De ondergang van de Batavia

Artikel

Kim Martins
door , vertaald door Theo Poot
gepubliceerd op 11 maart 2024
Beschikbaar in andere talen: Engels, Frans
Luister naar dit artikel
X
Artikel afdrukken

De Batavia was een schip van de Vereenigde Oost-Indische Compagnie dat op 4 juni 1629 vlak voor zonsopgang verging op de koraalriffen van de Houtman Albrolhos Eilanden, 60 kilometer uit de kust van West-Australië. Het was het vlaggenschip van een vloot van zeven schepen die in oktober 1628 koers zette naar Nederlands-Indië.

The Batavia
De Batavia
ADZee (Public Domain)

Het was de eerste reis van het schip. Aan boord waren ongeveer 340 passagiers en bemanningsleden, waaronder soldaten, vrouwen en kinderen, en hoge bedrijfsfunctionarissen op weg naar het Nederlandse entrepôt of handelscentrum Batavia (het huidige Jakarta, Indonesië).

Overlevenden van de Batavia werden per veerboot overgebracht naar wat nu bekend staat als Bakeneiland, gelegen in een archipel van 122 eilanden op het noordelijke puntje van de Houtman Albrolhos. De beproeving die volgde op de schipbreuk van de Batavia is een duister verhaal in de maritieme geschiedenis. Een groep muiters slachtte naar schatting 125 mensen af tijdens een schrikbewind dat duurde tot een reddingsschip uit Batavia arriveerde in september 1629.

De vloot vertrekt

De Batavia was een 600 ton metend retourschip van de kamer Amsterdam van de Vereenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Dit type schip was het werkpaard van de VOC-vloot, gebouwd voor de gevaarlijke zeereis tussen Nederland en Indië en met een aanzienlijke laadcapaciteit.

De Batavia was 46 meter lang en vervoerde 340 passagiers, 12 kisten met zilveren munten ter waarde van 250.000 gulden en handelsgoederen.

De Batavia had een lengte van 46 meter en vervoerde een lading van twaalf kisten met zilveren munten ter waarde van 250.000 gulden, handelsgoederen waaronder cochenille (een rode verfstof), laken, wijnen en kazen, én een kostbaar juweel uit de oudheid dat bekend stond als de Camee van Constantijn (die het avontuur overleefde en nu nog is te zien in het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden) . De VOC had van de Staten-Generaal van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden het alleenrecht gekregen om in Azië handel te drijven en specerijen te verkrijgen. De zilveren muntschat was bedoeld voor de aankoop van nootmuskaat, foelie en kruidnagelen en het juweel was mogelijk eigendom van de Vlaamse schilder Peter Paul Rubens (1577-1640), die hoopte het te kunnen verkopen aan keizer Jahangir (r. 1605-1627), de vierde Mogol-keizer. Om zich te beschermen tegen piraten en de Engelsen en Portugezen had de Batavia 24 gietijzeren kanonnen aan boord alsmede 100 soldaten, voornamelijk Duitse huurlingen.

De gouverneur-generaal van de kolonie Batavia, Jan Pieterszoon Coen (1587-1629), schreef in 1618 een brief aan de Raad van Bestuur van de VOC waarin hij ervoor pleitte dat de vrouwen en kinderen van VOC-dienaren in de kolonie naar Batavia mochten reizen. De vrouwen en kinderen aan boord van de Batavia, waaronder de 27-jarige Lucretia van der Mijlen (1602-1641), een vrouw uit de hogere klasse die zich bij haar man zou voegen, zouden dankzij Coen een nieuw leven beginnen in Indië.

Jan Pieterszoon Coen, Governor General of the Dutch East Indies
Jan Pieterszoon Coen, gouverneur-generaal van de VOC
Westfries Museum (Public Domain)

Op 29 oktober 1628 vertrok de Batavia vanaf Texel. Bevelhebber van de vloot van zeven schepen was Francisco Pelsaert (ca. 1595-1630) uit Antwerpen, die vertegenwoordiger van de VOC was geweest in Agra, India. Hij was juist in dat jaar teruggekeerd naar Nederland nadat hij koorts had opgelopen waaraan hij twee jaar later zou overlijden. Waarschijnlijk kreeg hij het bevel over de vloot omdat zijn zwager Hendrick Brouwer (1581-1643) was, de achtste gouverneur-generaal van Indië (1632-1636) en bekend door het in 1611 ontwikkelen van een snellere route (de 'Brouwerroute') naar Indië, via Kaap de Goede Hoop.

De kapitein van de Batavia was Adriaen Jacobsz, een van de oudste mannen aan boord en verantwoordelijk voor de navigatie. Er is weinig bekend over Jacobsz, behalve dat hij tien jaar eerder in Indië ruzie had gemaakt met Pelsaert, en de spanning tussen de twee mannen zou uiteindelijk het lot van de Batavia bezegelen. Jeronimus Cornelisz (ca. 1598-1629), een 30-jarige Nederlandse apotheker en failliete koopman die kort daarvoor bij de VOC had getekend, was aan boord als opperkoopman verantwoordelijk voor het beheer van de lading en de commerciële belangen van de compagnie. Cornelisz zou de aanvoerder van de muiters worden. De zeereis zou negen slopende maanden duren, aan boord van een overvol, door ratten geteisterd schip met slechts vier latrines voor meer dan 300 mensen.

Het eerste teken van problemen deed zich voor na een tussenstop voor vers water en voorraden bij Kaap de Goede Hoop, toen er een machtsstrijd uitbrak tussen Pelsaert en Jacobsz. De vlootcommandant beschuldigde Jacobsz van dronkenschap en van het lastigvallen van Lucretia van der Mijlen en het molesteren van haar dienstmeid Zwaantie Hendrix. Jacobsz werd berispt door Pelsaert, die toen een maand in bed lag vanwege de koorts die hij in Indië had opgelopen. Dit gaf Jacobsz de tijd om twee dingen te doen: het eerste was om de Batavia te scheiden van de andere schepen van de vloot zodat die niet konden ingrijpen, en de tweede actie was een muiterij ontketenen, het schip en de schat overnemen en Pelsaert overboord gooien.

Muiterij en schipbreuk

Jacobsz vond als bondgenoten Cornelisz en een kleine groep mannen die van plan was om een nog herstellende Pelsaert te provoceren tot harde disciplinaire maatregelen; dit zou vervolgens ontevredenheid moeten opwekken onder de hele bemanning. Lucretia van der Mijlen was hun doelwit. Op een nacht aan dek vielen acht gemaskerde mannen haar aan en besmeurden de vrouw met teer en uitwerpselen. Een woedende Pelsaert stelde een onderzoek in. Lucretia herkende een van haar aanvallers, wat de commandant deed vermoeden dat Jacobsz achter het schokkende incident zat, maar gezien de oplopende spanning besloot Pelsaert zijn oordeel uit te stellen tot ze Batavia bereikten.

Shipwreck of the Batavia
Wrak van de Batavia
Pelsaert, F., & Vliet, J. (Public Domain)

Het noodlot sloeg echter toe toen de Batavia strandde op Morning Reef, een rif in de Wallabi Groep, de meest noordelijke eilandengroep van de Houtman Abrolhos. Pelsaerts twijfel aan de navigatievaardigheden van de kapitein kan een basis hebben gehad. Een rekenfout bij gegist bestek, waardoor een schip ver uit de koers kon raken, kan hebben geleid tot het verlies van de Batavia. Gegist bestek was een navigatiemethode die zeelieden in het tijdperk van de ontdekkingsreizen gebruikten om de positie van een schip bij benadering te bepalen op basis van de vorige positie, koers en snelheid.

Na het ronden van Kaap de Goede Hoop volgden de VOC-schepen de Brouwerroute naar het oosten, waarbij ze profiteerden van de Roaring Forties (een sterke westenwind) in de zuidelijke Indische Oceaan voordat ze op een hypothetisch punt naar het noorden draaiden en op weg gingen naar Indië, zo'n 3.218 kilometer verderop. Deze route verkortte de reis vanuit Europa met zes maanden, maar was afhankelijk van het schatten van de afgelegde afstand en de locatie door middel van gegist bestek om de verraderlijke kustlijn van West-Australië te vermijden.

The Brouwer Route
De Brouwerroute
Redgeographics (CC BY-SA)

Helaas was de laatste schatting van Jacobsz onjuist. Hij schatte de Batavia op 965 kilometer van de Australische kust, terwijl het schip in werkelijkheid slechts 64 kilometer (40 mijl) van zijn lot verwijderd was. In de vroege ochtenduren van 4 juni 1629 zag een uitkijk golven breken op de koraalriffen van de Houtman Abrolhos, maar Jacobsz nam aan dat het de reflectie van de maan op het water was en veranderde niet van koers. De Batavia werd gespietst door de scherpe punten van Morning Reef.

Het dagboek van Pelsaert, dat in 1647 werd gepubliceerd, beschrijft de chaos:

Vier juni, zijnde maandagmorgen, op de 2e dag van Pinksteren, met een heldere volle maan ongeveer 2 uur voor het aanbreken van de dag tijdens de wacht van de schipper, lag ik in mijn kooi in zieke toestand en voelde toen plotseling, met een ruwe vreselijke beweging, het stoten van het scheepsroer, en onmiddellijk daarna voelde ik dat het schip in haar koers door de rotsen werd gestuit, zodat ik uit mijn kooi viel. Daarop rende ik naar boven en ontdekte dat alle zeilen in top waren, de wind zuidwest, de koers noordoost bij noord gedurende die nacht, en dat we midden in een dikke nevel lagen. Rondom het schip was er slechts een kleine branding, maar kort daarna hoorde je de zee hard om het schip heen breken. Ik zei: schipper wat heb je gedaan, dat je door je roekeloze onvoorzichtigheid ons deze strop om de nek hebt gedaan.

(Geciteerd in Het Bataviajournaal van Francisco Pelsaert)

De bemanning deed wanhopig zijn best om het schip van ballast te ontdoen door alles wat het verzwaarde te verwijderen - kanonnen werden overboord geduwd en de mast werd omgezaagd. Hun verwoede pogingen hadden geen succes en zware golven beukten negen dagen lang op de Batavia voordat het schip uit elkaar viel. Het was een van de eerste Europese schipbreuken in Australië.

Terreurbewind

Ongeveer 40 mensen verdronken toen de Batavia het rif raakte. Een sloep van 9 meter en een kleine jol, die samen 50 passagiers konden vervoeren, brachten de overlevenden naar Beacon Island, een klein boomloos koraaleilandje van 0,8 kilometer lang dat op 2 kilometer van het wrak lag. Sommige matrozen en officieren landden op een ander nabijgelegen eiland dat later Verraderseiland zou worden genoemd. Meer dan 40 mannen besloten aan boord te blijven en de wijnvoorraden te plunderen, waaronder Jeronimus Cornelisz, die ook watervrees had.

Batavia Survivors
Overlevenden van de ramp met de Batavia
Francisco Pelsaert (Public Domain)

Het onmiddellijke probleem van de overlevenden was een gebrek aan vers water en voedselvoorraden. Jacobsz leidde een zoekactie en nam de sloep en de jol mee, maar gezien het gedrag van de kapitein tijdens de zeereis vertrouwde Pelsaert hem niet en besloot hij mee te zoeken naar voedsel en water. Het was een vruchteloze zoektocht en er werd besloten om de gevaarlijke reis van 3000 kilometer met de sloep en de jol naar Batavia te ondernemen. Toen de overlevenden op Beacon Island de volgende dag wakker werden, ontdekten ze dat hun leiders hen in de steek hadden gelaten. Binnen enkele dagen begonnen de mensen zout water en urine te drinken en ongeveer 20 mensen stierven.

Toen de Batavia uit elkaar viel, was Jeronimus Cornelisz gedwongen om naar Beacon Island te zwemmen, waar hij ongeveer 200 mensen aantrof die wanhopig op zoek waren naar een leider. Van Cornelisz werd gezegd dat hij een charismatische persoonlijkheid had en een goed spreker was. Hij was ook een religieuze fanaat, die het geloof van de wederdopers aanhing. Cornelisz was in rang de hoogste zeeman van het gezelschap en nam de leiding over, vorderde de beperkte water- en voedselvoorraden en verzamelde alle wapens en geïmproviseerde vlotten.

Beacon Island
Beacon Island
Vunz (CC BY-SA)

Wat er daarna gebeurde is een bruut staaltje van barbaarsheid. Onder het voorwendsel dat er te weinig ruimte was op Beacon Island, stuurde Cornelisz een groep van 40 mannen, vrouwen en kinderen naar het nabijgelegen Seals Island (ook wel Long Island genoemd). Hij hoopte dat ze zouden sterven van dorst en honger. Onder leiding van Wiebbe Hayes (ca. 1587), een Groningse soldaat, werden 23 soldaten naar een eiland gestuurd dat nu West Wallabi heet om de dreiging van de Duitse huurlingen weg te nemen. Hun missie was om water te vinden en Cornelisz beloofde dat ze op een later tijdstip zouden worden opgehaald.

Om de absolute macht op Bakeneiland te consolideren, executeerden Cornelisz en zijn loyale mannen een soldaat die wijn had gestolen en begonnen ze de bevolking uit te roeien om voorraden te sparen of zich te ontdoen van iedereen die zijn autoriteit in twijfel trok. Niemand werd gespaard. De zieken waren eerst het doelwit, terwijl sterkere overlevenden 's nachts de keel werd doorgesneden. Totale gehoorzaamheid aan Cornelisz garandeerde geen overleving. Daarom werd dit eilandje in de geschiedenis bekend als Batavia's Kerkhof. De verhalen lopen uiteen, maar de uiteindelijke dodelijke tol wordt geschat op 125 mensen, inclusief kinderen.

Redding en beproevingen

Sommige overlevenden wisten te ontsnappen van Beacon Island en gingen op weg naar West Wallabi. Nadat hij van de wreedheden had gehoord, versterkte Hayes zijn kamp en maakte wapens van de wrakstukken van de Batavia. Seals' Island had vers water en veel voedsel, voornamelijk wallaby's (kleine kangoeroes) en zeevogels. Cornelisz besefte al snel dat Hayes een bedreiging vormde en in augustus 1629 voerde de zelfbenoemde "kapitein-generaal", die de elegante kleding van Pelsaert droeg, de eerste van drie aanvallen uit op Seals' Island. Tijdens de laatste aanval in september, toen Cornelisz probeerde met Hayes te onderhandelen over een vredesverdrag, werden hij en vier van zijn mannen gevangen genomen.

Massacre of the Batavia Survivors
Slachting onder de overlevenden van de ramp met de Batavia
Francisco Pelsaert/State Library of New South Wales (Public Domain)

Op 17 september kwam er hulp. De sloep had er een maand over gedaan om Batavia te bereiken. Francisco Pelsaert ontmoette de gouverneur-generaal Jan Pieterszoon Coen, die Pelsaert voorzag van een jacht, de Sardam, een snel zeilschip dat voornamelijk gebruikt werd voor het vervoeren van berichten of hoge VOC-dienaren. Coen gaf de commandant opdracht zoveel mogelijk van de lading van de Batavia te redden. Adriaen Jacobsz werd beschuldigd van nalatigheid toen hij het bevel voerde over de Batavia en in een kerker gegooid, waar hij vermoedelijk is overleden.

De Sardam, met zijn kapitein en 25 bemanningsleden, deed er drie weken over om de archipel te bereiken, maar deed er daarna nog een maand over om Beacon Island te vinden. Gelukkig was Wiebbe Hayes de eerste die de Sardam aan de horizon zag verschijnen en hij stuurde een klein geïmproviseerd vaartuig om het te onderscheppen.

Het wrak van de Batavia werd in 1963 ontdekt.

Zeehondeneiland werd een tijdelijke gevangenis voor Jeronimus Cornelisz en zijn muiters voordat ze terechtstonden voor hun misdaden. Het eiland kreeg de naam Verraderseiland.

Cornelisz werd gemarteld. Onder de Nederlandse wet in de 17e eeuw was marteling toegestaan om bekentenissen te verkrijgen en veroordelingen veilig te stellen. Francisco Pelsaert leidde het onderzoek nadat hij een raad had gevormd. Cornelisz bekende aanvankelijk, herriep zijn bekentenis, maar werd op 2 oktober 1629 veroordeeld tot de strop, nadat zijn beide handen waren geamputeerd. Zes van zijn trouwe muiters stonden erop dat hun leider als eerste zou sterven om te voorkomen dat hij zijn lot zou ontlopen. Twee mannen, waaronder een scheepsjongen genaamd Pelgrom, werden voor straf op het Australische vasteland achtergelaten en er werd nooit meer iets van hen vernomen.

Na bijna alle schatkisten teruggevonden te hebben, keerde Pelsaert in december 1629 terug naar Batavia met 16 van de muiters, die berecht en geëxecuteerd werden. Wiebbe Hayes werd als een held beschouwd en bevorderd tot vaandeldrager. Pelsaert stierf in september 1630 zonder in staat te zijn geweest de beschuldiging van zich af te schudden dat hij de overlevenden zonder water had achtergelaten. Hij werd ook beschuldigd van privéhandel en toen zijn weduwe zijn achterstallige soldij opvroeg, weigerde de VOC uit te betalen.

Silver Coins from the Batavia
Zilveren munten uit de Batavia
Guy de la Bedoyere (CC BY-SA)

De beproeving van de overlevenden van Batavia was een sensatie in Europa en werd naverteld in The Unlucky Voyage of the Batavia, een boek dat in 1647 werd gepubliceerd en dat Pelsaerts dagboekaantekeningen, verslagen van overlevenden en bekentenissen van muiters bevatte. Het boek bevestigde de in de Nederlanden levende overtuiging dat de Australische kust onherbergzaam was en vermeden moest worden.

Herontdekking van de Batavia

Het wrak van de Batavia werd in 1963 herontdekt op ongeveer 74 kilometer van Geraldton, West-Australië, toen een kreeftenvisser bronzen kanonnen en ankers vond in de wateren bij Morning Reef. Het schip werd gevonden op een diepte van 6 meter en het Museum of Western Australia werd belast met de bescherming en het beheer van de archeologische vindplaats. De vondst was belangrijk voor de maritieme archeologie.

Batavia Massacre Victim
Slachtoffer van de massaslachting van de Bataviaramp
Guy de la Bedoyere (CC BY-SA)

Skeletresten leverden fysiek bewijs van de wrede gebeurtenissen die plaatsvonden na de scheepsramp. Er werd een schat aan artefacten gevonden, waaronder kompassen en zandlopers, kleipijpen, 10.600 munten, glazen flessen, kanonskogels, een inktpot en vulpen, evenals schaakstukken. De ruïnes van het fort van Wiebbe Hayes zijn ook gevonden. In 2017 werd een gemeenschappelijk graf met de stoffelijke resten van vijf personen opgegraven, samen met nog meer artefacten.

Wiebbe Hayes Stone Fort
Het stenen fort van Wiebbe Hayes
Rupert Gerritsen (CC BY-SA)

Het wrak van de Batavia vertegenwoordigt een van de vroegst geregistreerde Europese contacten met het Australische continent, bijna 170 jaar voor de Britse nederzetting in Botany Bay. Het is een donker hoofdstuk in de geschiedenis, maar het lot van de Batavia toont ook de risico's aan van de vroege zeereizen, de 'struggle for life' op nieuwe plaatsen, en hoe de bestaande sociale orde in extreme situaties kan instorten.

Vragen en antwoorden

Wat gebeurde er bij de tragedie van de schipbreuk van de Batavia?

De Batavia was een schip van de Vereenigde Oost-Indische Compagnie dat in 1629 schipbreuk leed voor de kust van West-Australië. De overlevenden bereikten Beacon Island, maar ongeveer 125 mensen werden afgeslacht door Jeronimus Cornelisz en zijn mannen voordat hulp kon arriveren in september 1629.

Wat was de Batavia voor een schip?

De Batavia was een 600 ton metend retourschip van de kamer Amsterdam van de Vereenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Het schip leed in 1629 schipbreuk voor de kust van West-Australië.

Hoeveel mensen kwamen om bij de schipbreuk van de Batavia?

Ongeveer 40 mensen verdronken toen de Batavia verging op Morning Reef in de Wallabi Groep, de meest noordelijke eilandengroep in de Houtman Abrolhos, Australië. Bij de slachting onder overlevenden die daarna plaatsvond, kwamen 125 mensen om het leven.

Is het Batavia scheepswrak gevonden?

De Batavia werd in 1963 gevonden op een diepte van 6 meter, ongeveer 74 kilometer van Geraldton, West-Australië.

Bibliografie

World History Encyclopedia is een Amazon Associate en verdient een commissie op in aanmerking komende boekaankopen.

Over de vertaler

Theo Poot
1953. Na 45 jaar onderwijs nu gepensioneerd. Ervaring in basis- en voortgezet onderwijs (docent geschiedenis), educatief schrijven en redactie (geschiedenismethodes, digitale projecten), toets- en examenconstructie.

Over de auteur

Kim Martins
Kim is a freelance writer based in New Zealand. She has a B.A. (Hons) in History and an M.A. in Chaos & Complexity Science. Her special interests are fables, mythology, and exploration throughout the early modern world.

Dit werk citeren

APA-stijl

Martins, K. (2024, maart 11). De ondergang van de Batavia [Wreck of the Batavia]. (T. Poot, Vertaler). World History Encyclopedia. Ontleend aan https://www.worldhistory.org/trans/nl/2-2391/de-ondergang-van-de-batavia/

Chicago stijl

Martins, Kim. "De ondergang van de Batavia." Vertaald door Theo Poot. World History Encyclopedia. Laatst gewijzigd maart 11, 2024. https://www.worldhistory.org/trans/nl/2-2391/de-ondergang-van-de-batavia/.

MLA-stijl

Martins, Kim. "De ondergang van de Batavia." Vertaald door Theo Poot. World History Encyclopedia. World History Encyclopedia, 11 mrt 2024. Web. 21 nov 2024.