Palestina

Definitie

Joshua J. Mark
door , vertaald door Theo Poot
gepubliceerd op 25 oktober 2018
Beschikbaar in andere talen: Engels, Arabisch, Frans, Duits, Indonesisch, Italiaans, Portugees, Spaans, Turks
Luister naar dit artikel
X
Artikel afdrukken
Satellite Image of Canaan-Palestine-Israel (by NASA, Public Domain)
Satellietopname van Kanaän / Palestina / Israël
NASA (Public Domain)

Palestina maakte in de oudheid deel uit van het gebied dat Kanaän heette en waar de koninkrijken Israël en Juda lagen. De term 'Palestina' was oorspronkelijk een aanduiding van een gebied in het zuiden van Kanaän waar het volk dat de Filistijnen werd genoemd een heel klein deel van bezette.

Onder andere de Kanaänieten, Kanaänitische Feniciërs en de Israëlieten vestigden zich al veel eerder in het gebied. De Filistijnen zouden naar het gebied gekomen zijn tegen het einde van de Bronstijd rond 1276 v. Chr. en zich gevestigd hebben in de zuidelijke kustvlakte van de Middellandse Zee in een gebied dat later bekend werd als Filistië.

De hele regio werd al in de 18e eeuw v. Chr. in Mesopotamische teksten en handelsdocumenten uit Ebla en Mari aangeduid als 'Kanaan', terwijl de term 'Palestina' pas in de 5e eeuw v. Chr. in de Historiën van Herodotus voor het eerst voorkomt. Na Herodotus werd de term 'Palestina' gebruikt voor de hele regio die vroeger Kanaän heette.

De regio maakt deel uit van de zogenaamde Vruchtbare Halve Maan en de menselijke bewoning gaat terug tot vóór 10.000 v. Chr. Het land werd oorspronkelijk bewoond door nomadische jager-verzamelaars die waarschijnlijk uit Mesopotamië emigreerden, maar in de Vroege Bronstijd (ca. 3300-c.2000 v. Chr.) sedentaire landbouwers werden. In de Midden Bronstijd (ca. 2000-c.1550 v. Chr.) breidde de handel met andere naties zich uit en bloeide Kanaän op. In de Late Bronstijd (ca. 1550-c.1200 v. Chr.) zette deze welvaart zich voort toen de regio werd opgenomen in het Egyptische Rijk (ca. 1570-c.1069 v. Chr.).

Na het gebruik van de term door Herodotus in de 5e eeuw v. Chr. namen andere schrijvers de term over en verving 'Palestina' geleidelijk 'Kanaan' als de naam van de regio.

Terwijl de invloed en macht van Egypte afnam, groeide die van de Assyriërs en al in 1295 v. Chr. waren er Assyrische invallen in andere landen. Het hele Nabije Oosten kreeg het zwaar te verduren tijdens de zogenaamde Crisis van de Late Bronstijd van ca. 1250 tot 1150 v. Chr., en Kanaän vormde daarop geen uitzondering. Volgens het bijbelboek Jozua viel de Israëlitische aanvoerder Jozua het land binnen en verdeelde het gebied onder zijn volk. Ongeveer tegelijkertijd arriveerden echter de Zeevolken (waarvan de identiteit onbekend blijft) in de regio en zij zouden verantwoordelijk kunnen zijn geweest voor de duidelijke sporen van verwoesting van steden, zoals ook in andere landen.

De Assyriërs, Babyloniërs, Perzen en de legers van Alexander de Grote veroverden achtereenvolgens de regio en uiteindelijk ook de legioenen van Rome. Tegen de tijd dat Rome in het land verscheen stond het al lang bekend als Judea, een term die is ontleend aan het oude Koninkrijk Juda dat door de Babyloniërs was verwoest. Het werd echter ook Palestina genoemd en na de Bar-Kochba-pstand van 132-136 hernoemde de Romeinse keizer Hadrianus de regio Syrië-Palestina om het Joodse volk te straffen voor hun opstand (nl. door het te noemen naar hun twee traditionele vijanden, de Syriërs en de Filistijnen). De benamingen Filistië, Romeins Judea en Palestina werden daarna allemaal gebruikt.

Ancient Palestine
Palestina in de Oudheid
William R. Shepherd (Public Domain)

Toen het West-Romeinse Rijk ten onder ging, werd Palestina ingenomen door het Oosterse of Byzantijnse Rijk en in bezit gehouden tot het ca. 634 werd ingenomen door binnenvallende moslimlegers uit Arabië.

Naam

Men denkt dat de naam 'Palestina' is afgeleid van het woord 'plesheth' (wat 'palashwortel' betekent, een eetbaar brouwsel dat door trekkende stammen werd meegenomen en symbool stond voor nomadische volkeren) of als Griekse benaming voor de nomadische Filistijnen. De schrijver Tom Robbins heeft gesuggereerd dat de term 'Palestina' afkomstig is van de oude androgyne god Pales die werd aanbeden in de regio Kanaän. Als dit zo is dan betekent 'Palestina' 'Land van Pales'.

Het is vastgesteld dat er een androgyne godheid was met de naam Pales (waarnaar in teksten wordt verwezen als zowel een god als een godin) die door de Romeinen werd erkend als de beschermgod van herders en schapen en wiens feesten werden gevierd op 21 april en 7 juli in Rome in het gebied van de Palatijnse heuvel (Adkins & Adkins, 269). Er is echter geen documentatie uit de oudheid die deze godheid in verband brengt met de naam van de regio Palestina en waarschijnlijk is de naam afgeleid van het Grieks voor 'het land van de Filistijnen'. Schriftgeleerden J. Maxwell Miller en John H. Hayes ondersteunen deze conclusie en schrijven:

Langs de zuidelijke kustvlakte van de oostelijke Middellandse Zeekust (ruwweg ten zuiden van het huidige Tel Aviv) vestigden zich de Filistijnen. Ze kwamen naar die regio als onderdeel van de algemene 'Zeevolkeren'-migraties aan het einde van de Bronstijd en bewoonden vijf belangrijke steden - Ashdod, Ashkelon, Ekron, Gath en Gaza. Hoewel de Filistijnen historisch gezien specifiek geassocieerd moeten worden met de kustvlakte, werd de naam `Philistia' ("Land van de Filistijnen") in de Klassieke Oudheid meer algemeen toegepast op het hele zuidelijke uiteinde van de oostelijke Middellandse Zeekust... Kortom, de Engelse term `Palestine' is uiteindelijk afgeleid van `Philistia'. (39-40)

Na het gebruik van de term door Herodotus in zijn werk in de 5e eeuw v. Chr. namen andere schrijvers de term over in hun werk en verving 'Palestina' geleidelijk 'Kanaan' als de naam van de regio.

Vroege geschiedenis

De regio Palestina behoort tot de eerste plaatsen ter wereld waar mensen woonden. Archeologisch bewijs suggereert een jager-verzamelaargemeenschap die een nomadisch bestaan leidde in de regio vóór 10.000 v. Chr. In de Vroege Bronstijd werden permanente nederzettingen gesticht en ontwikkelden zich landbouwgemeenschappen. Er kwam handel op gang met andere regio's in het Nabije Oosten en door de ligging tussen de steden van Mesopotamië en die van Arabië en Egypte werd Palestina een belangrijk handelsknooppunt en trok het de aandacht van Sargon de Grote (r. 2334-2279 v. Chr.) die de regio rond 2300 v. Chr. opnam in zijn Akkadische Rijk.

Akkadian Ruler
Akkadische heerser
Sumerophile (Public Domain)

De rijkdom van het Akkadische Rijk in deze tijd stimuleerde de groei van stedelijke centra in de hele regio en Palestina bloeide totdat Akkad ten onder ging aan de binnenvallende legers van de Gutiërs, Elamieten en Amorieten in ca. 2083 v. Chr. Hierna werden de steden verlaten en de mensen keerden terug naar een landelijke, agrarische levensstijl, mogelijk als gevolg van overbevolking, hoewel de redenen hiervoor onduidelijk zijn.

Midden-Bronstijd

In de Midden-Bronstijd (ca. 2000-c.1550 v. Chr.) omarmde het volk opnieuw de verstedelijking en bloeide de handel op. De internationale handel tussen de havenstad Byblos en Egypte begon rond 4000 v. Chr. en rond 2000 v. Chr. was Egypte de invloedrijkste handelspartner van de regio. De invloed van Egypte is duidelijk te zien in het patroon van begrafenisrituelen in de regio die sterk overeenkomen met die van Egypte wat betreft het soort grafgiften in de tombes.

Dit partnerschap bleef zowel Egypte als de Palestijnse regio ten goede komen tot de komst van de Semitische volkeren, de Hyksos, rond 1725 voor Christus. De Hyksos, in oude Egyptische inscripties alleen bekend als "buitenlandse koningen", waren in staat om Palestina te gebruiken om voet aan de grond te krijgen in het Deltagebied van Neder-Egypte tegen het einde van het Middenrijk van Egypte (2040-1782 v. Chr.) en zich te vestigen als een politieke entiteit in Avaris.

Na verloop van tijd werden ze machtig genoeg om handel te drijven, legers te verzamelen en de controle over de Delta en een groot deel van Neder-Egypte over te nemen totdat ze in 1570 v. Chr. door Ahmose I van Thebe werden verdreven. De veldtocht van Ahmose I achtervolgde de Hyksos via Palestina naar Syrië en liet verwoeste steden en verspreide gemeenschappen achter.

In 722 v. Chr. werd de regio onder de voet gelopen door de Assyriërs en de Filistijnen werden volledig onderworpen en verloren hun autonomie.

Late Bronstijd

Na de verdrijving van de Hyksos werden de steden in Palestina herbouwd en Ahmose I nam de regio op in het nieuw gevormde Egyptische Rijk (ook wel het Nieuwe Rijk genoemd, ca. 1570-c.1069 v. Chr.). Ahmose I wilde er zeker van zijn dat geen andere vreemde mogendheid de grens van Egypte zou infiltreren en creëerde daarom een bufferzone rond de grenzen van Egypte die door latere farao's werd uitgebreid om hun rijk te vormen.

Enkele van de beroemdste Egyptische farao's regeerden tijdens het Nieuwe Rijk en beschermden Palestina met handel en bouwprojecten. Hatsjepsoet (r. 1479-1458 v. Chr.), Thoetmosis III (r. 1458-1425 v. Chr.), Amenhotep III (r. 1386-1353 v. Chr.) en Ramses de Grote (r. 1279-1213 v. Chr.) moedigden, onder vele anderen, de handel in de regio aan en verbeterden de infrastructuur.

Bronze Age Mediterranean Invasions & Migrations
Invasies en migraties in het gebied rond de Middellandse Zee in de Bronstijd
Alexikoua (CC BY-SA)

Tijdens het bewind van Thoetmosis III verstoorde een volk dat bekend stond als de Habiru de vrede door invallen in gemeenschappen. De identiteit van dit volk is onbekend (net als die van de Hyksos en de Zeevolkeren), maar het lijkt erop dat ze inheems waren in de regio en de term `Habiru' werd gebruikt om diegenen aan te duiden die weigerden zich nog langer te conformeren aan de regels van de samenleving. Ze worden eerder beschreven als vogelvrij verklaarden dan als indringers en eerdere pogingen van hedendaagse geleerden om de Habiru in verband te brengen met de Hebreeën zijn in diskrediet gebracht.

Tijdens het bewind van Ramses de Grote verschijnen de Zeevolkeren voor het eerst in de Egyptische geschiedenis. Ramses versloeg hen in een zeeslag voor zijn kust in ca. 1278 v. Chr. en ontmoette hen opnieuw in 1274 v. Chr. als bondgenoten van de Hettieten in de Slag bij Kades. Over wie ze waren en waar ze vandaan kwamen wordt tegenwoordig nog steeds gediscussieerd, maar ze kwamen terug om oorlog te voeren tegen Egypte tijdens het bewind van Merenpta (r. 1213-1203 v. Chr.) en later tijdens het bewind van Ramses III (r. 1186-1155 v. Chr.). Op hetzelfde moment dat ze Egypte lastig vielen, richtten de Zeevolkeren ook verwoestingen aan in het Hettitische Rijk en in de hele Levant. Hun activiteiten, samen met de Assyrische invallen die rond 1300 v. Chr. begonnen, brachten de regio van het Nabije Oosten in chaos.

Rond diezelfde tijd, ca. 1250-1200 v. Chr., zou de verovering van Kanaän door de Israëlitische veldheer Jozua hebben plaatsgevonden, zoals beschreven in het Bijbelse Boek Jozua en, in mindere mate, in het Boek Numeri. Hoewel er zeker bewijs is van een grote omwenteling in het land in die tijd, klopt het archeologische bewijs niet met het bijbelse verhaal en is het mogelijk dat het land onder de voet werd gelopen door de Zeevolken.

De eerste vermelding van Israël komt van de stele van Merenpta die beweert dat "Israël is verwoest" in de beschrijving van zijn overwinning op de Libiërs (die bondgenoten waren van de Zeevolkeren). De stele lijkt te verwijzen naar `Israël' als een volk, niet als een koninkrijk of stadstaat, en het is mogelijk dat de Israëlieten zich aansloten bij de Zeevolkeren en Libiërs in een strijd tegen Egypte, hoewel dit speculatief is.

King David & Solomon
Koning David en Salomo
Unknown Artist (Public Domain)

Ergens na de vermeende invasie door generaal Jozua vestigen de Israëlieten zich echter stevig in Palestina en rond 1080 v. Chr. wordt in het noorden het koninkrijk Israël gesticht. Israël zou floreren als een verenigd koninkrijk tot na de dood van koning Salomo (ca. 965-931 v. Chr.) toen het in tweeën werd gesplitst als het koninkrijk Israël met de hoofdstad in Samaria in het noorden en het koninkrijk Juda met de hoofdstad in Jeruzalem in het zuiden. Tijdens de regeerperioden van de vroege Israëlitische koningen en later, worden de Filistijnen herhaaldelijk genoemd in de Bijbel als hun gezworen vijanden.

Filistijnen en buitenlandse veroveraars

De Filistijnen (vermoedelijk afkomstig van Kreta en waarschijnlijk uit het Egeïsche gebied) landden rond 1276 v. Chr. op de zuidelijke Middellandse Zeekust van Kanaän nadat ze door Ramses III waren afgeslagen bij hun invasie van Egypte (samen met de Zeevolkeren). Tegen 1185 v. Chr. hadden ze zich stevig gevestigd in nederzettingen langs de kust die bekend staat als Filistië. Andere, oudere, nederzettingen floreerden al in het gebied bij hun aankomst en de Filistijnen gingen snel aan het werk om deze te onderwerpen.

Volgens de Bijbelse verhalen waren de Filistijnen georganiseerd en efficiënt genoeg om de vroege Israëlitische stammen en steden veel problemen te bezorgen. Ze vormden een belangrijke bedreiging voor de Israëlitische koning Saul (r. ca. 1080-1010 v. Chr.), werden verslagen door zijn opvolger, koning David (r. ca. 1035-970 v. Chr.), en waren nog steeds vijanden van Israël onder koning Salomo, maar ondanks de Israëlitische overwinningen op hen, bleven ze gedijen langs de kust en hun buren lastigvallen.

In 722 v. Chr. werd de regio onder de voet gelopen door de Assyriërs en werd het koninkrijk Israël verwoest. Tegelijkertijd werden de Filistijnen volledig onderworpen en verloren ze hun autonomie. Het Neo-Assyrische Rijk eiste Palestina op en hun koning Sennacherib (r. 705-681 v. Chr.) lanceerde in 703 v. Chr. een veldtocht in de regio. Hoewel hij Jeruzalem niet kon innemen, slaagde hij er wel in Juda tot een vazalstaat te maken.

De Assyriërs hielden het bestuur van de regio in handen tot de val van hun rijk in 612 v. Chr. door een coalitie geleid door Babyloniërs en Meden. Kort daarna vielen de Babyloniërs Palestina binnen in 598 v. Chr. en plunderden Jeruzalem, verwoestten de Tempel van Salomo en namen de belangrijkste burgers onder de Israëlieten mee terug naar Babylon (een periode in de Joodse geschiedenis die bekend staat als de Babylonische Ballingschap). Ze keerden terug tussen 589-582 v. Chr. en verwoestten de rest van Juda, waarbij ze tegelijkertijd de Filistijnen verstrooiden.

Philistine Coffin Lid from Tell Nabasha
Deksel van een grafkist, Filistijns, gevonden in Tell Nabasha
Osama Shukir Muhammed Amin (Copyright)

Babylon viel in handen van Cyrus de Grote (d. 530 v. Chr.) die de regio opnam in het Achaemenidische Rijk en de Joden toestond om vanuit Babylon terug te keren naar hun thuisland. Het Perzische Rijk viel in handen van Alexander de Grote (356-323 v. Chr.) en na hem beheersten de Seleuciden de regio tot ca. 168 v. Chr., toen de Makkabeeën in opstand kwamen tegen het opdringen van buitenlandse machthebbers en hun religie. Zij vestigden de Hasmoneese Dynastie, het laatste onafhankelijke Judeese koninkrijk. Rome mengde zich in de zaken van de regio in 63 v. Chr. en nadat Augustus keizer werd, werd Palestina in ca. 31 v. Chr. een provincie die bekend stond als Romeins Judea.

De Joods-Romeinse oorlogen

De Romeinen installeerden een koning van hun keuze, Herodes de Grote, om de regio te regeren en legden Judea dezelfde belastingheffingen op als andere provincies van het rijk. De bevolking keerde zich echter tegen de heerschappij van de Romeinse bezetters en Judea werd een bijzonder problematische regio voor Rome.

In de jaren 66-73 n.Chr. woedde de eerste Joods-Romeinse oorlog die resulteerde in de verwoesting van Jeruzalem door Titus, inclusief de Tweede Tempel (waarvan alleen de Westelijke Muur overbleef) en het martelaarschap van de verdedigers van Masada. Hoewel de mensen van het land vrij waren om, binnen redelijke grenzen, hun eigen culturen en religieuze overtuigingen aan te hangen, stonden ze nog steeds onder Romeinse heerschappij en wilden ze hun onafhankelijkheid.

In 115-117 brak het conflict uit dat bekend staat als de Kitos-oorlog (zo genoemd naar een verbastering van de naam van de Romeinse generaal Lucius Quietus, die het bevel voerde over de Romeinse legioenen). Ook dit conflict eindigde in een Romeinse overwinning en er werd een relatieve vrede hersteld. In 132 brak echter de Bar-Kochba-opstand uit (132-136) die voor beide partijen het kostbaarst bleek te zijn (hoewel de Judeeërs de zwaarste verliezen leden met meer dan 500.000 gedode strijders, vele anderen niet meegerekend). Keizer Hadrianus was zo woedend over het Joodse verzet dat hij de provincie Syrië omdoopte tot Palaestina (naar de twee traditionele vijanden van de Joden, de Syriërs en de Filistijnen) en alle Joden uit de regio verbande. Hij bouwde zijn stad Aelia Capitolina op de ruïnes van Jeruzalem. De Bar-Kochba-opstand was de laatste van de Joods-Romeinse Oorlogen en daarna hield Rome de regio in handen zonder verdere ernstige incidenten.

Bar Kochba Coin
Munt van Bar Kochba
Nick Thompson (CC BY-NC-SA)

Conclusie

Keizer Diocletianus (r. 284-305) verdeelde het Romeinse Rijk in tweeën, het Westelijke Rijk dat Europa controleerde en het Oostelijke Rijk (later bekend als het Byzantijnse Rijk) dat de zaken in het Nabije Oosten beheerde en, natuurlijk, ook Syrië-Palestina in handen had. Toen keizer Constantijn de Grote (r. 306-337) het Christendom legitimeerde dat later zelfs de officiële staatsgodsdienst werd, werd ook Syrië-Palestina een Christelijke provincie en een belangrijk centrum van het nieuwe geloof.

Het West-Romeinse Rijk viel in 476 n.Chr. maar het Byzantijnse Rijk bleef relatief onaangetast tot de 7e eeuw n.Chr. en de opkomst van de Islam in de regio. In 634 namen de moslimlegers uit Arabië Syrië-Palestina in en doopten het om tot Jund Filastin ("Militair District van Palestina"). De moslims hadden het gevoel dat ze een even groot religieus belang in de regio hadden als de christenen of de joden voor hen en kerken werden in moskeeën veranderd op dezelfde manier als vroeger de tempels plaats hadden gemaakt voor kerken.

Palestina werd door Europese christenen het Heilige Land genoemd en in 1096 werd de Eerste Kruistocht gelanceerd om het terug te winnen van de moslimbezetting. Deze inspanning werd gevolgd door vele andere, gesteund door het Byzantijnse Rijk, tot 1272, tegen enorme verliezen aan mensenlevens en bezittingen, maar uiteindelijk zonder resultaat. Het Byzantijnse Rijk viel in 1453, waardoor de christelijke invloed in de regio sterk verminderde en Palestina in handen kwam van de Ottomaanse Turken. De regio bleef de volgende eeuwen omstreden totdat de Britten zich er in 1915 mee inlieten tijdens de Eerste Wereldoorlog. Op dat moment maakten de westerse mogendheden voor het eerst plannen om het Midden-Oosten op te delen voor hun eigen doeleinden en voordeel.

Palestina bleef een door oorlog verscheurd en veel omstreden gebied tot aan de Tweede Wereldoorlog, toen de Verenigde Naties het gebied uitriepen tot de staat Israël als thuisland voor het Joodse volk. Dit mandaat van de Verenigde Naties en de daaruit voortvloeiende stichting van Israël blijven controversieel en de regio is vandaag de dag nog net zo onrustig als in de oudheid.

Over de vertaler

Theo Poot
1953. Na 45 jaar onderwijs nu gepensioneerd. Ervaring in basis- en voortgezet onderwijs (docent geschiedenis), educatief schrijven en redactie (geschiedenismethodes, digitale projecten), toets- en examenconstructie.

Over de auteur

Joshua J. Mark
Joshua J. Mark, freelanceschrijver en voormalig deeltijdhoogleraar filosofie aan het Marist College in New York, heeft in Griekenland en Duitsland gewoond en door Egypte gereisd. Hij doceerde geschiedenis, schrijven, literatuur en filosofie op universitair niveau.

Dit werk citeren

APA-stijl

Mark, J. J. (2018, oktober 25). Palestina [Palestine]. (T. Poot, Vertaler). World History Encyclopedia. Ontleend aan https://www.worldhistory.org/trans/nl/1-192/palestina/

Chicago stijl

Mark, Joshua J.. "Palestina." Vertaald door Theo Poot. World History Encyclopedia. Laatst gewijzigd oktober 25, 2018. https://www.worldhistory.org/trans/nl/1-192/palestina/.

MLA-stijl

Mark, Joshua J.. "Palestina." Vertaald door Theo Poot. World History Encyclopedia. World History Encyclopedia, 25 okt 2018. Web. 20 nov 2024.