De revolutie van de boekdrukkunst in het Europa van de Renaissance

Artikel

Mark Cartwright
door , vertaald door Theo Poot
gepubliceerd op 02 november 2020
Beschikbaar in andere talen: Engels, Arabisch, Frans, Grieks, Indonesisch, Portugees, Spaans
Luister naar dit artikel
X
Artikel afdrukken

De komst naar Europa van de drukpers met losse letters rond 1450 was een gebeurtenis met ingrijpende en langdurige gevolgen. De Duitse drukker Johannes Gutenberg (ca. 1398-1468) wordt algemeen gezien als de grondlegger van deze innovatie en hij verwierf alom faam met zijn gedrukte Bijbeluitgave van 1456. Te beginnen met religieuze werken en leerboeken, produceerden drukpersen al snel allerlei teksten, van reformatiepamfletten tot romantische literatuur. Het aantal boeken nam sterk toe, de kosten daalden en als gevolg gingen meer mensen dan ooit tevoren boeken lezen. Ideeën werden door heel Europa verspreid toen geleerden begonnen met publicatie van eigen werken, commentaren op oude teksten en kritiek op elkaars werken. Autoriteiten als de katholieke kerk maakten bezwaar tegen sommige publicaties en censureerden of verbrandden ze zelfs, maar de houding van het publiek ten opzichte van boeken en lezen was toen al voorgoed veranderd.

16th Century CE Flemish Book Printer
Vlaamse boekdrukker, 16e eeuw
The British Museum (CC BY-NC-SA)

De komst van de drukpers naar Europa betekende onder meer:

  • Een enorme toename van het aantal geproduceerde boeken in vergelijking met handschriften.
  • Een vergrote toegang tot boeken afgemeten aan fysieke beschikbaarheid en kosten.
  • Meer auteurs zagen hun werken gepubliceerd, waaronder ook tot dan toe onbekende schrijvers.
  • Succesvolle auteurs waren in staat om 'van hun pen te leven'.
  • Een toename van gebruik en standaardisatie van de volkstaal tegenover boeken in het Latijn.
  • Een toename van de alfabetiseringsgraad.
  • De snelle verspreiding van ideeën over religie, geschiedenis, wetenschap, poëzie, kunst en het dagelijks leven.
  • Een toename van de nauwkeurigheid van oude canonieke teksten.
  • Bewegingen konden nu eenvoudiger worden georganiseerd door leiders die geen fysiek contact hadden met hun volgelingen.
  • De oprichting van openbare bibliotheken.
  • De censuur van boeken door betrokken autoriteiten.

Johannes Gutenberg

De uitvinding van de drukpers met losse zetletters in Europa wordt meestal toegeschreven aan de Duitse drukker Johannes Gutenberg. Er zijn echter andere claims, zoals die betreffende de Nederlandse drukker Laurens Janszoon Coster (ca. 1370-1440) en twee andere vroege Duitse drukkers, Johann Fust (ca. 1400-1465) en zijn schoonzoon Peter Schöffer (ca. 1425-1502). Ook zijn er aanwijzingen dat al in 1234 in Korea in het Goryeo-koninkrijk (918-1392) een losse drukletter was uitgevonden. Chinese boeddhistische geleerden drukten al religieuze werken met behulp van losse drukelementen; het vroegste gebruik betreft hier blokdrukken tijdens de Song-dynastie (960-1279). Of het idee van drukken met losse drukletters zich verspreidde via handelaren en reizigers van Azië naar Europa, of dat de uitvinding van Gutenberg spontaan plaatsvond, is nog steeds een punt van discussie onder geleerden. In ieder geval, zoals met de meeste technologieën in de geschiedenis, is de uitvinding waarschijnlijk voortgekomen uit een combinatie van oorzaken, ideeën en behoeften waarbij meerdere personen op verschillende tijden en plaatsen betrokken waren.

Er was al sprake van een toenemende vraag naar boeken bij de geestelijkheid en de vele nieuwe universiteiten.

Gutenberg begon zijn drukexperimenten ergens in de jaren rond 1440, en hij slaagde er in 1450 in een eigen drukkerij in Mainz te beginnen. Op Gutenbergs persen werden gotische schriftletters gebruikt. Elke letter werd van een metalen blok gemaakt door hem in de basis van een koperen mal te graveren en vervolgens de mal te vullen met gesmolten metaal. Afzonderlijke letterblokjes werden gerangschikt in een raamwerk en vervolgens bedekt met een stroperige inkt. Vervolgens werd een vel papier, in die tijd gemaakt van oud linnen en andere vodden, mechanisch op de geïnkte metalen blokken gedrukt. Gutenbergs succes bij het samenvoegen van al deze onderdelen tot een drukprocédé blijkt uit zijn gedrukte editie van de Latijnse Bijbel in 1456.

Dit nieuwe type drukpers werd al snel elders gesignaleerd, met name bij twee Duitsers, Arnold Pannartz (overleden 1476) en Conrad Sweynheym (ook bekend als Schweinheim, overleden 1477). Dit drukkerspaar vestigde hun drukpers in 1465 in het benedictijnenklooster van Subiaco. Het was de eerste pers van dit type in Italië. Pannartz en Sweynheym verplaatsten hun werkzaamheden in 1467 naar Rome en twee jaar later naar Venetië, waar al ervaring bestond met het drukken van zaken als speelkaarten. Er waren nog wat problemen zoals het gebrek aan kwaliteit ten opzichte van handgemaakte boeken, en de grauwe presentatie in vergelijking met de prachtig in kleur geïllustreerde manuscripten. Ook waren er soms fouten te zien in de vroege gedrukte edities en deze fouten werden dan vaak herhaald in latere edities. De revolutie op het gebied van het lezen was desondanks al niet meer te stuiten.

The Book of the Three Virtues
Het Boek van de Drie Deugden
Drmies (Public Domain)

Drukwerk

Er was al sprake van een toenemende vraag naar boeken bij de geestelijkheid en de vele nieuwe universiteiten en Latijnse scholen die in de late middeleeuwen in heel Europa waren ontstaan. Traditionele boekenmakers hadden in de eerste helft van de 15e eeuw inderdaad moeite om aan deze vraag te voldoen, zodat de kwaliteit vaak in het gedrang kwam. Met name deze vraag naar religieuze werken was een belangrijke drijvende kracht achter de uitvinding van de boekdrukkunst. Geleerden hadden weliswaar toegang tot manuscripten in privé- en kloosterbibliotheken, maar zelfs zij hadden moeite om kopieën van bepaalde teksten te vinden en moesten vaak ver reizen om er toegang toe te krijgen. Bijgevolg waren het religieuze werken en studieboeken die de drukpersen zouden domineren gedurende de 15e eeuw. Het is wel belangrijk om voor ogen te houden dat ook nog lang na de komst van de drukpers handgemaakte boekenwerden geproduceerd en, zoals dat vaker gaat met nieuwe technologieën, bij velen bleef lang de overtuiging leven dat die dunne gedrukte boekjes nooit echt zouden aanslaan.

De beschikbaarheid van lectuur voor mensen nam dankzij de drukpers in het algemeen enorm toe. Voorheen was de mogelijkheid om überhaupt iets te lezen te krijgen tamelijk beperkt. Gewone mensen hadden vaak weinig meer dan kerkelijke aanplakborden om te lezen. De drukpers bood allerlei nieuwe en spannende mogelijkheden zoals informatieve pamfletten, reisgidsen, dichtbundels, romantische boeken, geschiedenissen van kunst en architectuur, kook- en medicinale recepten, kaarten, posters, spotprenten en bladmuziek. Boeken waren nog lang niet zo goedkoop als vandaag in termen van prijs ten opzichte van inkomen, maar ze kostten toch nog maar ongeveer een achtste van de prijs van een handgemaakt boek. Omdat drukwerk zo gevarieerd en relatief betaalbaar was, kregen mensen die dat nog niet konden, nu een echt motief om te leren lezen en dus nam de alfabetiseringsgraad toe. Verder waren gedrukte boeken zelf een katalysator voor geletterdheid, omdat er ook lesboeken werden gedrukt om mensen te leren lezen en schrijven. Aan het einde van de middeleeuwen kon hooguit 1 op de 10 mensen uitgebreide teksten lezen. Na de komst van de drukpers zou dit cijfer nooit meer zo laag zijn.

16th century CE Desk with Lute, Globe and Books
16e-eeuws tafelblad met luit, globe en boeken
Hans Holbein the Younger (Public Domain)

De verspreiding van informatie

Al snel kwam er een nieuwe impuls voor de toename van gedrukt materiaal met de opkomst van de humanistische beweging en haar interesse in het doen herleven van de klassieke literatuur uit het oude Griekenland en Rome. Twee drukkers in het bijzonder profiteerden van deze nieuwe vraag: de Fransman Nicholas Jensen (1420-1480) en de Italiaan Aldus Manutius (ca. 1452-1515). Jensen introduceerde nieuwe lettertypen in zijn drukkerij in Venetië, waaronder het gemakkelijk te lezen Romeinse type (littera antiqua / lettera antica) en een Grieks lettertype dat manuscriptteksten imiteerde. Jensen drukte meer dan 70 boeken in de jaren 1470, waaronder Plinius's Naturalis historia in 1472. Sommige van deze boeken hadden illustraties en decoraties die met de hand werden toegevoegd om de kwaliteit van oudere, volledig handgemaakte boeken te evenaren.

Ondertussen specialiseerde Manutius, ook actief in Venetië, zich in kleinere zakboeken van klassieke teksten en eigentijdse humanistische auteurs. Tegen 1515 waren alle belangrijke klassieke schrijvers beschikbaar in druk, de meeste in meerdere edities en vele als collecties van complete werken. Bovendien konden gedrukte klassieke teksten met identieke meervoudige kopieën in handen van geleerden in heel Europa nu gemakkelijk worden gecontroleerd op nauwkeurigheid ten opzichte van bronmanuscripten. Handgemaakte boeken hadden door de eeuwen heen vaak fouten, weglatingen en toevoegingen van individuele kopiisten in stand gehouden, maar nu konden geleidelijk aan definitieve edities van klassieke werken worden gerealiseerd die zo dicht mogelijk bij het oude origineel lagen. Kortom, gedrukte werken werden zowel de oorzaak als de vrucht van internationale, collectieve wetenschapsbeoefening, een fenomeen dat op vele andere gebieden, van astronomie tot zoölogie, vruchten zou afwerpen.

Er was ook een drang om meer boeken te drukken dankzij hervormers, die de bijbelinterpretatie van de katholieke kerk en haar wurggreep op het denken en geloven van christenen in twijfel begonnen te trekken. De Bijbel was een van de eerste boeken die op de lijst stonden om vertaald te worden in volkstalen, bijvoorbeeld Duits (1466), Italiaans (1471), Nederlands (1477), Catalaans (1478) en Tsjechisch (1488). Hervormers en humanisten schreven commentaren op primaire bronnen en discussieerden met elkaar in druk, waardoor een onzichtbaar web van kennis en wetenschap over heel Europa werd gespannen. Zelfs de briefwisselingen tussen geleerden werden gepubliceerd. Terwijl religieuze en academische kwesties woedden, voedden de debatterende geleerden de productie met nog meer gedrukte uitgaven, in een oneindige cyclus van drukwerk. Ook gewone mensen werden opgehitst door argumenten die in gedrukte teksten werden aangeboden, zodat groepen gelijkgestemden in staat waren om hun ideeën snel te verspreiden en massabewegingen in meerdere steden te organiseren, zoals bleek tijdens de Duitse boerenoorlog van 1525.

Er kwamen ook genoeg gedrukte boeken voor niet-geleerden. Naarmate meer mensen begonnen te lezen, werden er meer dichtbundels, novellen en romances gedrukt, waardoor Europese trends in de literatuur stevig werden gevestigd. Deze seculiere werken werden vaak in de volkstaal geschreven en niet in het Latijn waar geleerden toen de voorkeur aan gaven. Ten slotte bevatten veel boeken een aantal houtsneden om de tekst te illustreren. Collecties van fraai gedrukte prenten van beroemde schilderijen, sculpturen en fresco's werden erg populair en hielpen om ideeën in de kunst internationaal te verbreiden, zodat een schilder als Albrecht Dürer (1471-1528 in Duitsland kon zien waar Rafaël (1483-1520) in Italië mee bezig was.

Een bloeiende industrie

Als gevolg van deze uitdijende vraag waren de drukkerijen die de moeilijke beginjaren hadden overleefd nu booming. Steden in heel Europa begonnen te beschikken over eigen drukkerijen. Plaatsen als Venetië, Parijs, Rome, Florence, Milaan, Bazel, Frankfurt en Valencia hadden allemaal gevestigde handelsverbindingen (belangrijk om papier te importeren en het eindproduct te exporteren) en dus werden het uitstekende plaatsen om drukwerk te produceren. Sommige van deze uitgevers bestaan nog steeds, zoals het Italiaanse bedrijf Giunti. Elk jaar produceerden grote steden 2-3000 boeken per jaar. In het eerste decennium van de jaren 1500 werden naar schatting twee miljoen boeken gedrukt in Europa, hetgeen opliep tot 20 miljoen rond 1550, en tot 150 miljoen tegen 1600. Er waren alleen al tussen 1516 en 1521 meer dan een half miljoen exemplaren van werken van de hervormer Maarten Luther (1483-1546) gedrukt. In de loop van de 16e eeuw kregen zelfs kleine steden een eigen drukpers.

Title Page of the Handbook of the Christian Soldier by Erasmus
Titelpagina van het Handboek van de Christensoldaat door Erasmus
Fredrik Andersson (Public Domain)

Naast gevestigde auteurs hielpen veel uitgevers nieuwe auteurs (zowel mannen als vrouwen) hun werken gedrukt te krijgen, met verlies, maar in de hoop dat een lucratieve herdruk eindelijk winst zou opleveren. De typische oplage voor een eerste editie was ongeveer 1000 exemplaren, hoewel dit afhankelijk was van de kwaliteit van het boek, aangezien edities varieerden van ruwe papieren zakformaten tot grote perkamenten (in kalfsleer gebonden) folio-edities voor de kenners. Het kleinere formaat van de meeste gedrukte boeken, in vergelijking met handgemaakte delen, betekende dat de gewoonten van het lezen en opslaan van boeken veranderden. Vanaf nu was een bureau niet meer nodig om grote boeken te ondersteunen en kon men overal lezen. Evenzo werden boeken niet langer horizontaal in kisten bewaard, maar verticaal op planken gestapeld. Er werden zelfs bijzondere uitvindingen gedaan, zoals het boekenwiel waarop meerdere boeken konden worden opengehouden en gemakkelijk tegelijkertijd geraadpleegd, door aan het wiel te draaien; vooral nuttig voor wetenschappelijk onderzoek. Lezers gingen boeken verzamelen en bouwden indrukwekkende privécollecties op, die ze nalieten aan hun stad. Op deze manier konden binnen 50 jaar na de uitvinding van de drukpers openbare bibliotheken in heel Europa ontstaan.

DE MEEST VERWERPELIJKE BOEKEN ONDER CENSUUR WERDEN IN HET OPENBAAR VERBRAND; HET BERUCHTST WERD HET 'VREUGDEVUUR VAN IJDELHEDEN' VAN 1497.

Gedrukte werken werden zo gewoon, dat ze enorm hielpen om de reputaties, roem en rijkdom van bepaalde schrijvers te vestigen. De Nederlandse geleerde Desiderius Erasmus (ca. 1469-1536) is misschien wel het beste voorbeeld, als een van de eerste auteurs die uitsluitend met het schrijven van boeken de kost verdiende. Er ontstonden echter ook enkele nieuwe bedreigingen voor auteurs en drukkers. Een van de grootste problemen was inbreuk op het auteursrecht, omdat het bijna onmogelijk was om te controleren wat er buiten een bepaalde stad gebeurde. Veel boeken werden zonder toestemming gekopieerd en herdrukt en de kwaliteit van deze rip-offs was niet altijd even goed.

Censuur & de verkeerde boeken

Al deze ontwikkelingen werden niet door iedereen toegejuicht. De katholieke kerk was vooral bezorgd dat bepaalde gedrukte boeken mensen aan het twijfelen zouden brengen aan hun lokale geestelijkheid of hen zelfs van de kerk zouden doen afdwalen. Sommige van deze werken waren een eeuw of zelfs langer geleden voor het eerst in manuscriptvorm uitgebracht, maar genoten nu een nieuwe golf van populariteit dankzij gedrukte versies. Sommige nieuwe werken waren duidelijk gevaarlijker, zoals die geschreven door hervormers. Juist daarom werden in het midden van de 16e eeuw lijsten samengesteld van verboden boeken. De eerste van dergelijke lijsten, de uit 1538 stammende Italiaanse Index van verboden boeken, werd uitgegeven door de Senaat van Milaan. De Heilige Stoel en andere steden en staten in heel Europa volgden al snel de praktijk waarbij bepaalde boeken niet konden worden gedrukt, gelezen of in bezit gehouden, en iedereen die daarop toch op betrapt werd kon, althans in theorie, gestraft worden. Verdere maatregelen waren onder meer het controleren van teksten voordat ze werden gepubliceerd en meer terughoudendheid bij het afgeven van licenties aan drukkers.

Early-modern Bookwheel
Vroegmoderne boekencarrousel
Bassschlüssel (CC BY-SA)

Geïnstitutionaliseerde censuur werd dus een blijvende realiteit bij het publiceren vanaf het midden van de 16e eeuw, toen het gezag eindelijk oog kreeg voor de maatschappelijke impact van drukwerk. De autoriteiten verboden bepaalde werken of zelfs alles wat door een bepaalde auteur was geschreven. Het De Revolutionibus Orbium Coelestium (Over de omwentelingen van de hemelse sferen, 1543) van de Poolse astronoom Nicolaus Copernicus (1473-1543) werd toegevoegd aan de verboden lijst, vanwege het situeren van de zon in het centrum van het zonnestelsel in plaats van de aarde. De Decamerone (ca. 1353) van de Italiaanse schrijver Giovanni Boccaccio (1313-1375) werd aan de lijst toegevoegd vanwege het platvoerse karakter; het werk van Niccolò Machiavelli vanwege zijn politieke cynisme.

De meest verwerpelijke boeken onder censuur werden verbrand in openbare vertoningen, waarvan de meest beruchte het 'vreugdevuur van ijdelheden' van 1497 was, georkestreerd door Girolamo Savonarola, een Florentijnse Dominicaanse broeder. Anderzijds mochten sommige werken uiteindelijk toch worden gepubliceerd (of opnieuw gepubliceerd) als ze op de juiste manier waren bewerkt of als aanstootgevende delen werden verwijderd. De meeste drukkers vochten deze ontwikkeling niet aan, maar drukten gewoon meer af van wat de autoriteiten goedkeurden. Er bestond echter zeker een ondergrondse markt voor verboden boeken.

Veel intellectuelen waren evenzeer onthutst over de beschikbaarheid van bepaalde teksten voor een breed en willekeurig publiek. De Goddelijke Komedie (ca. 1319) van de Italiaanse dichter Dante Alighieri (1265-1321) werd door sommigen vanwege bepaalde morele, filosofische en wetenschappelijke ideeën te gevaarlijk bevonden voor blootstelling aan niet-geleerden. Evenzo betreurden sommige geleerden de concurrentie die de volkstaal vormde voor het Latijn, dat zij beschouwden als de enige juiste uitingsvorm voor het geschreven woord. Het tij was echter al gekeerd en lokale volkstalen werden meer gestandaardiseerd dankzij redacteuren die hun materiaal begrijpelijker probeerden te maken voor een maximaal aantal lezers. Een verbeterd gebruik van interpunctie was ook een verworvenheid van het boekdrukken.

Een ander delicaat gebied vormden leerboeken. Drukkers produceerden instructiemateriaal over alles, van architectuur tot aardewerk, en ook in dit geval kwam er verzet, vooral van gilden die betreurden dat gedetailleerde informatie over nijverheidsambachten - de zogenaamde 'bedrijfsgeheimen' - kon worden onthuld aan iedereen met het geld om een boek te kopen. Ten slotte vormde het gedrukte woord soms een uitdaging voor mondelinge tradities zoals die van beroepsmatige vertolkers van liederen, lyrische poëzie en volksverhalen. Aan de andere kant hebben tal van auteurs en geleerden deze tradities in gedrukte vorm getranscribeerd en zo bewaard voor toekomstige generaties.

Over de vertaler

Theo Poot
1953. Na 45 jaar onderwijs nu gepensioneerd. Ervaring in basis- en voortgezet onderwijs (docent geschiedenis), educatief schrijven en redactie (geschiedenismethodes, digitale projecten), toets- en examenconstructie.

Over de auteur

Mark Cartwright
Mark is een fulltime schrijver, onderzoeker, historicus en redacteur. Speciale interesse gaat uit naar kunst, architectuur en het ontdekken van ideeën die alle beschavingen gemeen hebben. Hij heeft een MA in politieke filosofie en is een WHE Publishing Director.

Dit werk citeren

APA-stijl

Cartwright, M. (2020, november 02). De revolutie van de boekdrukkunst in het Europa van de Renaissance [The Printing Revolution in Renaissance Europe]. (T. Poot, Vertaler). World History Encyclopedia. Ontleend aan https://www.worldhistory.org/trans/nl/2-1632/de-revolutie-van-de-boekdrukkunst-in-het-europa-va/

Chicago stijl

Cartwright, Mark. "De revolutie van de boekdrukkunst in het Europa van de Renaissance." Vertaald door Theo Poot. World History Encyclopedia. Laatst gewijzigd november 02, 2020. https://www.worldhistory.org/trans/nl/2-1632/de-revolutie-van-de-boekdrukkunst-in-het-europa-va/.

MLA-stijl

Cartwright, Mark. "De revolutie van de boekdrukkunst in het Europa van de Renaissance." Vertaald door Theo Poot. World History Encyclopedia. World History Encyclopedia, 02 nov 2020. Web. 20 nov 2024.