De betekenis van Europese rotskunst

Artikel

Cristian Violatti
door , vertaald door Theo Poot
gepubliceerd op 10 februari 2015
Beschikbaar in andere talen: Engels, Chinees, Frans, Spaans
Luister naar dit artikel
X
Artikel afdrukken

Rotskunst (ook bekend als pariëtale kunst) is een overkoepelende term die verwijst naar verschillende soorten creaties, waaronder vingermarkeringen die zijn aangebracht op zachte oppervlakken, sculpturen in bas-reliëf, gegraveerde figuren en symbolen, en schilderingen op een rotsoppervlak. Van alle vormen van prehistorische kunst hebben vooral grotschilderingen veel aandacht gekregen van de academische onderzoeksgemeenschap.

Paleolithic Cave Painting in Altamira Cave
Paleolithische rotsschildering in de grot van Altamira
Dario Lorenzetti (CC BY-NC-SA)

Rotskunst is gevonden in Afrika, Amerika, Azië, Australië en Europa. De vroegste voorbeelden van Europese rotskunst zijn gedateerd op ongeveer 36.000 jaar geleden, maar niet eerder dan ongeveer 18.000 jaar geleden kwam de Europese rotskunst daadwerkelijk tot bloei. Dit was de periode na het einde van het Laatste Glaciale Maximum (22.000-19.000 jaar geleden) toen de klimatologische omstandigheden begonnen te verbeteren na het bereiken van de meest kritieke fase van de IJstijd. Laat-paleolithische rotstekeningen verdwenen plotseling tijdens de paleolithische-mesolithische overgangsperiode, ongeveer 12.000 jaar geleden, toen de kenmerkende omgevingsomstandigheden van de ijstijd begonnen te verdwijnen.

Er is wel gesuggereerd dat er een verband is tussen demografische en sociale patronen en de bloei van de rotskunst. In Europa is de rotskunst in de Frans-Cantabrische regio (van Zuidoost-Frankrijk tot het Cantabrisch gebergte in Noord-Spanje) in detail bestudeerd. Tijdens het laat-paleolithicum was juist dit gebied een ideale omgeving voor vruchtbare populaties van verschillende herbivore soorten; hierdoor kon een relatief grote menselijke populatie worden ondersteund, wat wordt weerspiegeld in de overvloed aan archeologische vondsten in de regio. Maar in de afgelopen decennia is de geografische regio waarin laat-paleolithische rotskunst gevonden is, aanzienlijk uitgebreid.

Na meer dan een eeuw van discussie over de 'betekenis' van rotskunst, bestaat hierover geen volledige wetenschappelijke consensus en zijn er verschillende theorieën opgesteld die de verspreiding van deze prehistorische kunst kunnen verklaren. Wat volgt is een korte samenvatting van enkele theorieën die bijdragen aan de interpretatie van de Europese laat-paleolithische rotskunst.

ANTROPOLOGISCHE STUDIES OVER DE HELE WERELD BENADRUKKEN VAAK DE RELIGIEUZE / SPIRITUELE OORSPRONG VAN ROTSKUNST.

Kunst om de kunst

Dit is misschien wel de eenvoudigste van alle theorieën over laat-paleolithische rotskunst. Deze opvatting houdt in dat er geen echte betekenis achter dit soort kunst zit, omdat het niets anders is dan het product van een doelloze activiteit zonder diepere motivatie: "zinloze versieringen" in de woorden van Paul Bahn. Hoe simpel en onschuldig deze visie ook klinkt, hij heeft een aantal belangrijke implicaties. Sommige geleerden uit de late 19e en vroege 20e eeuw zagen mensen in de laat-paleolithische gemeenschappen als brute wilden die niet in staat waren tot diepere psychologische motivaties; ze verwierpen zelfs het idee dat rotskunst enig verband kon hebben met religieuze of spirituele bezigheden, of een andere subtiele motivering. Deze benadering is vandaag de dag niet langer acceptabel maar was in de vroege jaren van de archeologie zeker invloedrijk.

Cave Painting in the Altamira Cave
Rotsschildering in de grot van Altamira
Rameessos (Public Domain)

Grensmarkeringen

Sommige geleerden hebben beweerd dat rotskunst werd geproduceerd om te fungeren als grensmarkering tussen verschillende gemeenschappen, in de tijd dat klimatologische omstandigheden de concurrentie om territoria tussen laat-paleolithische jager-verzamelaarsgemeenschappen aanjoegen. Grotkunst omvat in deze visie symbolen van etnische of territoriale scheidslijnen tussen de verschillende laat-paleolithische menselijke groepen die naast elkaar leefden in een bepaald gebied. Grotkunst werd door jagende verzamelgemeenschappen gebruikt als markering om andere groepen het 'recht' te geven een specifiek gebied te exploiteren en om daarmee potentiële conflicten te vermijden. Michael Jochim en Clive Gamble hebben zeer vergelijkbare argumenten aangevoerd: zij propageerden het idee dat de Frans-Cantabrische regio een glaciaal refugium was met een dermate hoge bevolkingsdichtheid tijdens het laat-paleolithicum, dat kunst kon dienen als een sociaal-cultureel apparaat om sociale cohesie te bevorderen, met het oog op het anders onvermijdelijke sociale conflict.

Dit argument is in lijn met demografische en sociale patronen tijdens het laat-paleolithicum. Meer bevolkingsdichtheid betekende meer concurrentie en territoriaal bewustzijn. Toch heeft dit model enkele gebreken. Hatfield en Pittman merken op dat het niet consistent is met de stilistische eenheid die sommige rotskunsttradities vertonen. David Whitley heeft opgemerkt dat het argument niet alleen een dosis westerse vooringenomenheid bevat, maar dat het ook botst met het feit dat geen enkele etnografische studie deze bewering ondersteunt. Men kan met recht veronderstellen dat indien laat-paleolithische groepen hun bewustzijn van territorialiteit hebben vergroot, het redelijk is om een soort aanwijzing hiervan in het archeologische archief te verwachten, zoals een toename van tekenen van verwondingen toegebracht met scherpe of stompe wapens in menselijke resten, of andere tekenen van trauma die kunnen worden gekoppeld aan conflicten tussen groepen. Hoewel het in dit geval mogelijk is dat als de kunst daadwerkelijk hielp om conflicten te voorkomen, dergelijke tekenen juist ten gevolge daarvan niet zouden worden gedetecteerd.

Structuralistische hyphothese

Door de verdeling van de afbeeldingen in verschillende grotten te analyseren, suggereerde André Leroi-Gourhan dat deze verdeling van grotschilderingen niet willekeurig is: hij beweerde dat er een structuur of patroon in de verspreiding zit, soms aangeduid als een 'blauwdruk'. De meeste paarden en bizonfiguren bevonden zich, volgens de studies van Leroi-Gourhan, in centrale delen van de grotten en het waren ook de meest voorkomende dieren, ongeveer 60% van het totaal. Leroi-Gourhan voegde eraan toe dat bizons de vrouwelijke en mannelijke identiteit van paarden vertegenwoordigden. Hij betoogde dat sommige onveranderlijke concepten met betrekking tot mannelijke en vrouwelijke identiteit de basis vormden van rotskunst. In de woorden van Paul Mellars:

Paleolithische kunst kan worden gezien als een weerspiegeling van een fundamentele "binaire oppositie" in de laat-paleolithische samenleving, gestructureerd (misschien voorspelbaar) rond de tegenstellingen tussen mannelijke en vrouwelijke componenten van de samenleving (Mellars, in Cunliffe 2001: 72).

Naast het bestuderen van de figuratieve kunst, besteedde Leroi-Gourhan ook aandacht aan abstracte motieven en probeerde die te verklaren binnen de context van het structuralistische denken dat in zijn tijd dominant was in taalkunde, literaire kritiek, culturele studies en antropologie, vooral in Frankrijk. Het structuralistische denken beweert dat menselijke culturen systemen zijn die kunnen worden geanalyseerd in termen van de structurele relaties tussen hun elementen. Culturele systemen bevatten universele patronen die producten zijn van de invariante structuur van de menselijke geest: het bewijs hiervan kan worden gedetecteerd in de patronen die worden weergegeven in mythologie, kunst, religie, rituelen en andere culturele tradities.

Cave Paintings in the Chauvet Cave
Rotsschildering in de grot van Chauvet
Thomas T. (CC BY-NC-SA)

Aanvankelijk was deze verklaring erg populair en algemeen aanvaard onder geleerden. Toen André Leroi-Gourhan echter probeerde het bewijsmateriaal in zijn standaard indelingsschema in te passen, kon een correlatie niet worden bewezen. Het werd ook duidelijk, naarmate er meer rotskunst werd ontdekt, dat elke vindplaats een unieke indeling vertoonde en dat het daarom niet mogelijk was om een algemeen schema op alle vondsten toe te passen.

Hoewel niet succesvol, was de aanpak van André Leroi-Gourhan invloedrijk. Hij heeft ook nog een andere belangrijke verdienste. In die tijd was het structuralistische denken dominant in veel academische disciplines. Door een structuralistische verklaring van rotskunst te beproeven, probeerde Leroi-Gourhan ook aan te tonen dat laat-paleolithische mensen geen onwetende wilden waren, maar mensen met cognitieve capaciteiten, net als mensen van vandaag.

Jachtmagie

Een andere suggestie is dat laat-paleolithische rotskunst een vorm van witte magie is, ontworpen als hulpmiddel voor de jacht, in de woorden van Paul Mellars om "de controle te verzekeren over bepaalde diersoorten die van cruciaal belang waren voor de menselijke voedselvoorziening". Enig ondersteunend bewijs van deze opvatting biedt het feit dat de dieren soms zijn afgebeeld met toegebrachte wonden, in combinatie met etnografische analogie op basis van vermeende overeenkomsten tussen laat-paleolithische kunst en Australische Aboriginal-rotskunst. Magische rituelen hebben misschien geen directe materiële uitkomst, maar dit soort oefeningen verhoogt zeker het zelfvertrouwen en heeft een direct psychologisch voordeel (een vorm van placebo-effect), waardoor het succes van jachtactiviteiten toeneemt. In deze context wordt laat-paleolithische rotskunst gezien als een hulpmiddel om op magische wijze het levensonderhoud van de groepen ten goede te komen, waardoor het succes van de jagers wordt aangemoedigd.

De etnografische gegevens die aangeven dat magie een belangrijke rol speelt in het tribale leven komen niet alleen van Australische Aboriginal-groepen. Andere voorbeelden zijn te vinden onder de inheemse Kiriwina-bevolking die in Papoea-Nieuw-Guinea woont, waar de niveaus van bijgeloof en magische ceremonieën stijgen met de niveaus van onzekerheid: als het gaat om kanobouw bijvoorbeeld, lezen we dat magie

alleen wordt gebruikt in het geval van de grotere zeegaande kano's. De kleine kano's, gebruikt op de kalme lagune of in de buurt van de kust, waar geen gevaar is, worden door de magiër behoorlijk genegeerd (Malinowski 1948: 166, nadruk toegevoegd).

Dit benadrukt het idee dat magie een psychologische reactie kan zijn op omstandigheden waarin onzekerheid groeit, wat we zouden verwachten in het geval van jagers die worden getroffen door toenemende bevolkingsdruk.

Sjamanisme

In deze verklaring is laat-paleolithische kunst het resultaat van een door drugs opgewekte trance-achtige toestand van de kunstenaar. Dit is gebaseerd op etnografische gegevens die verband houden met de San-rotskunst in zuidelijk Afrika, die enkele elementen gemeen heeft met Europese laat-paleolithische kunst.

San rock art
San-rotskunst
Lukas Kaffer (CC BY-SA)

Lewis-Williams heeft betoogd dat sommige van de abstracte symbolen eigenlijk afbeeldingen zijn van hallucinaties en dromen. De religieuze specialisten ofwel sjamanen van de San voeren hun religieuze functies uit in een door drugs opgewekte staat: in trance gaan stelt hen in staat om het 'geestenrijk' binnen te gaan, en het is tijdens deze toestand dat sjamanen beweren 'draden van licht' te zien die worden gebruikt om het geestenrijk binnen te gaan en te verlaten. Wanneer het menselijk brein in bepaalde veranderde toestanden komt, maken heldere lijnen deel uit van de visuele hallucinaties die door de individuen worden ervaren: dit patroon is niet gekoppeld aan een culturele achtergrond, maar eerder een standaardreactie van de hersenen. Lange, dunne rode lijnen die interageren met andere afbeeldingen zijn aanwezig in San-rotsschilderingen en worden beschouwd als de 'draden van licht' die door de sjamanen worden gerapporteerd, terwijl het geestenrijk wordt verondersteld zich achter de rotswanden te bevinden: sommige lijnen en andere afbeeldingen lijken voort te komen uit scheuren of holten in de rotswanden, en de schilderijen zijn 'sluiers' tussen deze wereld en de geestenwereld.

Ook dit is een stevig argument. Toch is er geen basis om het idee van sjamanisme als bron van de Europese rotskunst als geheel te veralgemenen. Sjamanistische praktijken kunnen op zijn best worden beschouwd als één specifieke variant van de vele religieuze en magische tradities. Sjamanen creëren geen magie en religie; andersom is het juist de in vrijwel elke samenleving aanwezige neiging om in magie en religie te geloven, die sjamanen voortbrengt. Uiteindelijk steunt dit argument op magie en religieuze praktijken en is daarmee niet ver verwijderd van het argument dat kunst als een vorm van jachtmagie voorstelt.

Conclusie

Aangezien bijna alle culturele ontwikkelingen meervoudige oorzaken hebben, lijkt het redelijk om te veronderstellen dat ook de ontwikkeling van het laat-paleolithicum om een multi-causale verklaring vraagt in plaats van een enkele oorzaak. Geen van de hierboven gepresenteerde argumenten kan de ontwikkeling van laat-paleolithische rotskunst in Europa volledig verklaren.

Antropologische studies over de hele wereld benadrukken vaak de religieuze of spirituele oorsprong van rotskunst. Dit is niet de enige oorsprong die door etnografische studies is ontdekt; er zijn voorbeelden van seculier gebruik, maar de religieus-spirituele komt kennelijk het meest voor. Het kan echter ook zo zijn dat kunst in het Europese laatpaleolithicum een andere betekenis had dan voor de gemeenschappen die etnografen hebben kunnen bestuderen. De archeologie heeft grotten kunnen detecteren die mogelijk verband hielden met rituelen en magie, althans in sommige laat-paleolithische gemeenschappen van Europa. In de Cussac-grot werden menselijke begrafenissen gevonden die worden geassocieerd met paleolithische kunst: volgens sommige auteurs benadrukt dit het religieuze en spirituele karakter van de rotskunst die in grotten wordt gevonden.

Cave Painting in Lascaux
Rotsschildering in Lascaux
Prof saxx (CC BY-NC-SA)

Als de veronderstelling aanvaardbaar is dat ten minste een deel van de Europese rotskunst om religieuze redenen is gemaakt, is het veilig om te veronderstellen dat rotskunst slechts het archeologisch meest zichtbare bewijs is van prehistorische rituelen en geloof, en tenzij rotskunst de enige en exclusieve materiële uitdrukking was van het religieuze leven van prehistorische gemeenschappen, kunnen we aannemen dat er een hele reeks van religieus materiaal is dat niet bewaard is gebleven. Een deel van de laat-paleolithische draagbare kunst zou ook verbonden kunnen zijn met religieuze aspecten en deel uitmaken van het 'materiële pakket' van prehistorische rituelen.

Onze kennis over de betekenis van laat-paleolithisch gesteente en draagbare kunst moet niet worden beschouwd als correct hetzij onjuist, maar alleen als fragmentarisch. Het element van onzekerheid, dat de afwijzing van elke vorm van dogmatische of simplistische verklaring inhoudt, zal waarschijnlijk altijd aanwezig zijn in dit vakgebied. Dit moet leiden tot flexibele modellen die elkaar aanvullen, en tot bereidheid om te accepteren dat naarmate er meer bewijsmateriaal wordt onthuld, argumenten moeten worden aangepast.

Over de vertaler

Theo Poot
1953. Na 45 jaar onderwijs nu gepensioneerd. Ervaring in basis- en voortgezet onderwijs (docent geschiedenis), educatief schrijven en redactie (geschiedenismethodes, digitale projecten), toets- en examenconstructie.

Over de auteur

Cristian Violatti
Cristian is a public speaker and independent author with a strong passion for the human past. Inspired by the rich lessons of history, Cristian's goal is to stimulate ideas and to spark the intellectual curiosity of his audience.

Dit werk citeren

APA-stijl

Violatti, C. (2015, februari 10). De betekenis van Europese rotskunst [The Meaning of European Upper Paleolithic Rock Art]. (T. Poot, Vertaler). World History Encyclopedia. Ontleend aan https://www.worldhistory.org/trans/nl/2-787/de-betekenis-van-europese-rotskunst/

Chicago stijl

Violatti, Cristian. "De betekenis van Europese rotskunst." Vertaald door Theo Poot. World History Encyclopedia. Laatst gewijzigd februari 10, 2015. https://www.worldhistory.org/trans/nl/2-787/de-betekenis-van-europese-rotskunst/.

MLA-stijl

Violatti, Cristian. "De betekenis van Europese rotskunst." Vertaald door Theo Poot. World History Encyclopedia. World History Encyclopedia, 10 feb 2015. Web. 21 nov 2024.