Solon (ca. 640 – ca. 560 v.Chr.) was een Atheense staatsman, wetgever en dichter aan wie de sociale en politieke hervorming van het bestuur van Athene wordt toegeschreven en daarmee het fundament legde voor de Atheense democratie. Zijn prestaties hadden zo’n impact dat in latere eeuwen hij een soort van semi-mythologische vader des vaderlands werd, die Athene de weg naar de glorie en voorspoed van de stad wees in de klassieke periode.
Vroege Leven
Volgens Plutarchus in zijn werk Solon, was de wetgever de zoon van Execestides en geboren in een vooraanstaande familie, ondanks dat hun rijkdom bescheiden was. Plutarchus citeert ook fragmenten van Solon’s gedichten waardoor er een meer romantisch beeld van hem wordt geschetst dan wat het nageslacht van de no nonsens wetgever zich zou herinneren. Hij schrijft bijvoorbeeld:
In de gedichten van Solon kunnen we ook bewijs vinden van het feit dat hij een goed uiterlijk niet kon weerstaan en de liefde hem niet ongemoeid liet – ‘Om hem te benaderen als een bokser in de ring.’ (Solon, 43)
Dezelfde auteur vertelt ons dat Solon als jonge man een handelaar was. Solon verwierf een grotere bekendheid in 600 v.Chr. als bevelhebber in de oorlog tussen Athene en Megara als gevolg van een onenigheid omtrent het gezag over Salamis. Solon werd vervolgens aangesteld als archon, de hoogste bestuurlijke positie in de Atheense regering, volgens de overlevering in ca. 594 v.Chr. (of wellicht zelfs ca. 580-570 v.Chr.). Hij had nu een ambt waarin het mogelijk was fundamentele en blijvende veranderingen te brengen in de stad. Zoals het orakel van Delphi verkondigde:
Plaats jezelf nu midscheeps, want je bent de stuurman van Athene.
Neem het roer stevig in handen; je hebt vele bondgenoten in jouw stad.
(Solon, 55)
Solon & het Schuldenprobleem
Athene kende een periode van economische crisis en het voornaamste probleem was dat het eigendom van landbouwgrond in onevenredige mate in handen was gekomen van een kleine aristocratie. Dit betekende dat een aanzienlijk aantal burgers gedwongen werd te werken als afhankelijken (hektemoroi) van de land-bezittende klasse aan wie ze een deel (één zesde) van hun gewassen betaalden of zelfs slaven werden wanneer ze hun schulden niet konden betalen. Solon werd opgedragen een oplossing te vinden voor dit toenemende probleem en kreeg de titel diallaktes ofwel bemiddelaar. Klassieke schrijvers beweren dat Solon voorstelde om met één radicale beweging alle schulden weg te schelden. Dit plan kreeg de naam van seisachtheia ofwel ‘verlossing van de lasten’. In de praktijk lijkt het meer voor de hand liggend dat de hektemoroi nog wel een deel van de schuld af moesten betalen, maar het recht kregen het land waarop zij werkten te bezitten. Om te voorkomen dat arme werkers vervielen in slavernij, verbood Solon dat een persoon of zijn familieleden als onderpand konden dienen voor leningen. De hektemoroi die slaaf geworden waren als gevolg van schulden werden uit hun ketenen bevrijd.
Herstructurering van het Sociale Systeem
Naast de verandering van de schuldenpraktijk hervormde Solon tevens het Atheense klassensysteem, door vier verschillende groepen in te voeren op basis van landbouwproductie en daarom rijkdom. Dit waren de pentakosoimedimnoi, de hippeis, de zeugitai en de thetes. Bovenaan stonden de pentakosoimedimnoi, wiens land minstens 500 schepels (medimnoi) koren produceerde of het equivalent hiervan aan andere goederen. Vervolgens kwamen de hippeis, ofwel ridders, die tussen de 300 en 500 schepels jaarlijks produceerden. De zeugitai produceerden tussen de 200 en 300 schepels of waren ambachtslieden. De laagste klasse waren de thetes die minder dan 200 schepels produceerden of slechts werkten op andermans land.
Deze indeling in vier verschillende klassen kwam ook met bepaalde politieke rechten. Thetes konden deelnemen aan de Atheense vergadering en het jurysysteem, maar kwamen niet in aanmerking voor een hoog politiek ambt. Dat privilege was voorbehouden aan de pentakosoimedimnoi en de hippeis. De zeugitai konden lagere posities bekleden in het Atheense staatsbestel. Solon stelde tevens een raad van 400 in die zaken voorbereidde voor de grotere plebejische vergadering. Dit was tevens een voorziening om te voorkomen dat de politieke controle in zijn geheel uit de handen van de Atheense elite genomen zou worden.
Alhoewel er voor de armen wellicht niet heel veel veranderde door deze politieke wijzigingen, betekende het voor de rijkere land-bezittende klasse dat zij op gelijke voet kwamen te staan met de traditionele Atheense aristocratie. Voorheen hadden deze laatstgenoemde de politiek gedomineerd, echter werden benoemingen nu bepaald op grond van eigendom van onroerend goed en niet op familiebanden. De judiciële veranderingen hadden wel gevolgen voor iedereen, doordat vanaf dat moment derde partijen vervolgingen in konden stellen (tot dan toe kon alleen de benadeelde partij een vervolging instellen) en er een systeem van hoger beroep werd ingesteld. Vanaf nu was, in theorie, iedereen gelijk voor de wet.
Solon’s Wetten
Solon stelde vervolgens een nieuw wetboek samen. Hiervoor gold in Athene het Wetboek van Draco, dat was samengesteld in 621 v.Chr. Draco’s wetten over moord bleven gelden, echter voor het overige werden de soms draconische decreten door Solon afgeschaft of aangepast. De wetgever had zo’n blijvende reputatie dat nadat deze wetten waren vastgelegd op houten platen (axones) en later gegraveerd in steen deze (en vele daaropvolgende) in de volgende 200 jaar met Solon zouden worden geassocieerd. Het systeem van wetten dat Solon opstelde werd door latere Atheners aangemerkt als breed opgezet, waarbij diverse zaken als erfenissen, begrafenissen, overspel, diefstal, schade en de werking van politieke instituties werden behandeld. De wetten van Solon over de handel zorgden voor een economisch herstel. De handel in etenswaren, met name granen, werd strikt gecontroleerd om aanvoer te garanderen en het was alleen toegestaan om olijven te exporteren, waardoor deze bedrijfstak aangewakkerd werd.
Door al deze wetten verkreeg Solon een blijvende reputatie als een van de grondleggers van Athene, een man die op onnoembare wijze de stadstaat wist te helpen haar lot van belangrijke mediterrane macht te vervullen in de klassieke tijd. Ondanks dat hij hem bewonderde, was Aristoteles later wel een criticasters van Solon’s wetten in zijn Atheense Politiek (9.2) waarin hij opmerkt dat ze vaak te vaag waren en openstonden voor verschillende interpretaties en daardoor vele juridische onenigheden. Het zal niet verrassend zijn dat de rijke aristocraten ook niet heel gelukkig waren met de hervormingen van Solon. Geschillen over hoge aanstellingen belemmerden de politiek en de tiran Peisistratus greep in de periode tussen 550-530 v.Chr. drie maal de macht. Ondanks dat wist Solon de dominantie van de Atheense aristocratie te beperken en verhoogde de participatie van gewone burgers in de politieke arena. Hij verdient daarom waardering voor het leggen van de fundering van de Atheense democratie die halverwege de 5de eeuw v.Chr. zou ontstaan.
Reizen en Latere Leven
Solon vond ook nog tijd om te reizen en voor poëzie als hij niet bezig was de wetten van de stadstaat te hervormen. Herodotus vermeldt dat hij Croesus bezocht in Lydia (al wordt dit door moderne geleerden afgedaan als fictie) en Plato verkondigt dat hij Egypte bezocht en daar het verhaal van Atlantis ontdekte. Tevens wordt gezegd dat hij een van de Zeven Wijzen was die samenkwam op een conferentie in Delphi. Er zijn slechts fragmenten van zijn poëzie en werk bewaard gebleven, bij elkaar zo’n 285 verzen. De historicus Plutarchus citeert verschillende van deze in een nogal geforceerde poging weer te geven waar de wetten van Solon zo al over gingen. Zijn werk geeft in ieder geval het beeld van een man met een sterk rechtvaardigheidsgevoel:
De slechten gaat het vaak voor de wind, terwijl de rechtvaardigen honger lijden;
Toch zou ik nooit mijn situatie willen ruilen met hen, noch mijn deugd voor goud.
Want mijn situatie houdt stand, terwijl rijkdommen elke dag van eigenaar wisselen.
(Fragment 15)
Gerechtigdheid, ook al is het traag, is zeker.
(Fragment 13)
In grote zaken kun je niet alle partijen behagen.
(Fragment 7)
Aan de massa van het volk gaf ik de macht die zij nodig hadden,
Noch vernederde ik ze, noch gaf ik ze teveel de teugels in handen:
Ik zorgde ervoor dat hun belangen niet werden geschaad.
Ik stond wacht met een breed schild voor beide partijen
En voorkwam dat één van hen onterecht zou overwinnen.
(Fragment 5)