Michelangelo (1475-1564) was een Italiaanse kunstenaar, architect en dichter, die wordt beschouwd als een van de grootste en meest invloedrijke Renaissance-persoonlijkheden. Als zijn meest gevierde kunstwerken, uit een adembenemende verzameling van meesterstukken, gelden het plafond van de Sixtijnse Kapel in Rome en het gigantische marmeren standbeeld van David, dat zich in de Galleria dell'Accademia van Florence bevindt.
Michelangelo werd door zijn tijdgenoten gewaardeerd als de grootste levende kunstenaar en had een enorme invloed op de artistieke stijlen van hoogrenaissance, maniërisme en barok. Tot op de dag van vandaag blijven de werken van deze grote man gevoelens van bewondering, verrassing en ontzag oproepen bij kunstliefhebbers over de hele wereld, met name over vorm en beweging; gevoelens die hij uitdrukkelijk nastreefde in al zijn kunst, ongeacht het medium.
Vroege leven
Michelangelo di Lodovico Buonarroti werd geboren in 1475 in Caprese, een klein stadje in de buurt van Florence, Italië. In tegenstelling tot veel andere beroemde kunstenaars kwam hij uit een welvarende familie. Toen hij 13 jaar oud was, werd hij naar Florence gestuurd om te studeren bij de beroemde frescoschilder Domenico Ghirlandaio (ca. 1449-1494). De jonge kunstenaar bracht twee jaar door als leerling van Ghirlandaio, maar bezocht ook veel kerken in de stad, bestudeerde er de kunstwerken en maakte schetsen. Michelangelo's grote doorbraak kwam toen zijn werk werd opgemerkt door Lorenzo de Medici (1449-1492), hoofd van de grote Florentijnse familie met die naam en een gulle beschermheer van de kunsten. Het was in Lorenzo's indrukwekkende beeldentuin dat de jonge kunstenaar uit de eerste hand de werken van de grote beeldhouwers uit de Oudheid kon bestuderen, vooral Romeinse sarcofagen versierd in hoogreliëf, en kon leren van de artistieke curator van de tuin, de bekende beeldhouwer Bertoldo di Giovanni (ca. 1420-1491). Michelangelo zou later het marmeren graf van Lorenzo de Medici maken in de Medici-familiekerk van San Lorenzo in Florence.
De invloed die deze klassieke werken op Michelangelo hadden, blijkt uit de kronkelende figuren in een van zijn eerste grote meesterwerken, de reliëfsculptuur die bekend staat als Het gevecht van de Lapithen en de Centauren, nu te zien in het Casa Buonarroti in Florence. De fascinatie voor de Oudheid van de kunstenaar gedurende de eerste helft van zijn carrière komt ruimschoots tot uiting in zijn werk, maar ook in zijn talrijke doelbewuste pogingen om beeldhouwwerken voor werkelijke antieke stukken te laten doorgaan. In 1496 bijvoorbeeld beeldhouwde hij de Slapende Cupido (nu verloren) die hij opzettelijk liet verouderen om het een authentiek antiek werk te laten lijken, dat hij ook met succes als zodanig verkocht aan kardinaal Raffaele Riario.
Michelangelo concentreerde zich toen al op de techniek die bekend staat als disegno, waarbij een kunstenaar zich vooral inspant om vorm, spieren en houdingen van het menselijk lichaam vast te leggen in schetsen van klassieke werken, die daarna werden omgezet in een geheel nieuwe sculptuur of schilderij. Michelangelo had naast zijn aandacht voor dit artistieke erfgoed ook een passie om zijn figuren met dramatische houdingen weer te geven op een monumentale schaal, wat misschien zijn eigen voorkeur voor beeldhouwkunst boven andere media verklaart. De combinatie van realistische uitvoering, grandeur en dynamiek zou het kenmerk worden van de werken van deze meester in alle kunstvormen, terwijl hij er bovendien naar streefde een wereld te creëren die mooier was dan in werkelijkheid.
De toonaangevende renaissancekunstenaar
In 1496 na Christus verhuisde Michelangelo naar Rome, wat hem nog meer mogelijkheden gaf om voorbeelden van klassieke kunst en architectuur te bestuderen. Het was in deze periode dat hij een ander meesterwerk creëerde, de Pietà (zie hieronder). Toen hij rond 1500 naar Florence terugkeerde, was zijn naam als kunstenaar gevestigd en kreeg hij de opdracht om een beeld te maken voor nota bene de kathedraal van Florence. Michelangelo ontving hiervoor een enorm blok zeer gewaardeerd Carrara-marmer waarvan niemand precies wist wat hij ermee aan moest. Het resultaat was nog meesterwerk, waarschijnlijk zijn beroemdste beeldhouwwerk: de David (zie hieronder). Het volgende was een meesterwerk in verf, waaruit bleek dat Michelangelo zeker niet vastzat aan de beeldhouwkunst. De Heilige Familie werd geschilderd in 1503 en het werk bevindt zich nu in de Galleria degli Uffizi in Florence. Vervolgens vond er een intrigerende ontmoeting van grote geesten plaats, toen Michelangelo en Leonardo da Vinci (1452-1519) allebei werkten aan fresco's in de Raadszaal van Florence. Het onderwerp van Michelangelo's werk was de Slag bij Cascina, maar net als Leonardo's werk bleef het onvoltooid. Er kan alleen maar over worden gespeculeerd wat de beide grote kunstenaars in die periode van elkaar hebben geleerd.
Michelangelo keerde terug naar Rome om te werken aan het graf van paus Julius II (r. 1503-1513), en toen kreeg hij misschien wel zijn meest uitdagende opdracht, nl. om het plafond van de Sixtijnse Kapel van Vaticaanstad te schilderen (zie hieronder). Ondanks dat hij grotendeels alleen en heel vaak in een ongemakkelijke positie bovenop een steiger werkte, was het plafond opmerkelijk snel voltooid, in 1512. Het werk kon misschien niet iedereen in de kerk tevreden stellen, maar de centrale visie van God tussen de wolken die zich uitstrekt om de vinger van Adam aan te raken, werd een van de meest gereproduceerde beelden aller tijden.
Michelangelo zou de rest van zijn leven blijven beeldhouwen en, veel minder vaak, schilderen. Hij bleef zijn veel bewonderde sonnetten schrijven die vaak werden opgedragen aan de dichteres Vittoria Colonna (1490-1547), hoewel vele ervan op de achterkanten van schetsen en rekeningen werden gekrabbeld. In dit voorbeeld, Sonnet 151 (ca. 1538-1544), vergelijkt de kunstenaar het falen van de kunst om de dood af te weren met de zoektocht naar ware liefde:
Ook niet de beste kunstenaar heeft enig idee
dat niet een enkel blok marmer binnen zijn omtrek houdt omvat,
en dat enkel aan het licht gebracht wordt door de hand die het intellect gehoorzaamt.
De pijn waarvoor ik vlucht en de vreugde waarop ik hoop
zijn op dezelfde wijze in u verborgen, schone vrouwe,
verheven en goddelijk; maar, tot mijn fatale schade,
brengt mijn kunst slechts voort het tegendeel van wat ik wens.
Daarom kan ik de Liefde niet mijn pijn verwijten,
evenmin als uw schoonheid, uw hardheid of uw minachting,
noch de fortuin, noch mijn lot, noch het toeval,
als u tezelfder tijd zowel dood als genade in uw hart bewaart,
en mijn beperkte geest, hoezeer hij brandt,
er niets uit putten kan dan dood.
(Paoletti, 404)
Er waren ook veel belangrijke architecturale projecten, zoals de Laurenziana (Laurentijnse Bibliotheek) in het klooster San Lorenzo, Florence (1525) met zijn 46 meter lange leeszaal, een schitterend geslaagde combinatie van schoonheid en functionaliteit. Andere projecten waren de nieuwe Capitolijnse heuvel in Rome (begonnen in 1544), de rijzende koepel van de Sint-Pietersbasiliek in Rome (vanaf 1547, maar pas voltooid in 1590) waarvoor Michelangelo weigerde een salaris te accepteren, en de grafkapel van de Medici in Florence. Niet voor niets werd de Medici-kapel in de loop van de 16e eeuw vaak bezocht door aspirant-kunstenaars die de unieke en visionaire combinatie van architectuur en beeldhouwkunst van deze meester van de kunsten kwamen bewonderen en bestuderen. Michelangelo stierf op 18 februari 1564 in Rome en werd met veel ceremonie begraven in de basiliek van Santa Croce in Florence.
Roem & nalatenschap
De beeltenis van de grote kunstenaar werd zelf ook gevat in verschillende bewaardgebleven kunstwerken. Een treffend voorbeeld is de bronzen buste door zijn landgenoot Daniele da Volterra (1509-1566), die, gemaakt rond 1564, nu in het Bargello van Florence wordt bewaard. Het beeld is realistisch en toont de bebaarde Michelangelo met een gezicht vol rimpels en met de enigszins afgeplatte neus die hij had nadat de kunstenaar Pietro Torrigiano (1472-1528) hem had gebroken in zjn jeugd (Torrigiano werd als gevolg daarvan verbannen uit Florence).
Een meer gedetailleerd verslag van Michelangelo's leven is overgeleverd in twee biografieën, geschreven tijdens het leven van de kunstenaar door Giorgio Vasari (1511-1574) en Ascanio Condivi (1525-1574). De Toscaanse kunstenaar Vasari voltooide zijn Levens van de meest voortreffelijke Italiaanse architecten, schilders en beeldhouwers in 1550, maar daarna overvloedig herzien en uitgebreid in 1568. Deze geschiedenis is een monumentaal verslag van de levens van renaissancekunstenaars, hun werken en de anekdotische verhalen die daarmee samenhangen, en hierom wordt Vasari beschouwd als een van de pioniers van de kunstgeschiedenis. De eveneens Italiaanse kunstenaar Condivi schreef intussen als leerling van Michelangelo in Rome zijn Leven van Michelangelo in 1553, onder begeleiding door de grote meester zelf (wat misschien een aantal fictieve of overdreven elementen verklaart).
Deze twee biografieën hielpen Michelangelo's bekendheid als levende legende te vestigen, omdat collega-kunstenaars zijn genialiteit en bijdrage aan de heropleving van de kunst tijdens de Renaissance erkenden. Natuurlijk spraken Michelangelo's grote werken voor zich, en degenen die ze niet persoonlijk konden zien, konden ze bewonderen of bestuderen op de vele gravures ervan die over heel Europa werden verspreid. Zijn roem reikte ook verder dan Europa. De sultan van het Ottomaanse Rijk Bayezid II (r. 1481-1512) hoorde van de vaardigheden van de kunstenaar en nodigde hem, zonder succes, uit aan zijn hof. Michelangelo's werken werden zelfs al verzameld, vooral in Frankrijk. Kortom, Michelangelo werd beschouwd als niets minder dan goddelijk - een term die tijdens zijn leven vaak werd gebruikt voor de kunstenaar - en een bezitter van ontzagwekkende artistieke kracht, wat zijn tijdgenoten terribilità noemden. Het licht dat de grote man wierp op de westerse kunst en architectuur bleef lang na zijn dood schijnen en zijn werk was vooral van invloed op de ontwikkeling van het maniërisme en de daaropvolgende barokstijl.
Meesterwerken
Pietà
De Piëtà is een afbeelding in marmer van de Maagd Maria die treurt om het lichaam van Jezus Christus dat op haar schoot rust. Voltooid tussen 1497 en 1500, werd het werk gemaakt in opdracht van een Franse kardinaal voor zijn graf in een kapel in Rome. Het is 1,74 meter hoog en bevindt zich nu in de Sint-Pietersbasiliek. Het werk combineert alle aspecten van de kunst van de beeldhouwer: de hyperrealistische weergave van het menselijk lichaam, de complexe kledingplooien, het serene en contemplatieve gezicht van Maria, het passieve lichaam van Jezus en een compositie die doet denken aan noordelijke devotionele beelden, maar iets biedt dat nog nooit eerder in de Italiaanse kunst was vertoond. Dat Michelangelo zeer tevreden was met het resultaat blijkt uit de anekdote dat hij zijn handtekening op het werk zette nadat een rivaliserende kunstenaar had beweerd de maker ervan te zijn geweest.
David
Zoals hierboven vermeld, was Michelangelo's werk voor de kathedraal van Florence een marmeren sculptuur van de Bijbelse koning David die in zijn jeugd roem verwierf door het doden van de boze reus Goliath. De figuur is veel groter dan levensgroot - ongeveer 5,20 meter lang - en zo groot dat het niet op het dak van de kathedraal werd geplaatst zoals eigenlijk bedoeld, maar in plaats daarvan op het tegenoverliggende plein. Michelangelo ontving ongeveer 400 florijnen voor een werk dat hij in 1501 was begonnen en had voltooid in 1504. David staat nu in de Galleria dell'Accademia van Florence, terwijl een replica op ware grootte in de open lucht van het Palazzo della Signoria staat.
De figuur is nu helemaal wit, maar had oorspronkelijk drie vergulde elementen: de boomstronksteun, een taillegordel van bladeren en een guirlande op het hoofd. De enige aanwijzing dat dit een voorstelling van David is, is de slinger over de linkerschouder van de figuur. Verder doet het volgroeide lichaam voor wat eigenlijk een jongeman zou moeten zijn, samen met de naaktheid van de figuur, sterk denken aan de kolossale beelden uit de oudheid, vooral dat van Hercules. Het kan niet toevallig zijn dat Hercules ook op het officiële zegel van de stad Florence verscheen. Hier werd dus via kunst de boodschap verspreid dat de stad zichzelf beschouwde als de gelijke, ja wellicht zelfs de meerdere van elke stad in de Oudheid. Michelangelo is duidelijk verder gegaan dan de beperkingen van de klassieke beeldhouwkunst en heeft een figuur gecreëerd die voelbaar gespannen is, een effect dat nog wordt versterkt door Davids voorhoofdsrimpel en vastberaden blik.
De Sixtijnse Kapel
Michelangelo kreeg dus de opdracht om het plafond van de Sixtijnse Kapel te schilderen, een gebouw dat pas in 1480 was voltooid. Het plafond was in 1504 zwaar gebarsten en werd gerepareerd. Dit was dus een gelegenheid om het toch al indrukwekkende interieur van de kapel verder te verfraaien. Michelangelo was verre van enthousiast over het project dat hem van 1508 tot 1512 zou bezighouden - en hij maakte er geregeld verhitte ruzies over met de paus - maar het wordt nu beschouwd als een van zijn kenmerkende werken. De fresco's zijn geschilderd in zeer felle kleuren, en om de kijker die enkele meters lager staat te helpen, gebruikte Michelangelo de techniek van contrasterende kleuren naast elkaar.
Het hele plafond beslaat een oppervlakte van 39 x 13,7 meter. De afzonderlijke panelen tonen een cyclus van Bijbelverhalen die de schepping behandelen tot de tijd van Noach. Interessant is dat de schepping van Eva het centrale paneel is, niet de schepping van Adam, hoewel dit eenvoudigweg kan komen doordat de scènes chronologisch zijn gerangschikt vanaf de altaarmuur. Er zijn ook zeven profeten en vijf sibillen - en vier ignudi (engelen?) die helemaal niets met het godsdienstige verhaal te maken hebben, maar die Michelangelo's liefde tonen voor vrijmoedig weergegeven figuren in dramatische poses.
Het werk was meteen een succes bij bijna iedereen die het zag, maar er waren ook ontevreden geluiden. Het belangrijkste bezwaar was de hoeveelheid naakt en de weergave van geslachtsdelen bij een aantal figuren. Bovendien werd het Laatste Oordeel op de achtermuur van de kapel, dat veel later door Michelangelo tussen 1536 en 1541 werd toegevoegd, ook niet goed ontvangen door sommige leden van de geestelijkheid. Het feit dat Jezus zijn conventionele baard miste en er wat jonger uitzag dan normaal waren bijzondere twistpunten. Het gebrek aan begrip van de kunstenaar voor theologische hoofdzaken, of misschien zijn onverschilligheid ervoor (want zijn reputatie van vroomheid was onomstreden), en het opduiken van nog meer genitaliën leidde ertoe dat sommige geestelijken zo ver gingen om het werk tot ketterij te verklaren. Er waren zelfs oproepen om het te vernietigen. Gelukkig voor het nageslacht werd de meer gematigde strategie gekozen om de gewraakte naakte delen te bedekken. De taak om de fresco's te retoucheren werd gegeven aan Daniele da Volterra, en deze kunstenaar kreeg daardoor de nogal ongelukkige bijnaam Il Braghettone ofwel 'de broekenmaker'.
Mozes
Zoals eerder vermeld, verwierf Michelangelo in 1505 van Julius II de opdracht om een imposant graf te ontwerpen voor deze kerkleider. Op papier werd het ontworpen als een grandioos monument, maar het graf werd uiteindelijk pas voltooid in 1547 nadat veel van de geplande buitensporigheden waren geschrapt. Een overlevende ervan is het zittende standbeeld van Mozes, gebeeldhouwd door Michelangelo, waarin de Bijbelse figuur zijn staf vasthoudt en aan een indrukwekkend lange baard trekt, kennelijk om zijn eerbied voor God te tonen. Het beeld was bedoeld om van onderaf te worden gezien en daarom verwerkte Michelangelo er verschillende optische correcties in. Het beeld, met een hoogte van 2,35 meter, werd voltooid rond 1520 en bevindt zich in de San Pietro in Vincoli-kerk in Rome.