij de beeltenis werd verbrand of gegeten na het ritueel.
Het voorbereiden van de slachtoffers
Bij mensenofferingen werden de geofferde slachtoffers meestal gekozen uit gevangen genomen krijgers. Sterker nog, oorlogvoering vond vaak plaats met het enige doel om kandidaten voor de offering te verschaffen. Dit was de zogenaamde 'bloemen oorlog' (xochiyaoyotl) waar onbesliste gevechten het resultaat waren van het feit dat de Azteken tevreden waren met het nemen van alleen voldoende gevangenen om te offeren en waar de oostelijke staat Tlaxcala een favoriet jachtgebied was. Degenen die het dapperst hadden gevochten of de knapste in uiterlijk waren, werden beschouwd als de beste kandidaten voor de offering en hadden meer kans om de goden te behagen. Het brengen van mensenoffers was inderdaad in het bijzonder voorbehouden aan die slachtoffers die het meest waardig waren en werd beschouwd als een hoge eer, een directe verbinding met een god.
Een andere bron van opofferingslachtoffers waren de rituele balspelen waarbij de verliezende aanvoerder of zelfs het hele team de ultieme prijs voor een nederlaag betaalde. Ook kinderen konden in het bijzonder worden geofferd om de regengod Tlaloc te eren tijdens ceremonies die op heilige bergen werden gehouden. Men geloofde dat de tranen van de kindslachtoffers de regen zouden verzachten. Slaven waren een andere sociale groep waaruit slachtoffers werden gekozen, ze konden hun heerser in de dood vergezellen of door handelaren worden aangeboden om welvaart in het zakenleven te verzekeren.
Onder de meest geëerde slachtoffers waren de imitators van de goden. Speciaal uitverkoren individuen werden vóór de offering als een bepaalde god verkleed. In het geval van de Tezcatlipoca-imitator in het ritueel tijdens Tóxcatl (de 6e of 5e maand van het Azteekse zonnejaar) werd het slachtoffer voorafgaand aan de offerceremonie een jaar lang koninklijk behandeld. Onder begeleiding van priesters, met een vrouwelijke entourage en geëerd met dansen en bloemen, was het slachtoffer de verpersoonlijking van de god op aarde tot dat laatste wrede moment waarop hij zijn maker ontmoette. Misschien nog erger af was de imitator van Xipe Totec die, op het hoogtepunt van het festival van Tlacaxipehualiztli, werd gevild om de god te eren die zelf bekend stond als 'de Gevilde'.
Ritueel en dood
Bij speciaal daarvoor bestemde tempels bovenop grote piramides zoals bij Tenochtitlan, Texcoco en Tlacopan, werden offeringen meestal uitgevoerd door het slachtoffer uit te strekken over een speciale steen, de borst open te snijden en het hart te verwijderen met een obsidiaan- of vuursteenmes. Het hart werd vervolgens in een stenen vat (cuauhxicalli) of in een chacmool (een stenen figuur gesneden met een bloedvanger op het middenrif) geplaatst en verbrand als offer aan de god waaraan werd geofferd. Als alternatief kon het slachtoffer worden onthoofd en/of in stukken gehakt. M.D.Coe suggereert dat deze methode typisch was voorbehouden aan vrouwelijke slachtoffers die zich voordeden als godinnen zoals Chalchiuhtlicue, maar beelden die door de Spanjaarden in verschillende codices zijn opgenomen, laten wel onthoofde lichamen zien die vanaf de trappen van piramides worden geworpen. Degenen die aan Xipe Totec werden geofferd, werden ook gevild, hoogstwaarschijnlijk als imitatie van zaden die hun kaf afwerpen.
Slachtoffers konden ook worden geofferd in een uitgebreider proces waarbij een enkel slachtoffer werd gedwongen om een gladiatorenwedstrijd uit te voeren tegen een groep zorgvuldig uitgekozen krijgers. Natuurlijk was het slachtoffer kansloos om deze beproeving te overleven of zelfs maar enig letsel toe te brengen aan zijn tegenstanders, aangezien hij niet alleen was vastgebonden aan een stenen platform (temalacatl), maar zijn wapen meestal een gevederde knuppel was terwijl zijn tegenstanders venijnige vlijmscherpe obsidiaanzwaarden hadden (macuauhuitl). Bij een andere methode konden slachtoffers aan een frame worden vastgebonden en met pijlen worden beschoten en bij misschien wel de slechtste methode van allemaal, werd het slachtoffer herhaaldelijk in het vuur gegooid waarna zijn hart werd verwijderd.
Na de offering konden de hoofden van de slachtoffers worden tentoongesteld in rekken (tzompantli), waarvan de afbeeldingen bewaard zijn gebleven in stenen bouwkundige versieringen, met name in Tenochtitlán. Het vlees van degenen die werden geofferd, werd soms ook gegeten door de priesters die de offering uitvoerden en door leden van de heersende elite of krijgers die de slachtoffers zelf hadden gevangengenomen.