Maät

Definitie

Joshua J. Mark
door , vertaald door Gerenzo R. Slingerland
gepubliceerd op 15 september 2016
Beschikbaar in andere talen: Engels, Frans, Portugees, Spaans
Artikel afdrukken
Ma'at Figurine, Louvre (by Jacques Pasqueille, CC BY-NC-ND)
Maät beeldje, Louvre
Jacques Pasqueille (CC BY-NC-ND)

Maät (uitgesproken als maj-et) is de oude Egyptische godin van waarheid, gerechtigheid, harmonie en balans (een concept bekend als maät in het Egyptisch). Ze verscheen voor het eerst tijdens het zogenaamde Oude Rijk (ca. 2613-2181 v.Chr.), maar bestond ongetwijfeld eerder in een andere vorm. Ze wordt antropomorf afgebeeld als een gevleugelde vrouw, vaak in profiel met een struisvogelveer op haar hoofd, of simpelweg als een witte struisvogelveer. De veer van Maät speelde een centrale rol in de ceremonie van Het Wegen van het Hart van de Ziel in het hiernamaals, waarbij het hart van de overledene werd gewogen tegen de veer op de weegschaal van gerechtigheid. Historicus Margaret Bunson schrijft:

Ze behield een cruciale rol in de dodencultus van Egypte, waar ze de harten van de overledenen woog. Deze funeraire rol evolueerde over decennia tot het principe van maät – de gewenste juiste houding – dat de ethische en morele basis van het Egyptische volk bleef. (152)

Naam & Betekenis

Maäts geest is de essentie van de schepping. Wie hiermee in harmonie leefde, kon rekenen op eeuwige vrede in het hiernamaals; wie dit negeerde, ondervond de gevolgen.

Maät zou volgens de mythologie geboren zijn uit de zonnegod Ra (Atum) bij het begin van de schepping, dankzij de kracht van Heka, de belichaming van magie. Haar naam betekent "dat wat recht is", wat wijst op orde, gerechtigheid en harmonie. Men denkt dat ze aanwezig was vanaf het begin der tijden, toen uit de oerwateren van Nun de benben (een heuvel en het eerste droge land) rees met Atum (of Ra) erop, in aanwezigheid van de onzichtbare Heka. Op het moment dat Ra de wereld schiep door zijn woord, werd Maät geboren. Haar geest van harmonie en balans doordrong de schepping en zorgde ervoor dat de wereld rationeel functioneerde. Het principe van maät was de leidende kracht van het leven, en heka (magie) de energiebron die dit mogelijk maakte. Daarom wordt ze meer gezien als een concept dan als een godin met een uitgewerkte persoonlijkheid, zoals Isis of Hathor. Maäts geest is de essentie van de schepping. Wie hiermee in harmonie leefde, kon rekenen op eeuwige vrede in het hiernamaals; wie dit negeerde, ondervond de gevolgen. Historica Margaret Bunson licht dit toe:

Maät was het model voor menselijk gedrag, in overeenstemming met de wil van de goden, de universele orde zichtbaar aan de hemel, de kosmische balans op aarde en de weerspiegeling van hemelse schoonheid. Het besef van deze kosmische orde was al vroeg aanwezig in Egypte; priester-sterrenkundigen bestudeerden de hemel en merkten op dat de aarde reageerde op de banen van de sterren en planeten. De priesters leerden dat de mensheid verplicht was de goddelijke harmonie te weerspiegelen door een geest van rust, redelijk gedrag, samenwerking en erkenning van de eeuwige eigenschappen van het bestaan aan te nemen, zoals gedemonstreerd door de aarde en de hemel. Alle Egyptenaren verwachtten na hun dood deel te worden van het kosmische geheel, waardoor de verantwoordelijkheid om in overeenstemming met deze wetten te handelen vanzelfsprekend was. Strikte naleving van maät gaf de Egyptenaren een gevoel van veiligheid in de wereld en vertrouwen in het goddelijke plan voor alle schepping. (152)

Haar belang wordt benadrukt door een van de manieren waarop de Egyptenaren haar naam schreven. Hoewel zij vaak werd aangeduid met het veersymbool, werd zij ook weergegeven met een plint. De plint werd doorgaans afgebeeld onder de tronen van goden, maar werd niet gebruikt om hun persoonlijke namen weer te geven. Het feit dat Maät werd gesymboliseerd door een plint suggereert, volgens egyptoloog Geraldine Pinch, dat Maät werd beschouwd als het fundament waarop de Egyptische samenleving was gebouwd. Haar betekenis blijkt ook uit iconografie waarin zij voortdurend aan de zijde van Ra wordt getoond in zijn hemelse bark, terwijl ze overdag met hem langs de hemel vaart en hem ‘s nachts helpt de boot te verdedigen tegen de slang Apophis.

Sarcophagus of Ramesses III
Sarcofaag van Ramesses III
genibee (CC BY-NC-SA)

De oude Egyptenaren riepen haar naam ook aan in verhalen over een ver verleden op aarde, toen alles mooi was en er geen onrecht bestond. Deze verhalen gaan vaak over de tijd van Osiris en Isis en hun rechtvaardige en welwillende heerschappij over de aarde, voordat Osiris door Seth werd vermoord. In sommige gevallen is het echter Maät die alleen over de aarde regeert, zoals Pinch opmerkt:

Egyptische mythen over een gouden tijdperk omvatten een periode waarin Maät over de aarde heerste. Soms werd gezegd dat ze zich terugtrok naar de hemel omdat ze bedroefd was door het slechte gedrag van de mensheid. Maät kon nog steeds worden gezien als een beschermende geest die bij een individu bleef, als een goede engel, en die persoon begeleidde naar het hiernamaals. Uiteindelijk werd ‘zich bij Maät voegen’ een eufemisme voor sterven. (160)

Maät is tegenwoordig vooral bekend door haar rol bij de dodencultus. Een van de meest iconische beelden uit het oude Egypte is de ceremonie van het wegen van het hart van de ziel, waarin Maät en haar witte veer van waarheid een centrale rol speelden.

Maäts Witte Veer van Waarheid

De Egyptenaren geloofden dat elk individu verantwoordelijk was voor zijn eigen leven, met oog voor anderen en de aarde. Net zoals de goden voor de mensheid zorgden, zo zouden mensen voor elkaar en de wereld waarin ze leefden moeten zorgen. Dit filosofische principe is zichtbaar in de Egyptische cultuur, van stadsplanning tot monumenten en zelfs tot tempelsymmetrie. Wie in harmonie met de wil van de goden leefde, dan was dit in harmonie met het concept van maät en de godin dit dit vertegenwoordigde. Men was natuurlijk vrij om te leven zoals men wilde en het principe van maät volledig te negeren, maar uiteindelijk zou iedereen de proef moeten doorstaan die op iedereen wachtte: het oordeel in de Hal van Waarheid (ook bekend als de Hal van Twee Waarheden) in het hiernamaals. Wilkinson licht dit toe:

Haar rol was veelzijdig, maar omvatte twee belangrijke aspecten. Enerzijds vertegenwoordigde Maät de universele orde of balans – inclusief concepten als waarheid en recht – die bij de schepping was vastgesteld. Dit aspect vormt de basis van haar relatie met Ra, want zij is de orde die werd opgelegd aan de kosmos, geschapen door de zonnedemiurg, en als zodanig is zij het leidende principe dat de zonnegod altijd begeleidde... Als een natuurlijk gevolg van haar identiteit met juiste balans en harmonie vertegenwoordigde Maät ook actief het concept van oordeel. In de piramideteksten verschijnt de godin in deze rol in dubbele vorm als ‘de twee Maäten’, die het recht van de overleden koning op de troon van Geb [het bestuur over de aarde] beoordelen. In latere funeraire literatuur vindt het oordeel over de overledene plaats in de Hal van Twee Waarheden (de dubbele vorm van Maät). De goden zelf, die als rechters van het goddelijke tribunaal optreden, worden ‘de raad van Maät’ genoemd. (150)

Voor de Egyptenaren bestond de ziel uit negen afzonderlijke delen: de Khat was het fysieke lichaam; de Ka de dubbelganger; de Ba een vogelachtige vorm met een mensenhoofd die tussen aarde en hemel kon reizen; de Shuyet was de schaduwzijde; de Akh het onsterfelijke, getransformeerde zelf; de Sahu en Sechem aspecten van de Akh; de Ab was het hart, de bron van goed en kwaad; en de Ren was iemands geheime naam. Al deze negen aspecten maakten deel uit van iemands aardse bestaan. Na de dood verscheen de Akh (samen met de Sahu en Sechem) voor de god Osiris in de Hal van Waarheid en in aanwezigheid van tweeënveertig rechters om het hart (Ab) te laten wegen op een gouden weegschaal tegen de witte veer van waarheid van Maät.

Men moest de Negatieve Biecht opzeggen (een lijst van handelingen die men eerlijk kon claimen nooit te hebben begaan) waarna het hart op de weegschaal werd gelegd. Als het hart lichter was dan Maäts veer, wachtte men terwijl Osiris overlegde met de tweeënveertig rechters en de god van wijsheid, Thoth. Als men waardig werd bevonden, mocht men door de hal gaan en verder leven in het paradijs. Als het hart zwaarder was dan de veer, werd het op de grond gegooid en verslonden door het monster Ammit (de verslinder), waarna men ophield te bestaan. Niemand kon het oordeel ontlopen: de koning van het land moest voor de weegschaal van Maät en Osiris verschijnen, net als de laagste slaaf of veldarbeider.

Weighing the Heart, Book of the Dead
Het Wegen van het Hart, Dodenboek
Jon Bodsworth (Public Domain)

Als men het oordeel doorstond en alle valkuilen en valstrikken van demonen en chaos ontweek, kwam men aan in de Velden van Riet, een paradijs waar men werd verwelkomd door dierbaren die eerder waren overleden en dat een spiegelbeeld was van het leven op aarde. Margaret Bunson beschrijft dit hiernamaals:

Eeuwigheid was geen vaag concept. De Egyptenaren, pragmatisch en vastbesloten om alles in concrete termen uit te leggen, geloofden dat ze in een paradijs zouden wonen, in gebieden met meren en tuinen. Daar zouden ze de ‘koeken van Osiris’ eten en dobberen op het Meer van Bloemen. De eeuwige rijken varieerden per tijdperk en geloof, maar allemaal lagen ze aan stromend water en waren ze gezegend met briesjes – een eigenschap die nodig werd geacht voor comfort. De Tuin van A’Aru was zo’n oase van eeuwige gelukzaligheid. Een ander was Ma’ati, een eeuwig land waar de overledenen een vlam van vuur en een scepter van kristal begroeven – rituelen waarvan de betekenis verloren is gegaan. De godin Maät, de belichaming van kosmische orde, gerechtigheid, goedheid en geloof, was de beschermer van de overledenen in dit betoverende rijk, dat in sommige tijdperken Hehtt werd genoemd. Alleen de zuiveren van hart, de uabt, konden Maät zien. (86-87)

Op sommige afbeeldingen is de godin bovenop de weegschaal te zien tijdens het oordeel, terwijl ze op andere afbeeldingen naast Osiris staat. Maar ze is er altijd, zelfs als alleen haar veer op de weegschaal ligt. In het hiernamaals werd gedacht dat ze hen hielp die trouw waren gebleven aan haar principes en hun leven dienovereenkomstig hadden geleid.

Verering van de Godin

Hoewel Maät als een zeer belangrijke godin werd beschouwd, had ze geen eigen tempels en geen officiële priesters (net als Heka). Ze werd vereerd via kleine heiligdommen in de tempels van andere goden. Zelfs de enige tempel die bekend staat als aan haar gewijd – gebouwd door koningin Hatsjepsoet (1479-1458 v.Chr.) – bevond zich binnen het tempelcomplex van de god Montu. De mensen vereerden de godin door volgens haar principes te leven en geschenken naar haar heiligdommen in andere tempels te brengen. Wilkinson schrijft:

Zelfs de titel ‘priester van Maät’ wordt vaak als een eretitel beschouwd, die mogelijk werd gegeven aan magistraten of rechters die namens haar rechtspraken en blijkbaar kleine gouden beeldjes van de godin droegen als teken van hun gerechtelijke autoriteit. (152)

De enige ‘officiële’ verering van Maät vond plaats wanneer de koning van Egypte bij zijn troonsbestijging een offer aan haar bracht en ‘Maät aan de goden aanbood’ door een klein beeldje van haar te presenteren. Hiermee vroeg de koning om haar hulp bij het handhaven van goddelijke balans in zijn heerschappij. Als de koning geen evenwicht kon bereiken en geen harmonie kon bevorderen, was dat een duidelijk teken dat hij niet geschikt was om te regeren. Maät – en het vitale concept dat ze belichaamde – was cruciaal voor het succes van de koning.

The Offering of Ma'at
Het Offeren van Maät
Terry Feuerborn (CC BY-NC-SA)

Ze was een belangrijke en alomtegenwoordige figuur in het Egyptische pantheon, ondanks dat er weinig verhalen over haar worden verteld en ze geen tempels of cultusvolgelingen had. De goden zouden ‘leven van Maät’, en zoals geleerde Richard H. Wilkinson opmerkt, zijn de meeste afbeeldingen van de koning die Maät aan de goden aanbiedt tijdens zijn kroning ‘in wezen identiek aan die waarin de koning voedsel, wijn of andere offers aan de goden aanbiedt’ (152). De goden zouden zelf leven volgens maät, omdat ze gebonden waren aan hun eigen wetten die zorgden voor harmonie en balans en deze waarden aanmoedigden bij de mensen waar ze voor zorgden.

Tempels voor Maät waren de tempels van alle andere goden, omdat Maät het onderliggende kosmische principe was dat het leven van mensen en goden mogelijk maakte. Men vereerde de godin Maät door een leven te leiden volgens de hoogste principes van gerechtigheid, orde en harmonie, met oog voor de medemens en de aarde die men te beheren had. Hoewel godinnen zoals Hathor en Isis populairder waren en uiteindelijk veel van Maäts eigenschappen overnamen, bleef ze een belangrijke godin in de Egyptische geschiedenis en bepaalde ze eeuwenlang de culturele waarden van het land.

Over de vertaler

Gerenzo R. Slingerland
Gerenzo R. Slingerland is een gedreven student en liefhebber van geschiedenis, cultuur en traditie - met nadruk op de menselijke geest, mythe en kunst.

Over de auteur

Joshua J. Mark
Joshua J. Mark, freelanceschrijver en voormalig deeltijdhoogleraar filosofie aan het Marist College in New York, heeft in Griekenland en Duitsland gewoond en door Egypte gereisd. Hij doceerde geschiedenis, schrijven, literatuur en filosofie op universitair niveau.

Dit werk citeren

APA-stijl

Mark, J. J. (2016, september 15). Maät [Ma'at]. (G. R. Slingerland, Vertaler). World History Encyclopedia. Ontleend aan https://www.worldhistory.org/trans/nl/1-15014/maat/

Chicago stijl

Mark, Joshua J.. "Maät." Vertaald door Gerenzo R. Slingerland. World History Encyclopedia. Laatst gewijzigd september 15, 2016. https://www.worldhistory.org/trans/nl/1-15014/maat/.

MLA-stijl

Mark, Joshua J.. "Maät." Vertaald door Gerenzo R. Slingerland. World History Encyclopedia. World History Encyclopedia, 15 sep 2016. Web. 04 feb 2025.