Claudius was Romeins keizer van 41 tot 54 n. Chr. Na de dood van keizer Caligula (37-41 n. Chr.) en zijn familie door de Pretoriaanse Garde werd de toekomstige keizer Claudius bevend gevonden achter een aantal gordijnen, vrezend voor zijn eigen leven en werd tot keizer benoemd. De historicus Cassius Dio schreef: “In eerste instantie sleepten de soldaten hem naar buiten, in de veronderstelling dat hij iemand anders was of wellicht iets van waarde met zich droeg, en toen zij hem herkenden, riepen zij hem uit tot keizer en leidden hem naar het kamp. Later, samen met hun kompanen, vertrouwden zij hem de opperste macht toe…” (60.1).
Vroege Leven
Claudius, oftewel Tiberius Claudius Caesar Augustus (10 v.Chr. – 54 n.Chr), was de oom van Caligula (en de broer van Germanicus) en werd altijd als achterlijk gezien (zelfs zijn eigen moeder was het eens met deze beoordeling) wat de reden is waarom sommige geloven dat hij zo lang bleef leven. Hij kwijlde, stotterde en liep mank – een makkelijk doelwit voor de wrede grappen van de altijd beledigende Caligula. In zijn Twaalf Keizers, de klassieke historicus Suetonius vermeld dat de moeder van Claudius Antonia (de dochter van Marcus Antonius) haar zoon beschouwde als “een monster, een man waaraan Moeder Natuur aan begonnen was om hem vervolgens aan de kant te schuiven”. Als ze iemand beschuldigde van domheid, zei ze, “Hij is nog een grotere dwaas dan mijn zoon Claudius” (Leven van Claudius, 3.2).
Zijn grootmoeder, Livia Drusilla kon het niet verdragen om hem aan te kijken. Toen werd voorspeld dat Claudius het keizerrijk zou regeren, bad zijn zus Livilla “dat het Romeinse volk zo’n wreed en onverdiend ongeluk bespaard mocht blijven” (3.2). Later in zijn leven verklaarde Claudius zijn zwakheid als een act. Volgens Suetonius: “In plaats van stil te blijven over zijn stupiditeit, legde Claudius in een aantal korte speeches uit dat het slechts een masker was geweest die hij opgezet had ten faveure van Caligula en dat hij zijn leven en de troon hieraan te danken had.” (38.3). Hoewel hij onder Augustus geen bestuursfunctie kreeg, werd Claudius kortstondig aangesteld als consul door Caligula. Aangezien hij weinig verantwoordelijkheden had, besteedde Claudius zijn vrije tijd aan het lezen en schrijven van geschiedenis. Suetonius vermeldt dat zijn nutteloosheid leidde tot een reputatie van dronkenschap en gokken.
Claudius als Keizer
Ondanks dat hij niet de door de Romeinse senaat gewenste keuze was, bleek Claudius een efficiënte keizer. Zijn eerste daad was de executie van Cassius Chaerea en zijn mede-samenzweerders, de moordenaars van Caligula. Hij bracht Rome relatieve vrede door het herstel van de rechtstaat. Hij bouwde een nieuwe haven in Ostia, voerde de keizerlijke ambtenarij in en bracht landbouwhervorming tot stand. Toen er voedselrellen uitbraken in de straten tijdens een langdurige periode van droogte, voerde hij graan in om de burgerij te voeden. Hij cultiveerde land door de drooglegging van het meer van Fucine in centraal Italië. Hij schafte de processen omtrent verraad van Caligula af en breidde het keizerrijk uit in het Midden-Oosten en de Balkan. Tenslotte voltooide hij de verovering van Mauritanië waaraan Caligula begonnen was en veroverde Brittannië. In zijn zoektocht naar militaire glorie, leidde Claudius persoonlijk zijn leger door Gallië en over het kanaal naar Brittannië waar hij, zonder veel tegenstand, het eiland grotendeels onderwierp.
Maar de man die velen zagen als te zwak om te regeren, kon ook zo meedogenloos zijn als degene die voor hem regeerden. Net als zijn voorgangers was hij paranoïde, snel kwaad en twijfelde niet om een veronderstelde tegenstander ter dood te brengen. Deze paranoia was niet ongegrond. Ook al werd een opstand geleid door Scribimanus, gouverneur van Illyricum gemakkelijk neergeslagen en vele deelnemers gedood, leidden de banden van de samenzweerders tot vele hooggeplaatste magistraten in Rome. Claudius executeerde 35 senatoren en 400 anderen of dwong ze tot zelfmoord. Cassius Dio schreef: “…hij zorgde ervoor dat eenieder die in zijn buurt kwam gefouilleerd werd, zowel mannen als vrouwen, uit angst dat iemand een dolk bij zich had en tijdens banketten verzekerde hij zich ervan dat enkele soldaten aanwezig waren.” (60.3). Zijn paranoia bleef niet beperkt tot samenzweerders; evenals Caligula had hij problemen met de Joden in de stad en ter voorkoming van meer rellen, liet hij ze allemaal uit de stad verdrijven.
Claudius & Huwelijk
Claudius was vier keer getrouwd en had heel weinig geluk met vrouwen. Over deze huwelijken en de verhouding tot zijn vrijgelaten dienaren (Narcissus en Pallas), schreef Dio: “Het waren echter niet deze gebreken, die de neergang van Claudius veroorzaakten, maar de vrijgelatenen en vrouwen waar hij mee omging.”(60.2). Hij trouwde twee keer in de tijd dat hij keizer was en geen van beide keren was het een verstandig besluit. Alle vrouwen waarmee hij trouwde (voornamelijk Messalina en Agrippina) hadden een immense invloed op hem evenals als zijn twee vrijgelatenen. Dio voegde toe:
Bovendien werd hij gekweld door lafheid, die hem vaak zo overweldigde dat hij niets meer kon beargumenteren op de manier dat zou moeten. Zij (zijn echtgenotes en vrijgelatenen) maakten gebruik van zijn falen en wisten zo veel van hun eigen doelen te realiseren. (60.2)
Zijn huwelijk met Messalina eindigde in haar voortijdige dood. Alhoewel zij hem een zoon had geschonken, Britannicus, was Messalina niet iemand die erg trouw bleef. Toen een potentiële vrijer haar avances afwees, vertelde Narcissus Claudius dat hij plannen had om hem te vermoorden. De man werd geëxecuteerd. Op een later moment planden Messalina en haar geliefde Gaius Silius om Claudius te vermoorden en Britannicus op de troon te plaatsen, terwijl zij als regenten zouden dienen. Het complot werd ontdekt en Narcissus overtuigde Claudius dat Messalina moest sterven. Ondanks dat ze de mogelijkheid kreeg om zelfmoord te plegen, faalde ze en werd derhalve doodgestoken. In zijn Annales schreef Tacitus:
…voor de eerste keer begreep ze haar lot en plaatste haar hand op de dolk. In haar doodsangst gebruikte ze het ineffectief op haar keel en borst, toen een klap van de tribuun het haar doorboorde. …Claudius was nog steeds bij het banket toen ze hem vertelde dat Messalina dood was. …hij gaf geen blijk van haat of blijdschap, noch van woede of rouw. (11.38)
Dood & Opvolger
Zijn huwelijk met Agrippina (op aandringen van Pallas) was iets dat hij betreurde kort na het uitwisselen van de geloftes, omdat ook dit huwelijk desastreus was. De manipulatieve Agrippina (die tevens zijn nicht was) was er op uit dat haar zoon Nero de volgende keizer zou worden. Aanvankelijk plande ze dat Nero met Claudius’ dochter Claudia Octavia zou trouwen, maar veranderde van gedachte toen Nero door Claudius geadopteerd werd en daarmee zijn opvolger werd.
Net als zijn voorgangers zou Claudius geen natuurlijke dood sterven. Agrippina wordt verdacht van zijn dood, want Claudius stierf kort nadat hij vergiftigde paddenstoelen had gegeten die aan hem gegeven waren door zijn geliefde vrouw. Zoals zijn moeder had gewild, besteeg kort hierna Nero de troon van het keizerrijk en zou een nieuwe periode van verdorvenheid en corruptie zijn aanvang nemen.