Beeldende kunst van de Renaissance

Definitie

Mark Cartwright
door , vertaald door Theo Poot
gepubliceerd op 10 november 2020
Beschikbaar in andere talen: Engels, Frans, Italiaans, Spaans, Turks
Luister naar dit artikel
X
Artikel afdrukken
Saint Jerome in his Study by Antonello da Messina (by gallerix.ru, CC BY-NC-SA)
De heilige Hiëronymus in zijn studeerkamer, door Antonello da Messina
gallerix.ru (CC BY-NC-SA)

De kunst van de Renaissance in Europa (1400-1600) omvat enkele van de meest bekende en geliefde schilderijen en beeldhouwwerken ter wereld. Kunstenaars waren vaak bedreven in zowel schilderen als beeldhouwen, en door de kunst van de Oudheid te bestuderen en hun theoretische kennis van de meetkundige perspectief en nieuwe schildertechnieken toe te passen, vervaardigden ze werkelijk unieke kunstwerken. Realisme, detail, drama en subtiele betekenislagen werden kenmerken van zowel de godsdienstige als de wereldse kunst. Nu braken kunstenaars zich eindelijk los van hun oude status van ambachtslieden en bereikten ze een nieuwe positie als vitale bijdragers aan de cultuur en het prestige van de samenlevingen waarin ze hun werken creëerden.

Bepalende kenmerken van renaissancekunst zijn onder meer:

  • streven naar het vastleggen van de wezenlijke elementen van de klassieke kunst, in het bijzonder de vormen en verhoudingen van het menselijk lichaam.
  • aandacht voor de historische achergrond van de eigentijdse kunst en in het vormgeven van een ononderbroken ontwikkelingslijn.
  • het vermengen van heidense en religieuze beeldtaal, maar gericht op de mens.
  • streven naar monumentaliteit en dramatische poses.
  • streven naar het uitlokken van een emotionele reactie bij de beschouwer.
  • de ontwikkeling van een nauwkeurig meetkundig perspectief.
  • streven naar hyperrealistische en gedetailleerde portretten, scènes en landschappen.
  • een voorliefde voor het gebruik van felle kleuren en schaduwen en het vastleggen van de effecten van licht.
  • de ontwikkeling van het gebruik van olieverf en kunstdruktechnieken.
  • het gebruik van subtiele vormen en alledaagse voorwerpen om extra betekenis te geven.
  • een toename van het prestige van kunstenaars als superieure ambachtslieden die intellectuele studie combineerden met praktische vaardigheden.

Middeleeuwse oorsprong

Vroeger werd gedacht dat renaissancekunst uit het niets ontstond in een wonderbaarlijke wedergeboorte van ideeën en talent, maar onderzoek door moderne historici heeft aangetoond dat met veel elementen van renaissancekunst in de 14e eeuw na Christus al werd geëxperimenteerd. Kunstenaars als Giotto (overleden 1337) wilden hun schilderijen graag realistischer maken en dus gebruikten ze verkortingen om een gevoel van diepte aan een scène te geven. Giotto's gebruik van verkort, licht en schaduwen, emotie en dynamische scènekeuze is het best te observeren in zijn religieuze fresco's in de Scrovegni-kapel, Padua (ca. 1315). Deze technieken, en het succes van de kunstenaar bij zijn streven personages tot leven te wekken, zouden van enorme invloed zijn op latere kunstenaars. Om deze reden wordt Giotto vaak de 'eerste renaissanceschilder' genoemd, ook al leefde hij vóór de eigenlijke renaissance.

Kiss of Judas by Giotto
Judaskus, door Giotto
Giotto (Public Domain)

Rijke opdrachtgevers waren de drijvende kracht achter de renaissancekunst in een periode waarin de overgrote meerderheid van artistieke werken in opdracht werd gemaakt. Kerken waren de gebruikelijke begunstigden van dit systeem tijdens de eerste periode van de Renaissance. Beschilderde panelen voor altaarstukken en fresco's waren de meest voorkomende vorm van artistieke decoratie van kerken, vaak met de sacra conversazione: de Maagd en het Kind omringd door heiligen en weldoeners. Monumentale altaarstukken van enkele meters hoog werden vaak voorzien van intensief bewerkte lijsten waarin eigentijdse ontwikkelingen in de architectuur werden nagebootst. Het bekendste altaarstuk van alle is het Lam Gods van Jan van Eyck (ca. 1390-1441) uit 1432. Vroege renaissance-onderwerpen lijken dus nog sterk op die welke populair waren in de Middeleeuwen.

DE EVOLUTIE IN DE KUNST VERLIEP RELATIEF LANGZAAM, MAAR NAARMATE SOMMIGE KUNSTENAARS GROTER BEKENDHEID VERWIERVEN, KONDEN ZE MEER NIEUWE IDEEËN ONTWIKKELEN EN ZICH ONDERSCHEIDEN VAN HUN VOORGANGERS.

Particuliere beschermheren zoals pausen, keizers van het Heilige Roomse Rijk, koningen en hertogen zagen allemaal het voordeel van de verfraaiing van hun steden en paleizen, maar ze waren ook zeer geïnteresseerd in het verkrijgen van een reputatie als vrome kenners van kunst en geschiedenis. Zodra een mecenas een kunstenaar vond die hem beviel, kwam deze vaak langdurig bij hem in dienst als hofkunstenaar die allerlei opdrachten kon krijgen, van portretten tot livrei-ontwerpen. Mecenassen betaalden, en konden daarom vaak specifieke eisen stellen aan de details van een kunstwerk. Hoewel een kunstenaar zijn vaardigheden en verbeeldingskracht kon gebruiken, moest hij wel binnen de grenzen van de bestaande kunstconventies blijven, in die zin dat personages in hun werk herkenbaar moesten zijn. Het had natuurlijk geen zin om een fresco over het leven van een heilige te maken als deze niet kon worden geïdentificeerd. Dit gegeven vertraagde weliswaar de evolutie van de kunst, maar naarmate sommige kunstenaars groter bekendheid verwierven, kregen ze meer ruimte om nieuwe ideeën te ontwikkelen en zich zo te onderscheiden van hun voorgangers.

De klassieke herleving

Een bepalend kenmerk van de Renaissance was de hernieuwde interesse in de oude wereld van Griekenland en Rome. Als onderdeel van wat we nu renaissancehumanisme noemen, werden de bronnen van de klassieke literatuur, architectuur en beeldende kunst uitputtend geraadpleegd om er ideeën op te doen die konden worden overgebracht naar de eigentijdse belevingswereld. Lorenzo de Medici (1449-1492), hoofd van de grote Florentijnse familie, was een vooraanstaand beschermheer en zijn verzameling oude kunstwerken was een schatkamer van artistieke studie. Jonge kunstenaars, opgeleid in de werkplaatsen van gevestigde meesters, kregen daar ook toegang tot oude kunst of op zijn minst tot reproductietekeningen.

The Birth of Venus by Botticelli
Geboorte van Venus, door Botticelli
Sandro Botticelli (CC BY-SA)

Kunstenaars imiteerden klassieke kunstwerken of delen ervan direct binnen hun eigen werken. In 1496 bijvoorbeeld beeldhouwde Michelangelo (1475-1564) de Slapende Cupido (nu verlorengegaan) die hij opzettelijk liet verweren om het een authentiek oud werk te laten lijken. Een andere herschepping van een werk uit de Oudheid, in dit geval volledig denkbeeldig, is het fresco van de School van Athene van Rafaël (1483-1520). Voltooid in 1511 en gesitueerd in het Vaticaan, toont dit fresco alle belangrijke denkers uit de oude wereld. Ook de meer gangbare verbeeldingen van de klassieke mythologie waren populair. Deze werden opnieuw uitgevonden en in sommige gevallen hebben ze zelfs de oude kunst in onze gedachten ingehaald als we aan bepaalde onderwerpen denken. De geboorte van Venus (ca. 1484, Galleria degli Uffizi, Florence) door Sandro Botticelli (1445-1510), is een goed voorbeeld. Ten slotte genoot de uitbeelding van antieke architectuur en ruïnes de bijzondere voorkeur van veel renaissancekunstenaars om achtergrondsfeer te geven aan hun mythologische en religieuze werken.

De toegenomen status van kunstenaars

Een andere nieuwe ontwikkeling was de de aandacht voor het reconstrueren van de kunstgeschiedenis en het catalogiseren van wie nu echt 'de' grote kunstenaars waren en waarom. De beroemdste geleerde die een dergelijke geschiedenis samenstelde was Giorgio Vasari (1511-1574) met zijn boek Vite de' più eccellenti architetti, pittori, et scultori italiani (De levens van de meest vooraanstaande Italiaanse architecten, schilders en beeldhouwers) uit 1550, herziene editie 1568. De Vite is een monumentaal verslag van renaissancekunstenaars, hun werken en de anekdotische verhalen die daarmee samenhangen, en zo kan Vasari worden beschouwd als een van de pioniers van de kunstgeschiedenis. Kunstenaars profiteerden ook van het laten schrijven van specifieke biografieën over hun leven en werken, zelfs nog bij leven, zoals het Vita di Michelagnolo Buonarroti uit 1553, geschreven door Ascanio Condivi (1525-1574). Kunstenaars schreven ook teksten over technieken ten behoeve van anderen; de vroegste zijn de Commentaren van Lorenzo Ghiberti (1378-1455), geschreven rond 1450. Omdat de Commentaren ook details bevatten over Ghiberti's eigen leven en werken, kan het werk tevens gelden als de eerste autobiografie van een Europese kunstenaar.

David by Michelangelo
David, door Michelangelo
Joe Hunt (CC BY)

Deze interesse in de renaissancekunstenaars, hun privéleven en hoe ze tot meesterwerken kwamen, weerspiegelt de verhoogde status die ze nu genoten. Kunstenaars werden tot dan toe nog steeds gezien als ambachtslieden zoals schoenmakers en timmerlieden en als zodanig gedwongen zich aan te sluiten bij een handelsgilde. Dit begon te veranderen tijdens de Renaissance. Kunstenaars waren duidelijk anders dan andere ambachtslieden omdat ze wijdverspreide bekendheid konden verwerven met hun werken en een gevoel van burgerlijke trots bij hun medeburgers konden creëren. Het was echter de intellectuele arbeid van schilders als Leonardo da Vinci (1452-1519) en Albrecht Dürer (1471-1528) die hen uiteindelijk tot de status van 'kunstenaars' verhief, een term die voorheen voorbehouden was aan degenen die de traditionele vrije kunsten zoals Latijn en retorica bestudeerden. Kunstenaars hadden grote belangstelling voor het bestuderen van de kunstgeschiedenis en van wat er elders in de kunstwereld gebeurde; ze schreven verhandelingen over hun ambacht en experimenteerden met het wiskundig perspectief. Al deze zaken bijeen verhieven de kunst tot op gelijke hoogte van wetenschap.

Een ander bepalend kenmerk van renaissancekunstenaars, vooral die van de hoogrenaissance (1490-1527), is hun buitengewone vermogen om te werken met meerdere artistieke media. Figuren als Michelangelo en Leonardo waren even volleerde schilders als beeldhouwers, en net als veel andere meesters wendden ze zich ook tot de architectuur. Dergelijke succesvolle meesters runden grote werkplaatsen die weer oefenterrein vormden voor een opvolgende generatie kunstenaars.

Het groeiende vertrouwen in hun vaardigheden, kennis en bijdrage aan de cultuur in het algemeen is te zien aan het toenemende aantal kunstenaars dat zelfportretten schilderde. Nog een symptoom daarvan was het veelvuldig signeren van kunstwerken, soms in zeer prominente delen van het werk (ook al waren het vaak assistenten die de werken voltooiden in het meesteratelier).

Image Gallery

A Gallery of 50 Renaissance Paintings

In this gallery, we present 50 of the most important Renaissance paintings created by the greatest artists from Jan van Eyck (c. 1390-1441) to Tintoretto...

Schilderkunst & nieuwe technieken

Renaissanceschilders waren veelzijdig en experimenteerden veel, maar over het algemeen gebruikten ze de frescotechniek op muren, tempera op panelen en olieverf op panelen of doek. Fresco - schilderen op een natte gipsondergrond - en tempera - pigmenten gemengd met eigeel - waren twee technieken die lang voor de Renaissance al werden gebruikt. Van echte experimenten was sprake bij olieverf (pigmenten gemengd met lijnzaad- of walnootolie) die rijkere kleuren, een breder scala aan tinten en meer diepte gaven dan traditionele verven. Oliën maakten het mogelijk om meer details in het schilderij te tonen en zorgden ervoor dat penseelstreken een visueel effect kregen. Tegen het einde van de 15e eeuw na Christus gebruikten de meeste grote kunstenaars oliën bij het werken aan een schildersezel, niet langer tempera. Het nadeel van olieverfschilderingen was wel dat ze snel verouderden als ze op muren werden gebruikt in plaats van echte fresco's.

Er werden verschillende schilderstijlen en -technieken toegepast, afhankelijk van de locatie. De colore- (of colorito-) techniek was bijvoorbeeld gangbaar in Venetië (waarbij contrasterende kleuren werden gebruikt om effecten te creëren en een harmonieuze compositie te bewerkstelligen), terwijl disegno de voorkeur kreeg in Florence (waarbij lijn en vorm voorrang kregen). Andere technieken die door renaissancekunstenaars zijn geperfectioneerd, zijn clair-obscur (het contrasterende gebruik van licht en schaduw) en sfumato (de overgang van lichtere naar donkerder tinten).

Het onderwerp van het schilderij was een andere aanleiding tot experimenteren. Het schilderen van figuren in theatrale houdingen werd een echte renaissancemode, het best te zien op Michelangelo's plafond van de Sixtijnse Kapel in Rome (1512). Een enorm gevoel van beweging wordt hier gecreëerd door het gebruik van contrapposto door de kunstenaar, dat wil zeggen de asymmetrie tussen het boven- en onderlichaam van de figuren, een techniek die door Leonardo en vele anderen werd gebruikt. Een ander idee was om vormen op een scène toe te passen, vooral driehoeken. Het doel hiervan was om een harmonieuze compositie te bereiken en extra diepte te geven, zoals te zien is in Leonardo's muurschildering van het Laatste Avondmaal in de Santa Maria delle Grazie in Milaan (ca. 1498) of de Galatea van Rafaël (ca. 1513, Villa Farnesina, Rome).

God Creating the Sun, Moon & Planets, Sistine Chapel
God schept zon, maan en planeten, Sixtijnse Kapel
Michelangelo (Public Domain)

Kunstenaars streefden naar een steeds sterker realisme in hun schilderijen, wat kon worden bereikt door het perspectief te reproduceren dat men zou verwachten van een driedimensionale weergave. Andrea Mantegna (ca. 1431-1506) gebruikte technieken met verkort net zoals Giotto had gedaan. Zie zijn Gebed op de Olijfberg(ca. 1459, National Gallery, Londen). Mantegna schilderde zijn scènes ook graag alsof ze van onderaf worden gezien, nog een kunstgreep die zijn werk diepte gaf. Soms werd diepte bereikt in het midden van het schilderij, terwijl figuren de voorgrond domineerden, waardoor ze dichter bij de kijker kwamen. Het was een techniek die werd vernieuwd door Pietro Perugino (ca. 1450-1523) en kan het best worden gezien in het Huwelijk van de Maagd (ca. 1504, Pinacoteca di Brera, Milaan) door Rafaël, ooit een leerling van Perugino.

Intussen gingen schilders als Piero della Francesca (ca. 1420-1492) nog verder en gebruikten precieze wiskundige principes van perspectief, zoals te zien is in zijn Flagellatie van Christus, (ca. 1455, Marche, Urbino). Een aantal critici vond dat sommige kunstenaars te ver gingen in hun perspectiefgebruik en zo de oorspronkelijke intentie van hun schilderij bedierven; Paolo Uccello (1397-1475) was een bijzonder slachtoffer van deze bewering. Uccello’s De jacht (ca. 1460, Ashmolean Museum, Oxford) is zeker een gedurfd schilderij met zijn panoramisch uitzicht op een symmetrisch bos dat zich terugtrekt in een steeds donkerdere achtergrond, terwijl de voorgrond wordt gedomineerd door de jagers en hun honden, alle convergerend naar een ver centraal punt.

Ecstasy of Saint Francis by Giovanni Bellini
De extase van Sint Franciscus, door Giovanni Bellini
Google Cultural Institute (Public Domain)

Een andere stap in de richting van een groter realisme was ervoor te zorgen dat de scène een enkele lichtbron had die bijpassende schaduwgebieden creëert in alle delen van het schilderij. Zie bijvoorbeeld de Extase van Sint Franciscus uit 1480 (Frick Collection, New York) van Giovanni Bellini (ca. 1430-1516). Kunstenaars begonnen de kijker zelfs voor de gek te houden, zoals de spiegel in Jan van Eycks beroemde dubbelportret van Arnolfini (1434, National Gallery, Londen) dat reflecties toont van figuren die naast de kijker moeten staan. Al deze technieken zorgden voor het extra voordeel van een 'wow-factor' bij een publiek dat dergelijke nieuwigheden niet gewend was.

Renaissanceschilders wilden een ander niveau van betekenis aan hun werk toevoegen dan alleen de visuele eerste indruk. Mythologische taferelen zaten vaak vol symboliek, bedoeld om de goed opgeleide kijker van de mindere te onderscheiden. Titiaan (ca. 1487-1576) beschreef zijn mythologische schilderijen zelfs als een vorm van poëzie, wat hij poesia noemde, zo groot was de dichtheid van klassieke verwijzingen erin. Zie bijvoorbeeld zijn Bacchus en Ariadne (ca. 1523, National Gallery, Londen).

Mona Lisa
Mona Lisa
Centre for Research and Restoration of the Museums of France (Public Domain)

Portretkunst was nog een terrein waarop renaissancekunstenaars uitblonken. Het bekendste voorbeeld is Leonardo's Mona Lisa (ca. 1506, Louvre, Parijs), die een ongeïdentificeerde vrouw toont. Leonardo heeft niet alleen een gelijkenis geschilderd, maar ook de stemming van de geportretteerde vastgelegd. Contouren, perspectief en kleurgradaties worden allemaal gecombineerd om het beeld tot leven te brengen. Verder zijn de nonchalante houding en het driekwartbeeld van de dame ook een hint naar beweging. Dit schilderij had voortaan grote invloed op de portretkunst. Een andere ontwikkeling was het gebruik van alledaagse voorwerpen in portretten om te hinten naar het karakter, de overtuigingen en interesses van de poserende persoon. De Nederlandse schilders waren bij uitstek meesters in realistische portretkunst en hun ideeën verspreidden zich naar Italië, waar ze te zien zijn in het werk van bijvoorbeeld Piero della Francesca, met name op zijn schilderij van Federico da Montefeltro, hertog van Urbino (ca. 1470, Uffizi, Florence).

Beeldhouwkunst & de vernietiging van de klassieke mal

Terwijl veel religieuze onderwerpen populair bleven in de beeldhouwkunst, zoals de Pietà, de Maagd Maria die rouwt om het lichaam van Jezus, maakte de conventionele iconografie al snel plaats voor meer innovatieve uitwerkingen. Donatello (ca. 1386-1466) experimenteerde bijvoorbeeld met het opofferen van technisch raffinement en verfijnde afwerking ten gunste van het oproepen van de emotie van een figuur, een aanpak die het best te zien is in zijn houten beeld Maria Magdalena (ca. 1446, Museo dell'Opera del Duomo, Florence).

Mary Magdalene by Donatello
Maria Magdalena, door Donatello
Sailko (CC BY-SA)

De klassieke herleving leidde ertoe dat beeldhouwers hun eigen versies van antieke beelden gingen maken in hout, steen en brons. Het bekendst is Michelangelo's David (1504, Galleria dell'Accademia, Florence). De marmeren figuur vertegenwoordigt de Bijbelse koning die in zijn jeugd de reus Goliath heeft gedood en is meer dan levensgroot, ongeveer 5 m 20 lang. Dat doet denken aan kolossale beelden van Hercules uit de Oudheid, maar de spanning in de figuur en het strak verbeten gezicht zijn typerende renaissance-inventies.

Donatello produceerde zijn versie van David in brons (omstreeks 1420 of 1440, Bargello, Florence) en dit werk toont wederom een dramatische afwijking van de antieke beeldhouwkunst. De houding brengt een sensualiteit in de figuur die in de Oudheid ondenkbaar was. Zowel Michelangelo's als Donatello's David herinneren aan de nauwe band tussen artistieke en gebruiksfunctie tijdens de Renaissance. De David verscheen op het officiële zegel van Florence, en als moordenaar van Goliath vormde hij een actuele verwijzing naar de strijd van de Florentijnen tegen het rivaliserende Milaan.

Miracle of the Mule by Donatello
Mirakel van de knielende ezel, door Donatello
Sailko (Public Domain)

Een aan de beeldhouwkunst verwante kunst was de gravure. Donatello was hier opnieuw bij betrokken en produceerde prachtige bronzen panelen in basreliëf voor de doopkapel van Sienna en voor verschillende Florentijnse kerken. De techniek van het graveren van een scène met een geringe diepte met een toch sterk perspectivisch effect stond bekend als 'afgeplat reliëf' of rilievo schiacciato. Een heel andere techniek was het maken van metalen panelen met figuren die zo hoog in reliëf staan dat ze bijna rondom vrijstaand zijn. Het bekendste voorbeeld van deze techniek is Lorenzo Ghiberti's 'Poorten van het Paradijs', de deuren voor het Baptisterium van San Giovanni in Florence (voltooid in 1452). De vergulde panelen die aan de deuren zijn bevestigd, tonen bijbelse taferelen en zelfs een buste van Ghiberti zelf.

Vanaf 1420 waren afdrukken van houtsneden populair, maar het was de ontwikkeling van de kopergravure in de jaren rond 1470 die het afdrukken tot een echte kunstvorm verhief. Koperen platen gaven een veel grotere precisie en detail. Mantegna en Dürer waren hier twee opmerkelijke experts in en hun gravures werden zeer gewilde verzamelobjecten. De meest succesvolle drukker was Marcantonio Raimondi (1480-1534); zijn afdrukken van kunstwerken hielpen de nieuwe artistieke ideeën verspreiden naar Noord-Europa en vice versa.

Miracle of St. Mark by Tintoretto
Wonder van Sint Marcus, door Tintoretto
Didier Descouens (CC BY-SA)

De erfenis van de renaissancekunst

Kunst verzamelen werd een liefhebberij van de rijken, maar naarmate de middenklasse welvarender werd, konden ook deze burgers kunst verwerven, zij het in mindere mate. Werkplaatsen als die van Ghiberti begonnen niet echt met massaproductie van kunst, maar wel op zijn minst met het gebruiken van gestandaardiseerde elementen uit een bestaande catalogus. Kortom, kunstbezit was niet langer beperkt tot de rijken, en ook degenen die zich nog steeds geen originelen konden veroorloven, konden altijd nog prenten kopen. Prenten verspreidden ook de reputatie van kunstenaars wijd en zijd. Dankzij de uitbreiding van de kunstmarkt waren meesters nu vrij om kunst te produceren naar eigen inzicht, niet zoals een mecenas het bedacht.

De renaissancekunst was voortdurend in ontwikkeling. 'Maniërisme' was aanvakelijk de vage term die verwees naar vreemde, afwijkende kunst die na de hoogrenaissance opkwam. Maar de term maniërisme kreeg vervolgens een positievere betekenis: stijlvolheid, dubbelzinnigheid van betekenis, rijkdom aan contrast en, meer algemeen: spelend met de technieken en standaardisaties die eerdere renaissancekunstenaars hadden ingesteld. Een voorbeeld is het uit 1548 daterende Wonder van Sint Markus door Tintoretto (ca. 1518-1594, Academia, Venetië). Uit het maniërisme zou de volgende belangrijke stijl in de Europese kunst voortkomen, de zeer decoratieve barok, die de rijke kleuren, fijne details en energieke poses van de renaissancekunst naar nieuwe uitersten van overweldigend drama en versiering zou voeren.

Vragen en antwoorden

Hoe wordt de kunst van de Renaissance gedefinieerd?

De kunst van de Renaissance kan worden omschreven als de belangstelling van schilders en beeldhouwers voor de kunst van de klassieke Oudheid en het gebruik van de wiskundige perspectief. Renaissancekunst is realistisch, gedetailleerd, dramatisch en bevat dikwijls meerdere betekenislagen,

Wat zijn enkele bekende voorbeelden van renaissancekunst?

De beroemdste voorbeelden van renaissancekunst omvatten Michelangelo's beeld van David en zijn plafondschildering in de Sixtijnse Kapel in Rome. Leonardo da Vinci's portret van Mona Lisa en Rafaëls School van Athene zijn twee van de beroemdste renaissanceschilderijen.

Waarin verschilt de kunst van de Renaissance van die tijdens de Barok?

Renaissancekunst verschilt van de Barok doordat barokke werken kleuriger en gedetailleerder zijn. Barokke kunstwerken zijn dramatischer en decoratiever dan de renaissancekunst die dichter bij de kunt uit de Oudheid bleef, maar met meer aandacht voor perspectief, detail en betekenislagen.

Over de vertaler

Theo Poot
1953. Na 45 jaar onderwijs nu gepensioneerd. Ervaring in basis- en voortgezet onderwijs (docent geschiedenis), educatief schrijven en redactie (geschiedenismethodes, digitale projecten), toets- en examenconstructie.

Over de auteur

Mark Cartwright
Mark is een fulltime schrijver, onderzoeker, historicus en redacteur. Speciale interesse gaat uit naar kunst, architectuur en het ontdekken van ideeën die alle beschavingen gemeen hebben. Hij heeft een MA in politieke filosofie en is een WHE Publishing Director.

Dit werk citeren

APA-stijl

Cartwright, M. (2020, november 10). Beeldende kunst van de Renaissance [Renaissance Art]. (T. Poot, Vertaler). World History Encyclopedia. Ontleend aan https://www.worldhistory.org/trans/nl/1-19090/beeldende-kunst-van-de-renaissance/

Chicago stijl

Cartwright, Mark. "Beeldende kunst van de Renaissance." Vertaald door Theo Poot. World History Encyclopedia. Laatst gewijzigd november 10, 2020. https://www.worldhistory.org/trans/nl/1-19090/beeldende-kunst-van-de-renaissance/.

MLA-stijl

Cartwright, Mark. "Beeldende kunst van de Renaissance." Vertaald door Theo Poot. World History Encyclopedia. World History Encyclopedia, 10 nov 2020. Web. 20 nov 2024.