Jean-Jacques Rousseau

13 dagen over

Investeer in geschiedenisonderwijs

Door onze World History Foundation te steunen, investeer je in de toekomst van het geschiedenisonderwijs. Jouw donatie helpt ons om de volgende generatie te voorzien van de kennis en vaardigheden die ze nodig hebben om de wereld om hen heen te begrijpen. Help ons het nieuwe jaar te beginnen, klaar om meer betrouwbare historische informatie te publiceren, gratis voor iedereen.
$2176 / $10000

Definitie

Mark Cartwright
door , vertaald door Theo Poot
gepubliceerd op 12 december 2023
Beschikbaar in andere talen: Engels, Chinees, Frans, Spaans, Turks
Luister naar dit artikel
X
Artikel afdrukken
Jean-Jacques Rousseau Portrait (by Maurice Quentin de La Tour , Public Domain)
Portret van Jean-Jacques Rousseau
Maurice Quentin de La Tour  (Public Domain)

Jean-Jacques Rousseau (1712-1778) was een Zwitsers filosoof die de Verlichting zowel prees als bekritiseerde. Hoewel hij geloofde in de kracht van rede, wetenschap en kunst, was Rousseau er tegelijkertijd van overtuigd dat een bloeiende cultuur een samenleving vol ongelijkheid en onrecht verborg. Zijn bekendste werken zijn het Eerste en Tweede vertoog, Over het maatschappelijk verdrag en Émile.

Jonge jaren

Jean-Jacques Rousseau werd geboren op 28 juni 1712 in Genève, Zwitserland. De vader van Jean-Jacques was een horlogemaker die werd verbannen omdat hij betrokken was bij een duel, terwijl zijn moeder een paar dagen na de geboorte van haar zoon stierf. Jean-Jacques werd verzorgd door een tante en een neef, en daarna werd hij een tijdje opgenomen door een pastoor genaamd Lambercier. Afgezien van wat onderricht in de beginselen van het katholieke geloof, had Jean-Jacques geen formele opleiding. Vanaf 1724 werkte hij als leerling van een klerk voordat hij bij een graveur ging werken. In 1728 verliet Jean-Jacques zijn leertijd en ging hij naar Genève, waar hij kleine bedragen verdiende met klusjes. Hij belandde in Turijn, waar hij zich bekeerde tot het katholicisme.

Rousseau's lot nam een keer in 1731 toen hij werk vond bij de edelvrouw Louise Eléonore de Warens (1699-1762), die hij voor het eerst had ontmoet in 1728. Rousseau werkte als klerk en gaf muziekles in het huishouden van Warens. Het grote voordeel van zijn nieuwe betrekking was dat hij veel tijd had om te lezen; Rousseau maakte hier goed gebruik van en haalde zijn opgelopen achterstand in opleiding in. In 1740 verhuisde hij naar het huishouden van Abbé de Mably (1709-1785) in Lyon waar hij opnieuw muziekles gaf.

In 1742 verhuisde Rousseau naar Parijs. Hij zette zijn muzikale studie voort en publiceerde een pamflet over muzieknotatie. Ook presenteerde hij zijn theorieën over muziek aan de prestigieuze Academie van Wetenschappen. Rousseau's ster was zeker rijzende toen hij een positie kreeg als secretaris van de Franse ambassadeur in Venetië, een functie die hij bekleedde van 1742 tot 1743. Helaas werd hij ontslagen wegens slecht gedrag, een teken van zijn moeilijke karakter dat met de jaren meer op de voorgrond trad.

Rousseau's probleem met ontwikkelde samenlevingen is dat ze de neiging hebben om allerlei onrechtvaardigheden en ongelijkheden IN STAND TE HOUDEN.

Terug in Parijs begon Rousseau belangrijke sociale connecties op te bouwen. Hij kreeg een betrekking bij de belangrijke financier Dupin, wat inhield dat hij in het fraaie Château de Chenonceau ging wonen. Een van zijn collega's was Denis Diderot (1713-1784), die optrad als redacteur voor de gigantische verzameling Verlichtingsessays die de meerdelige Encyclopédie vormden, gepubliceerd na vier jaar werk in 1751. Rousseau leverde hieraan een bijdrage met verschillende essays over muziek en politieke economie.

Château de Chenonceau
Kasteel van Chenonceau
Babeth Cartwright (CC BY-SA)

Eerste vertoog

Het was tijdens een bezoek in 1749 aan Diderot, die toen vastzat in het kasteel van Vincennes op beschuldiging van atheïsme in een van zijn boeken, dat Rousseau naar zijn zeggen een moment van persoonlijke verlichting onderging, een gebeurtenis die ertoe zou leiden dat hij bredere bekendheid kreeg. De historicus H. Chisick vat deze episode als volgt samen:

De advertentie voor een opstelwedstrijd waarin gevraagd werd of de kunsten en wetenschappen de mensheid ten goede waren gekomen, bracht hem ertoe na te denken over de morele kosten waartegen de kunsten waren verworven, en veranderde hem in misschien wel de grootste criticus van de verlichtingswaarden, terwijl hij er tegelijkertijd een van de grootste exponenten van bleef. Zijn essay over kunsten en wetenschappen, bekend als het Eerste vertoog, won de eerste prijs van de Academie van Dijon in 1750 en gaf Rousseau een plotselinge bekendheid in de Franse letteren.

(372)

Het Eerste vertoog (alternatieve titel: Vertoog over de wetenschappen en de kunsten) betoogde het tegenovergestelde van wat de Academie van Dijon ongetwijfeld had gehoopt met de vraagstelling: "Heeft het herstel van de wetenschappen en de kunsten bijgedragen aan de zuivering van de moraal?" (Chisick, 172). Het had deelnemers moeten inspireren tot enthousiasme over de voordelen van meer cultuur en verlichting. Rousseau stelde daartegenover dat, hoewel de kunsten en wetenschappen op zichzelf goed zouden kunnen zijn, ze eigenlijk alleen floreren in ontwikkelde samenlevingen. Het probleem met ontwikkelde samenlevingen is echter dat die de neiging hebben om allerlei onrechtvaardigheden en ongelijkheden in stand te houden. In die zin stelde Rousseau dat de morele prijs voor een bloeiende kunst en wetenschap te hoog was om te betalen. Deze negatieve kijk op vooruitgang was in strijd met de algemene opvatting van de meeste verlichte denkers. Om dezelfde reden was Rousseau gekant tegen ontwikkelingen in de technologie. Hij schreef eens:

Op elk gebied van menselijke arbeid zou men rigoureus elke machine en uitvinding moeten verbieden die arbeid kan reduceren, arbeidskracht kan besparen of hetzelfde resultaat met minder inspanning kan behalen.

(Cameron, 280)

Rousseau gaf vervolgens toe aan een wat lichtvoetiger afleiding toen hij in 1752 Le Devin du village, een opera, schreef. Het werk was populair genoeg om de Franse koning ertoe te bewegen Rousseau een betrekking aan het hof aan te bieden, maar de schrijver kwam niet opdagen bij het sollicitatiegesprek. Hoe dan ook was zijn echte passie de filosofie.

Title Page of Second Discourse by Rousseau
Titelpagina van Rousseau's Tweede vertoog
Polmars (Public Domain)

Tweede verhandeling

Rousseau schreef zijn Tweede vertoog (alternatieve titel: Vertoog over oorsprong en grondslagen van de ongelijkheid tussen de mensen) in 1755. Het werk is een sleutelwerk van de Verlichting en wordt door Chisick beschreven als "het fundament van de moderne maatschappijkritiek" (381). Net als in het Eerste vertoog schreef Rousseau zijn antwoord op een vraagstelling van de Academie van Dijon, ditmaal: "Wat is de oorsprong van ongelijkheid tussen mensen, en is deze toegestaan door de natuurwet?"(ibid). Een van Rousseau's antwoorden bevatte de beroemde zin: "De man die voor het eerst op het idee kwam om een veld te omheinen en te zeggen: dit is van mij, en mensen vond die dom genoeg waren om hem te geloven, was de echte grondlegger van de burgermaatschappij" (Hampson, 210).

Het essay won de tweede prijs omdat Rousseau opnieuw het doel van de wedstrijd op zijn kop zette en de ongelijkheid in de samenleving volledig aan de kaak stelde. Rousseau begint met het beschrijven van zijn visie op de mensheid van vóór de gereguleerde samenleving, waarbij hij zelfs teruggaat naar mensapen en zo impliciet een evolutietheorie suggereert. Rousseau beweert dat mensen in hun natuurlijke staat vrij en gelijk zijn en twee basisinstincten hebben: een gevoel van zelfbehoud, en medelijden met anderen. Hij oordeelt dat de ontwikkeling van de maatschappij en haar toenemende geavanceerdheid resulteerden in een afname van de moraliteit. Hij suggereert ook dat het misbruik door rijken en machtigen zo groot is dat veel individuen beter af zouden zijn in de situatie waarin de mensheid zich bevond vóórdat er zulke verfijnde samenlevingen bestonden. Beschaafde mensen zijn ongelukkig, egoïstisch en onvrij, zegt hij.

Relaties

Madame Warens, Rousseau's voormalige werkgeefster, was het slachtoffer van een mislukt gearrangeerd huwelijk en ze betoverde Rousseau op het eerste gezicht. De filosoof beschreef zijn eerste blik op Louise in zijn Confessions:

Een gezicht vol charme, grote en blauwe ogen die stralen van vriendelijkheid, een oogverblindende teint en de omtrek van een betoverende hals...in een oogwenk was ik de hare en ik was er zeker van dat een geloof gepredikt door zulke missionarissen niet anders dan naar het paradijs kon leiden.

(Chisick, 431).

Het duo werd uiteindelijk een liefdespaar, maar scheidde toen Rousseau verder ging met zijn leven. Warens stierf in armoede. Een volgende geliefde, uit 1756, was zijn buurvrouw Sophie d'Houdetot, die de inspiratie vormde voor de roman Julie.

Jean-Jacques Rousseau, 1766
Jean-Jacques Rousseau, 1766
Allan Ramsay (Public Domain)

Vanaf 1756 woonde Rousseau in relatieve afzondering op het landgoed van de edelvrouwe Madame d'Épinay (1726-1783) die sympathiseerde met verschillende Franstalige filosofen. Zijn bescheiden verblijf heette, toepasselijk genoeg, de Ermitage. Rousseau bekende zichzelf zijn afkeer van de maatschappij:

Ik ben nooit echt geschikt geweest voor de burgermaatschappij, die uit niets anders bestaat dan ergernis, verplichtingen en taken, en ... mijn onafhankelijke natuur maakte dat ik niet in staat was mezelf de beperkingen op te leggen die worden gevraagd van ieder die met mensen wil samenleven.

(Gottlieb, 232)

Rousseau verhuisde later naar Montmorency, ten noorden van Parijs. Hij legde zich daar toe op meer schrijfwerk en produceerde de bestseller Julie, ou La Nouvelle Héloïse (1761), verder een verhandeling over de opvoeding: Émile (1762), met daarin invloedrijke ideeën als: baby's bevrijden van gevaarlijk beperkende wikkelkleding en een pleidooi voor borstvoeding door de moeder; tenslotte zijn meest gevierde en invloedrijke werk over politieke filosofie, Over het maatschappelijk verdrag (1762).

Thérèse Levasseur was een eenvoudig dienstmeisje dat Rousseau in Parijs ontmoette; ze trouwden in 1768. Rousseau kreeg vijf kinderen met Levasseur maar stond erop dat ze allemaal naar een Parijs weeshuis werden gestuurd. Levasseur was hier fel op tegen, wat begrijpelijk was gezien het sterftecijfer van baby's in het weeshuis van 70%. De schrijver van Émile had massa's adviezen gegeven over hoe je het beste voor kinderen kon zorgen, maar hij volgde er zelf geen enkele van op. Deze en andere negatieve details uit het leven van de schrijver werden pas onthuld door collega-filosoof Voltaire (1694-1778) toen hij Rousseau's privéleven publiekelijk aanviel als vergelding voor Rousseau's literaire aanvallen op het toneelspel.

Wat de algemene wil ook blijkt te zijn, dat is de juiste.

Het maatschappelijk verdrag

In zijn werk Het maatschappelijk verdrag (Du contrat social) biedt Rousseau zijn oplossing voor de problemen van de samenleving die hij schetste in Het tweede vertoog. Rousseau realiseerde zich dat absolute gelijkheid onmogelijk is en stelde voor om de uitwassen van ongelijkheid te beperken. In zijn ideale samenleving zou bijvoorbeeld niemand zichzelf hoeven te verkopen en zou een rijk persoon nooit een ander persoon kunnen kopen. Gelijkheid speelde voor Rousseau vooral een belangrijke rol bij het sluiten van een maatschappelijk verdrag tussen burgers onderling (dus niet tussen burgers en heersers). De mensen moeten zich verenigen in een gemeenschap gebaseerd op instemming, met als uiteindelijke doel van die samenleving het algemeen welzijn. Dit standpunt verschilt van veel andere liberale denkers tijdens de Verlichting, die benadrukten dat mensen altijd alleen uit eigenbelang handelen. Rousseau erkent wel de noodzaak van een systeem van wetten en een sterke overheid om de algemene wil van het volk te sturen wanneer die zich onbedoeld zou vergissen, en om eigendom te beschermen, een ongelukkige schepping van de samenleving.

Voor Rousseau is de algemene wil een compromis waarbij individuen een deel van hun volledige vrijheid opofferen om de op één na beste optie te bereiken: een beperking van de vrijheid teneinde een situatie van volledige onvrijheid te voorkomen. Wat die algemene wil ook zou blijken te zijn: die is per definitie altijd juist. Hij stelt: "De soeverein is, alleen al door het feit dat hij bestaat, altijd wat hij zou moeten zijn" (Hampson, 247). In feite twijfelde Rousseau over wat het beste politieke systeem was, een monarchie of een representatieve (elitaire) democratie, maar hij belastte beide scenario's met de plicht om burgers door middel van onderwijs aan te moedigen tot een minder op eigenbelang gerichte benadering van het gemeenschapsleven. Met andere woorden, de staat dwingt mensen om vrij te zijn. Critici wijzen erop dat een toestand als Rousseau suggereert volledig afhankelijk is van wat de geschiedenis heeft bewezen een zeer zeldzame vogelsoort te zijn: begaafde politici die uitsluitend handelen in het algemeen belang. Rousseau overziet een dermate breed landschap van ideeën dat Het maatschappelijk verdrag "op verschillende manieren kan worden geïnterpreteerd, als hoeksteen van democratie, van communisme of zelfs van totalitarisme" (Yolton, 465).

An Allegory of the Revolution
Allegorie op de revolutie
Nicolas Henri Jeaurat de Bertry (Public Domain)

Niet zijn politieke filosofie maar het traktaat over opvoeding, Émile, bracht Rousseau in grote problemen met de Franse gevestigde orde. Gezien zijn opvattingen dat religie een persoonlijke zaak was die bestond uit een "innerlijk licht" (Yolton, 465) dat gevaarlijk was voor het katholicisme, beïnvloedde de kerk het Parijse Parlement (een rechtbank) om Rousseau te arresteren en het boek te laten verbieden. De schrijver kreeg lucht van deze situatie en vluchtte naar Zwitserland. Émile werd intussen evengoed een bestseller. Terwijl de aandacht in de 18e eeuw vooral uitging naar Rousseau's bespreking van het geloof, hebben andere aspecten van het traktaat, met name zijn overwegend negatieve standpunten over vrouwen en hun capaciteiten in vergelijking met die van mannen, de auteur in de eeuwen daarna al even vastberaden critici opgeleverd.

Zijn gedwongen ballingschap hielp Rousseau's toch al hoge gevoeligheid niet; sommige historici hebben beweerd dat hij een vervolgingscomplex had. In 1766 verhuisde Rousseau naar Engeland. Zijn reputatie daar was hoog, ondanks een publieke ruzie met collega-filosoof David Hume. Rousseau kreeg zelfs een pensioen aangeboden van George III van Groot-Brittannië (r. 1760-1820). Zijn tijd in het buitenland werd besteed aan het nadenken over een meer praktische toepassing van zijn gedachten over politieke filosofie, een streven dat werken opleverde als Een constitutioneel project voor Corsica en Beschouwingen over de regering van Polen. Rousseau keerde in 1770 terug naar Frankrijk.

Rousseau's delicate psychische toestand verklaart misschien waarom hij zich in zijn laatste jaren zo druk maakte over zichzelf en zijn levenswerk. Hij schreef Confessions in 1770, Rousseau juge de Jean-Jacques in 1776 en Les rêveries du promeneur solitaire, dat onvoltooid bleef.

Tomb of Jean-Jacques Rousseau
Tombe van Jean-Jacques Rousseau
Baptiste Roussel (CC BY-SA)

Belangrijkste werken

De belangrijkste werken van Jean-Jacques Rousseau zijn:

Eerste vertoog (1750)
Dialogen over natuurlijke religie (1751)
Tweede vertoog (1755)
Julie, of la nouvelle Héloïse (1761)
Émile (1762)
Het maatschappelijk verdrag (1762)
Brieven vanaf de berg (1764)
Een constitutioneel project voor Corsica (1765)
Beschouwingen over de regering van Polen (1771)
Bekentenissen (1770)
Rousseau rechter van Jean-Jacques (1776)
Overpeinzingen van de eenzame wandelaar (1782)

Dood en nalatenschap

Rousseau bracht zijn laatste jaren door in Parijs, tot hij in mei 1778 naar het noorden verhuisde, naar Ermenonville. Daar stierf Jean-Jacques Rousseau op 2 juli 1778.

Rousseau's suggesties dat de algemene wil onfeilbaar is en dat een politiek inactieve burger helemaal geen burger is, werden door de opstandelingen van de Franse Revolutie met beide handen aangegrepen; het stoffelijk overschot van de filosoof werd in 1794 bijgezet in het Pantheon te Parijs. Dit was nogal ironisch omdat Rousseau nooit een voorstander was geweest van revoluties tegen gevestigde instellingen.

Vooral Rousseau's ideeën over politiek bleken aantrekkelijk voor latere denkers. De befaamde politieke theoreticus Isaiah Berlin merkte ooit op dat "geen mens de geschiedenis van het filosofische denken dieper en verontrustender heeft beïnvloed" (163). Rousseau had een bijzonder grote invloed op de Romantici, zoals S. Blackburn hier uitlegt:

Rousseau's immense invloed komt voort uit het feit dat hij de eerste echte filosoof van de Romantiek was. Bij hem werden voor het eerst veel thema's gevonden die het intellectuele leven van de volgende honderd jaar gingen domineren: de verloren eenheid van mens en natuur; de opwaardering van gevoel en onschuld en de afwaardering van het intellect; een dynamische opvatting van de menselijke geschiedenis en haar verschillende stadia; een geloof in teleologie en in de mogelijkheid om een verdwenen vrijheid terug te winnen.

(421)

Vragen en antwoorden

Waar stond Jean-Jacques Rousseau om bekend?

Jean-Jacques Rousseau werd bekend als een Zwitserse filosoof met een dubbelzinnige houding ten opzichte van de Verlichting. Rousseau geloofde dat verfijnde samenlevingen te veel ongelijkheid en onrecht creëerden en dat dit moest worden rechtgezet door onderwijs en een sterke overheid.

Wat zijn de 3 hoofdpunten van Rousseau's Contrat social?

De drie hoofdpunten van Rousseau's Contrat social zijn: mensen sluiten zich aaneen om een collectieve wil te vormen, de collectieve wil is altijd juist (omdat deze collectief is) en ongelijkheden in de samenleving moeten worden verminderd door sterke wetten en een sterke overheid.

Over de vertaler

Theo Poot
1953. Na 45 jaar onderwijs nu gepensioneerd. Ervaring in basis- en voortgezet onderwijs (docent geschiedenis), educatief schrijven en redactie (geschiedenismethodes, digitale projecten), toets- en examenconstructie.

Over de auteur

Mark Cartwright
Mark is een fulltime schrijver, onderzoeker, historicus en redacteur. Speciale interesse gaat uit naar kunst, architectuur en het ontdekken van ideeën die alle beschavingen gemeen hebben. Hij heeft een MA in politieke filosofie en is een WHE Publishing Director.

Dit werk citeren

APA-stijl

Cartwright, M. (2023, december 12). Jean-Jacques Rousseau [Jean-Jacques Rousseau]. (T. Poot, Vertaler). World History Encyclopedia. Ontleend aan https://www.worldhistory.org/trans/nl/1-19706/jean-jacques-rousseau/

Chicago stijl

Cartwright, Mark. "Jean-Jacques Rousseau." Vertaald door Theo Poot. World History Encyclopedia. Laatst gewijzigd december 12, 2023. https://www.worldhistory.org/trans/nl/1-19706/jean-jacques-rousseau/.

MLA-stijl

Cartwright, Mark. "Jean-Jacques Rousseau." Vertaald door Theo Poot. World History Encyclopedia. World History Encyclopedia, 12 dec 2023. Web. 18 dec 2024.