Het Griekse theater begon in de 6de eeuw v.Chr. in Athene met de uitvoering van tragedies bij religieuze festivals. Deze waren op hun beurt inspiratie voor het genre van de Griekse komedie. De twee vormen van het Griekse drama zouden enorm populair worden en uitvoeringen verspreiden zich in het Middellandse Zeegebied en waren van invloed op het Hellenistische en Romeinse theater.
Als gevolg van hun voortdurende populariteit vormden de werken van grote toneelschrijvers zoals Sophocles, Euripides en Aristophanes de fundering waarop al het moderne theater is gebaseerd. Op een vergelijkbare manier is de architectuur van het klassieke Griekse theater een blijvende inspiratie voor het ontwerp van theaters in onze tijd.
De Oorsprong van Tragedie
De exacte oorsprong van de tragedie (tragōida) is een punt van discussie onder geleerden. Sommige hebben de opkomst van het genre gekoppeld aan een eerdere vorm van kunst, de lyrische uitvoering van epische poëzie. Anderen suggereren dat er een sterk verband bestond met de rituelen die uitgevoerd werden ter verering van Dionysos, zoals het opofferen van geiten – een gezongen ritueel dat trag-ōdia heette – en het dragen van maskers. Dionysos zou inderdaad bekend worden als de god van het theater en wellicht is er een andere connectie – de drinkrituelen die als gevolg hadden dat gelovigen volledig de controle over hun emoties verloren en in feite een ander persoon werden, zoals acteurs (hupokritai) hopen te doen wanneer ze optreden. De muziek en dans van het Dionysische ritueel komt het meest duidelijk naar voren in de rol van het koor en de muziek waar een bespeler van de aulos voor zorgde, maar ritmische elementen werden ook behouden in het gebruik van de eerste, trochaïsche tetrameter en vervolgens in de jambische trimeter bij het overbrengen van het gesproken woord.
Een Griekse Tragedie
Voorstellingen werden uitgevoerd in een openluchttheater (theatron) met prachtige akoestiek en waren schijnbaar open voor de gehele mannelijke bevolking (de aanwezigheid van vrouwen wordt betwist). Vanaf het midden van de 5de eeuw v.Chr. was de toegang gratis. Het plot van een tragedie was bijna altijd geïnspireerd door episodes uit de Griekse mythologie, waarbij we niet moeten vergeten dat ze vaak onderdeel uitmaakten van de Griekse religie. Omdat het derhalve ernstige materie betrof, die vaak ging over het morele goede en kwade en tragische niet te winnen dilemma’s, was geweld op het podium niet toegestaan en mocht de dood van een personage niet zichtbaar zijn op toneel en moest off-stage hoorbaar gemaakt worden. Evenzo, althans in de begindagen van dit genre, mocht de dichter geen commentaren of politieke standpunten verwerken in zijn toneelstuk.
De vroege tragedies werden uitgevoerd door slechts één acteur die een kostuum en een masker droeg en zich als een van de goden mocht voordoen. Wellicht kunnen we hier het verband met eerdere religieuze rituelen in terugvinden, waarbij handelingen mogelijk door een priester werden uitgevoerd. Later kwam het vaak voor dat een acteur sprak tegen de leider van het koor, een groep van maximaal 15 acteurs (allemaal man) die zongen en dansten maar niet spraken. Deze uitvinding wordt toegeschreven aan Thespis ca. 520 v.Chr. (de oorsprong van het Engelse woord voor acteur, thespian). De acteur veranderde ook van kostuum gedurende het optreden (gebruik makend van een kleine tent achter het toneel, de skēne, dat zich later zou ontwikkelen tot een monumentale façade) en daarmee werd het toneelstuk in duidelijke episodes opgedeeld. In de loop der tijd zouden deze zich ontwikkelen tot muzikale intermezzo’s. Tenslotte werden er drie acteurs toegestaan op het podium echter niet meer – een beperking die gelijkwaardigheid tussen concurrerende dichters mogelijk maakte. Een opvoering mocht echter zoveel niet-sprekende artiesten gebruiken als ze nodig hadden, zodat toneelstukken met grotere financiële ondersteuning een show met meer spektakel konden opvoeren. Door het beperkt aantal acteurs had elke acteur meerdere rollen en was het gebruik van maskers, kostuums, stem en gebaren uitermate belangrijk.
Competitie & Gevierde Toneelschrijvers
De meest beroemde competitie voor de opvoering van tragedies was onderdeel van het lentefestival ter ere van Dionysos Eleuthereus ofwel de Dionysiën in de stad in Athene. De archon, een hooggeplaatst beambte van de staat, besloot welke toneelstukken opgevoerd zouden worden in de competitie en welke burgers zouden fungeren als chorēgoi en de eer hebben hun productie te bekostigen, waar de staat de dichter en hoofdrolspelers betaalde. Elke geselecteerde dichter leverde drie tragedies aan en een satirisch stuk, dat een soort korte parodie was over een thema uit de mythologie met een koor van satyrs, de wilde volgelingen van Dionysos. De toneelstukken werden beoordeeld door een panel en de prijs voor de winnaar van zulke competities was, naast de eer en prestige, een bronzen driepotige ketel. Vanaf 449 v.Chr. waren er ook prijzen voor de hoofrolspeler (prōtagōnistēs).
Toneelschrijvers die regelmatig stukken schreven voor competities werden beroemd en de drie meest succesvolle waren Aeschylus (ca. 525-456 v.Chr.), Sophocles (ca. 496-406 v.Chr.) en Euripides (ca. 484-407 v.Chr.). Aeschylus stond bekend om zijn vernieuwingen, hij voegde een tweede acteur toe alsmede meer dialogen en bedacht zelfs vervolgen. Hij beschreef zijn werk als ‘kruimels van het feest van Homerus’ (Burn 206). Sophocles was uitermate populair en bracht een derde acteur ten tonele alsmede een geschilderd decor. Euripides werd bewonderd om zijn gewiekste dialogen, realisme en zijn gewoonte om gênante vragen te stellen aan het publiek door zijn tot nadenken stemmende behandeling van veelvoorkomende thema’s. De toneelstukken van deze drie werden vele malen opnieuw opgevoerd en zelfs gekopieerd voor ‘massa’ publicatie en studie als onderdeel van de opvoeding van ieder kind.
Griekse Komedie – Oorsprong
Het precieze ontstaan van de Griekse komedie is verloren gegaan in de nevelen van de prehistorie, maar het gebruik om zich te kleden en anderen na te doen moet ongetwijfeld al een lange tijd bestaan hebben voordat er enige geschreven verslagen waren. De eerste indicaties van dergelijke activiteiten in de Griekse wereld vinden we op aardewerk, wiens versiering in de 6de eeuw v.Chr. regelmatig acteurs weergaven die gekleed waren als paarden, satyrs en dansers in uitbundige kostuums. Een andere vroege vorm van komedie zijn de gedichten van Archilochus (7de eeuw v.Chr.) en Hipponax (6de eeuw v.Chr.) die een grove en expliciete seksuele vorm van humor bevatten. Een derde bron en zodanig geciteerd door Aristoteles, zijn de fallische liederen die werden gezongen gedurende de Dionysische festivals.
Een Griekse Komedie
Alhoewel innovaties voorkwamen volgde een komedie een conventionele structuur. Het eerste gedeelte was de parados waarbij een koor van maar liefst 24 artiesten binnenkwamen en een aantal zang- en dansroutines opvoerden. Doordat ze gekleed waren om te imponeren, konden hun bizarre van kostuums van alles uitbeelden, variërend van gigantische bijen met enorme angels, ridders die reden op een andere man die een paard voorstelde of zelfs verschillende soorten keukengerei. In veel gevallen werd het toneelstuk vernoemd naar het koor, bijvoorbeeld in het geval van De Wespen van Aristophanes.
Het tweede deel van de show was de agon dat vaak een geestig verbale twist of debat tussen de voornaamste acteurs was met fantastische elementen van het plot en snel veranderende scenes die mogelijk enige improvisatie bevatten. Het derde gedeelte van de opvoering was de parabasis, waarbij het koor zich direct richtte tot het publiek en zelfs direct voor de dichter sprak. De spetterende finale van een komedie was de exodus, waarbij het koor nogmaals een opwindende zang- en dansroutine opvoerde.
Net als bij tragedies waren alle artiesten mannelijke acteurs, zangers en dansers. Eén ster artiest en twee andere acteurs speelden alle gesproken rollen. Zo nu en dan was een vierde acteur toegestaan, echter alleen als hij niet bepalend was voor het plot. Komedies gaven de toneelschrijver meer de mogelijkheid om actuele gebeurtenissen te behandelen dan het formele genre van de tragedie. De meest beroemde toneelschrijvers waren Aristophanes (460-380 v.Chr.) en Menander (ca. 342-291 v.Chr.) die competities wonnen op festivals net zoals de grote tragedieschrijvers. Hun werken maakte regelmatig grappen over politici, filosofen en mede artiesten, waarbij het voorkwam dat sommigen van hen in het publiek zaten. Hulp bij het creëren van een andere vorm van komedie, bekend als de Nieuwe Komedie (waardoor de eerdere stukken bekend werden als Oude Komedie) wordt ook als een verdienste van Menander gezien. Hij introduceerde een jonge romantische hoofdrolspeler aan de toneelstukken die naast verschillende andere karakters zoals een kok en een sluwe slaaf, een populaire hoofdpersoon werd. Nieuwe Komedie kende verder meer plotwendingen, spanning en ging meer over gewone mensen en hun dagelijkse problemen.
Nalatenschap
Nieuwe toneelstukken werden continu geschreven en opgevoerd en met de vorming van acteursgilden in de 3de eeuw v.Chr. en de mobiliteit van professionele groepen, bleef het Griekse theater een vertrouwd kenmerk in het stedelijke landschap van Magna Graecia en Klein Azië. In de Romeinse wereld werden stukken vertaald en nagespeeld in het latijn en het genre zorgde voor het ontstaan van een nieuwe kunstvorm in de 1ste eeuw v.Chr., de pantomime, dat zijn inspiratie vond in de presentatie en inhoud van de Griekse tragedie. Theater had zich nu stevig gevestigd als een populaire vorm van entertainment en heeft dit tot aan de dag van vandaag volgehouden. Zelfs de originele toneelstukken uit de 5de eeuw v.Chr. is het publiek van het moderne theater blijven inspireren door hun tijdloze bestudering van universele thema’s aangezien ze regelmatig over de hele wereld opnieuw worden opgevoerd, soms zelfs, zoals in Epidaurus, in de originele theaters van het oude Griekenland.