Gustav Mahler

10 dagen over

Investeer in geschiedenisonderwijs

Door onze World History Foundation te steunen, investeer je in de toekomst van het geschiedenisonderwijs. Jouw donatie helpt ons om de volgende generatie te voorzien van de kennis en vaardigheden die ze nodig hebben om de wereld om hen heen te begrijpen. Help ons het nieuwe jaar te beginnen, klaar om meer betrouwbare historische informatie te publiceren, gratis voor iedereen.
$3081 / $10000

Definitie

Mark Cartwright
door , vertaald door Theo Poot
gepubliceerd op 16 mei 2023
Beschikbaar in andere talen: Engels, Frans
Luister naar dit artikel
X
Artikel afdrukken
Gustav Mahler by Bieber (by E. Bieber, Public Domain)
Gustav Mahler, door Bieber
E. Bieber (Public Domain)

Gustav Mahler (1860-1911) was een Oostenrijks-Boheemse componist die vooral bekend is om zijn liedcycli en zijn grote, meeslepende symfonieën, die vaak uitgebreide orkesten nodig hebben voor een volledige uitvoering. Mahler, componist van laatromantische muziek en dirigent aan prestigieuze instellingen als de Weense Staatsopera en het Metropolitan Opera House in New York, overleed in Wenen op slechts 50-jarige leeftijd.

Jeugd

Gustav Mahler werd geboren op 7 juli 1860 in Kalište (Kalischt) in Bohemen, nu in Tsjechië maar toen onderdeel van het Oostenrijks-Hongaarse Rijk. Zijn vader Bernhard Mahler, die een distilleerderij bezat, en zijn moeder Marie waren Joods. Slechts een paar maanden na de geboorte van Gustav verhuisde het gezin naar Iglau (Jihlava) op de grens van Bohemen en Moravië. Gustav had 13 broers en zussen; acht van hen stierven terwijl ze nog kinderen waren, een omstandigheid die mogelijk invloed had op zijn kijk op het leven, zoals weerspiegeld in zijn latere muziek.

Gustavs muzikale talent kwam al tijdens zijn kinderjaren duidelijk tot uiting en hij werd hierin aangemoedigd door zijn familie. Zijn eerste publieke uitvoering, een pianorecital, gaf hij in Iglau in 1870. Gustav ging in 1871 naar een kostschool in Praag, maar na een jaar keerde hij alweer terug naar huis omdat hij op die school slecht werd behandeld.

Een beslissend moment kwam in 1875 toen Gustav op audiëntie ging bij Julius Epstein, docent piano aan het prestigieuze Weense Conservatorium. Gustav's pianovaardigheden werden onderzocht en hij werd ingeschreven als student. Tijdens zijn studie won hij verschillende pianoconcoursen, maar hij verkoos compositie boven uitvoering. Zijn vroegste bewaard gebleven werk is een pianokwintet, gecomponeerd in juli 1876. Zijn studie beperkte zich ook niet tot muziek, want hij volgde cursussen filosofie en geschiedenis aan de stedelijke universiteit. Mahler vond ook tijd om zijn inkomen aan te vullen door pianolessen te geven.

MAHLER'S MUZIEK ONTKETENDE DE VOLLEDIGE ONTZAGWEKKENDE KRACHT VAN EEN UITGEBREID SYMFONIEORKEST EN EEN VERGROOT KOOR.

In Wenen componeerde Mahler zijn eerste grote werk, de cantate Das klagende Lied, waarvoor hij (wat ongebruikelijk was) ook het libretto schreef. Mahler studeerde af in 1878 en vond vanaf 1880 werk als dirigent in kleine theaters op verschillende locaties in het Oostenrijks-Hongaarse rijk, waaronder in Bad Hall in Opper-Oostenrijk, Ljubljana in Slovenië en Olomouc in Moravië. In deze periode vestigde Mahler, die zich een weg omhoog werkte door steeds grotere theaters, een reputatie als meester-operadirigent, maar hij was veeleisend en stelde uitzonderlijk hoge eisen aan de zangers met wie hij werkte. Mahler ontstak snel in woede over incidentele fouten van zijn musici en zangers en kon ruw zijn in zijn taalgebruik, zozeer zelfs dat twee berispte artiesten hem eens uitdaagden tot een duel.

Vienna State Opera, c. 1898
Weense Staatsopera, ca. 1898
Josef Löwy (Public Domain)

Karakter

De muziekhistoricus C. Schonberg geeft de volgende vernietigende samenvatting van Mahlers karakter:

Hij liet zich kennen als streng, despotisch, querulant en arrogant, overtuigd van zijn eigen morele en muzikale rechtschapenheid... Hij was manisch depressief met een sadistische inslag. Muzikanten respecteerden hem, maar haatten het om onder zijn leiding te spelen... In gezelschap was hij nerveus en toonde geen aanleg voor losse conversatie of andere sociale talenten... Mahler investeerde inderdaad zoveel in de muziek – als componist, dirigent en bestuurder – dat er weinig tijd overbleef voor iets anders. (509)

Mahler verhuisde in 1883 naar Kassel in Duitsland, waar hij begon met het componeren van zijn Eerste symfonie en andere werken zoals Lieder eines fahrenden Gesellen ('Liederen van een reizende gezel'), een emotionele liedcyclus die naar verluidt werd geschreven om zijn gevoelens vast te leggen na een gedoemde liefdesrelatie met een zangeres. Mahler, nog steeds een soort muzikale nomade, woonde in 1885 in Praag. In 1886 verhuisde hij naar Leipzig, waar hij bleef dirigeren. Hier voltooide hij de opera Die drei Pintos ('De drie Pinto's') van Carl Maria von Weber (1786-1826). Het werk ging twee jaar later in première en droeg bij aan Mahlers groeiende internationale reputatie.

Vanaf 1887 werkte Mahler aan het op muziek zetten van volksgedichten; de poëzie ontleende hij aan Des Knaben Wunderhorn ('De toverhoorn van de jeugd'), die hij dankzij zijn contacten met de familie Weber in een vergeten bloemlezing van middeleeuwse poëzie had ontdekt. Een aantal van deze gedichten werd later verwerkt in symfonieën van Mahler.

Mahler Conducting Gestures
Mahlers dirigeergebaren
Otto Böhler (Public Domain)

Meester van de opera

Dat Mahlers ster rijzende was, werd bevestigd toen hij in 1888 de prestigieuze rol van dirigent bij de Koninklijke Opera in Boedapest bemachtigde, een positie die hij drie jaar zou bekleden. In november 1889 ging de Eerste symfonie van de componist in première, door hem 'symfonisch gedicht' genoemd. Helaas konden de meeste critici het werk niet waarderen. In 1891 was Mahler terug in Duitsland, ditmaal als dirigent van Tristan und Isolde, de opera van Richard Wagner (1813-1883). Het werk werd tot en met mei opgevoerd in het Stadttheater in Hamburg. Hier sloot Mahler een blijvende vriendschap met de gevierde dirigent Hans von Bülow (1830-1894), die Mahler omschreef als een "eersteklas operadirigent" (Steen, 750). Pjotr Iljitsj Tsjaikovski (1840-1893) was getuige van Mahlers dirigeren en ging zelfs verder dan Bülow en beschreef de Bohemer als "een evident genie" (ibid). In 1892 verbleef Mahler kort in Londen, waar hij dirigeerde in Covent Garden.

IN OKTOBER 1897 WERD MAHLER BENOEMD TOT DIRECTEUR VAN DE WEENSE STAATSOPERA.

Mahler dirigeerde nu in de zomermaanden en componeerde 's winters, een routine die hij gedurende het grootste deel van zijn carrière volhield. Een favoriet trefpunt was zijn hut in Steinbach aan de Attersee, omringd door de bergen van Opper-Oostenrijk. Als hij niet componeerde, bracht hij veel tijd door met wandelen, fietsen en zwemmen. In de jaren 1890 componeerde hij zijn Tweede en Derde symfonie. De eerste uitvoering van de Tweede symfonie, met Mahler als dirigent, vond plaats in 1895 in Berlijn, en was in tegenstelling tot de Eerste een succes en oogstte de bewondering van muzikale beroemdheden als Richard Strauss (1864-1949).

In oktober 1897 werd Mahler benoemd tot directeur van de Weense Staatsopera, een functie die hij tien jaar lang bekleedde. De benoeming kwam met de voorwaarde dat hij zich als katholiek liet dopen, een eis die het toenemende antisemitisme in Oostenrijk-Hongarije in deze periode weerspiegelt. Mahler stemde in met deze voorwaarde omdat hij de positie al lang begeerde. Het is waarschijnlijk dat de componist zijn joodse geloof privé niet heeft afgezworen, aangezien hij zichzelf ooit beschreef als "driemaal dakloos: als inwoner van Bohemen in Oostenrijk, als Oostenrijker onder de Duitsers en als jood over de hele wereld" (Sadie, 287).

In Wenen verplaatste Mahler het podium van de traditionele dirigent naar zijn inmiddels vertrouwde positie, tegenover zowel de musici als de uitvoerders op het podium (voorheen zag de dirigent alleen de podiumartiesten met zijn rug naar het orkest). De muziekhistoricus Michael Kennedy merkt in zijn essay over Mahler in The New Oxford Companion to Music op dat Mahlers tijd als dirigent bij de Weense Staatsopera "wordt beschouwd als het hoogtepunt van het prestige van dat huis... [met] verhoging van de kwaliteitsstandaard op alle gebieden van de operaproductie, niet alleen zang, maar ook acteren, belichting en toneelontwerp" (1118-9). In 1898 werd hij ook benoemd tot dirigent van de Wiener Philharmoniker, een functie die hij tot 1901 bekleedde.

Mahler's Composing Hut, Steinbach
Mahlers componeerhut, Steinbach
Furukama (CC BY-SA)

In de vroege jaren 1900 componeerde Mahler nog vier symfonieën (4 tot en met 8), ditmaal in een nieuwe retraite, Maria Wörth (Maiernigg) in Karinthië, Zuid-Oostenrijk. Andere werken uit deze periode zijn de epische liedcycli Rückert-Lieder ('Liederen naar Rückert') en Kindertotenlieder ('Liederen over de dood van kinderen').

Huwelijk en vertrek naar New York

In maart 1902 trouwde Mahler met Alma Schindler (1879-1964), de stiefdochter van de kunstenaar Carl Moll. Alma was zelf componist en het was door haar invloed en contacten dat Mahler betrokken raakte bij de Weense Secession-kunstbeweging, waar een nieuwe stijl in kunst en muziek werd verdedigd tegenover meer traditionele ideeën. Mahler stond erop dat Alma haar eigen componeren opgaf toen ze trouwden, en ze kon ook geen piano spelen in het huis, omdat dit haar man zou storen. Mahler liet later wel een deel van Alma's werk publiceren. Het echtpaar kreeg twee dochters, maar hun huwelijk was afwijkend, met Mahler die naar het leek voor eeuwig verloofd was met zijn muziek. Zoals Alma eens klaagde: 'Ik wist dat mijn huwelijk en mijn eigen leven volkomen onvervuld waren' (Schönberg, 509).

1907 was een verwoestend jaar voor de componist. In maart moest hij zijn functie bij de Weense Staatsopera neerleggen na een reeks aanvallen in de pers en door een antisemitische factie binnen het operahuis. In de zomer stierf zijn vierjarige dochter aan roodvonk. Het was ook in dit jaar dat Mahlers gezondheid begon af te nemen. Artsen stelden vast dat hij hartklachten had, met name een defecte hartklep.

In 1907 begon Mahler aan zijn nieuwe functie als dirigent van het Metropolitan Opera House in New York; zijn eerste uitvoering was Tristan, geopend op nieuwjaarsdag 1908. Mahler dirigeerde zijn Tweede symfonie in Carnegie Hall in Manhattan. Hij keerde terug naar Europa om zoals gebruikelijk te componeren in zijn zomerresidenties. Voor het seizoen 1909-10 werd hij dirigent van het New York Philharmonic Orchestra.

Naar het einde

Mahler leek altijd buitengewoon geobsedeerd door de dood, of beter gezegd, door het tijdelijke karakter van schoonheid en door de vraag naar de zin van het leven. Zijn eigen verslechterende gezondheid werkte er niet aan mee om het leed te verzachten dat Mahler ondervond tijdens zijn zoektocht naar blijvende antwoorden. Geïnspireerd door een reeks Chinese gedichten over de kortheid van het leven, componeerde hij in 1908-9 het zesdelige Das Lied von der Erde ('Het lied van de aarde'). In 1910 dirigeerde Mahler met groot succes de première van zijn Achtste symfonie in München. Voor de componist wachtten nog twee symfonieën om aan te werken.

Mahlers huwelijk verkeerde in slechte staat, al droeg hij in 1909 de Negende symfonie nog op aan Alma. Toen de relatie een nieuwe dieptepunt bereikte, raadpleegde Mahler in 1910 Sigmund Freud (1856-1939), in Leiden. De grondlegger van de psychoanalyse herkende Mahlers genie, maar had moeite om zijn patiënt te lezen en merkte op: "Er viel op dat moment geen licht op de symptomatische façade van zijn obsessieve neurose. Het was alsof je één enkele schacht door een mysterieus gebouw moest graven" (Schönberg, 510).

Met de voltooiing van negen symfonieën werd Mahler slachtoffer van wat sommigen de 'vloek van de negende' hebben genoemd, waarbij men gelooft dat geen enkele componist een tiende symfonie kan schrijven, omdat, zoals de componist Arnold Schönberg (1874-1951) het uitdrukte: "Degenen die een Negende symfonie hadden geschreven, ...te dicht [waren] genaderd tot de Overzijde". De 'vloek' is misschien onzin, maar het blijft een merkwaardig toeval dat verschillende componisten niet verder kwamen dan nummer negen, met name Ludwig von Beethoven (1770-1827), Franz Schubert (1797-1828), Antonín Dvořák (1841-1904) en Anton Bruckner (1824-96). Mahler zelf was zich bewust van dit idee omdat hij zijn epos Das Lied von der Erde zijn negende symfonie had kunnen noemen, maar besloot dat niet te doen. In een brief aan Alma merkte Mahler op dat "Das Lied von der Erde eigenlijk de Negende was" en toen hij het voltooide, schreef hij opgelucht: "Nu is het gevaar geweken." Helaas was dit niet waar, want Mahler stierf in het jaar voorafgaand aan de première van zijn echte Negende symfonie en ook voordat hij de orkestratie van zijn Tiende symfonie kon voltooien.

Gustav Mahler by Nähr
Gustav Mahler, door Nähr
Moritz Nähr (Public Domain)

Bekende werken en stijlkenmerken

De bekendste werken van Mahler, met hun eerste speeldata, zijn:

  • 10 Symfonieën (1889-1964)
  • Des Knaben Wunderhorn (1893)
  • Lieder eines fahrenden Gesellen (1896)
  • Das klagende Lied (1901)
  • Rückert-Lieder (1905)
  • Kindertotenlieder (1905)
  • Das Lied von der Erde (1908)

Mahlers werk als laatromantisch componist sloeg een brug tussen de traditionele muziek van de 19e eeuw en de meer experimentele muziek van 20e-eeuwse componisten. Hij werd beïnvloed door de poëtische volksverhalen uit zijn jeugd en door eerdere componisten, met name Johann Sebastian Bach (1685-1750), Beethoven – met name diens Negende -, Richard Wagner en Johannes Brahms (1833-1897). Mahlers meeslepende strijkers, avant-gardistisch gebruik van percussie-instrumenten (neem alleen al de hamerslagen bij de finale van de Zesde symfonie) en het ontketenen van de ontzagwekkende kracht van een uitgebreid symfonieorkest met een vergroot koor luidden een nieuw tijdperk in van de klassieke muziek.

MAHLER VERKLAARDE VOL VERTROUWEN: "MIJN TIJD KOMT NOG".

Mahler heeft eens gezegd: "Het schrijven van een symfonie is voor mij het construeren van een wereld" (Wade-Mathews. 414). Symfonieën 5, 6 en 7 onderscheiden zich door een meer ingetogen gebruik van het orkest en bevatten secties die doen denken aan kamermuziek. Symfonieën 2, 3, 4 en 8 daarentegen bevatten allemaal massieve koorsecties. Mahlers Achtste symfonie, voltooid rond 1907, kreeg de bijnaam de "Symfonie van duizend". De uitvoering van het groots opgezette werk vereist een uitgebreid orkest plus zeven solisten, de stemmen van 350 kinderen en een 500-koppig volwassen koor. De Achtste symfonie is geïnspireerd op een middeleeuwse tekst en op Faust, het tragische toneelstuk van Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832). Mahler beschreef de Achtste als "het grootste werk dat ik tot nu toe heb gecomponeerd" (Wade-Matthews, 415).

Mahlers werk werd tijdens zijn eigen leven niet altijd door iedereen gewaardeerd; vooral de complexiteit van zijn symfonieën irriteerde sommigen en verbijsterde anderen, maar zoals de componist zelf zelfverzekerd verklaarde: "Mijn tijd komt nog" (Sadie, 286). De zeggingskracht en persoonlijke diepgang van Mahlers muziek zijn niet altijd even makkelijk te interpreteren. Mahler zelf gaf hiervoor de volgende verklaring:

Zolang mijn ervaring in woorden is samen te vatten, schrijf ik er geen muziek over; mijn behoefte om mezelf muzikaal – symfonisch – uit te drukken begint op het punt waar de donkere gevoelens heersen, bij de deur die leidt naar de 'andere wereld' – de wereld waarin dingen niet langer gescheiden zijn door ruimte en tijd.

(Sadie, 286)

Grave of Gustav Mahler
Graf van Gustav Mahler
Michael Kranewitter (CC BY)

Overlijden en nalatenschap

Mahler werd ziek door een bacteriële infectie in de keel, in februari 1911 toen hij in New York verbleef. Hij zocht in april behandeling in Parijs, maar artsen konden niets meer doen. Gustav Mahler overleed in Wenen op 18 mei 1911; hij was toen net 50 jaar oud. Hij werd naast zijn dochter begraven op de begraafplaats in Grinzing, nu een voorstad van Wenen. Op zijn verzoek draagt de grafsteen slechts twee woorden: Gustav Mahler. De uitvoering van zijn Negende symfonie heeft hij nooit gezien. De Tiende symfonie werd uiteindelijk georkestreerd door Deryck Cooke, vijf decennia na Mahlers dood.

De enorme omvang van Mahlers symfonieën vereiste een grote zaal, zelfs ten koste van het aantal zitplaatsen voor het betalende publiek. Dit betekende dat veel symfonieën helemaal niet werden uitgevoerd, tot een revival in de tweede helft van de 20e eeuw. Verschillende componisten wilden toen graag de wereld het wonder van Mahler opnieuw laten zien. Opmerkelijk genoeg was ook Leonard Bernstein (1918-1990) onder deze bewonderaars; in de jaren 1970 tijdens de Koude Oorlog, toen wereldwijde nucleaire vernietiging op handen leek, wees hij erop dat "onze eeuw de eeuw van de dood is, en ... Mahler zijn muzikale profeet" (Kimberley). Dat Bernstein meende wat hij zei, werd bevestigd toen hij ervoor koos om Mahlers Tweede symfonie op de Amerikaanse televisie te dirigeren, twee dagen na de moord op president John F. Kennedy in 1963.

Mahlers muziek leeft natuurlijk voort en is volledig ingeburgerd in het klassieke muziekrepertoire, met grote invloed op latere componisten, met name Alexander Zemlinsky (1871-1942), Anton Webern (1883-1945) en Benjamin Britten (1913-1976), naast vele anderen. Met andere middelen heeft Mahler echter een nog breder publiek bereikt, vooral door filmsoundtracks. In 1971 sloeg zijn werk opnieuw in als een bom met de de film Death in Venice, geregisseerd door Luchino Visconti, zeer gepast gezien Mahlers bezorgdheid over de vergankelijkheid van het leven. De film bevat veel muziek van Mahler, met name het Adagietto van zijn Vijfde symfonie en fragmenten uit zijn Derde symfonie. De film is gebaseerd op de gelijknamige novelle uit 1912 van Thomas Mann (1875-1955), maar Visconti veranderde de hoofdpersoon van schrijver in componist, misschien niet alleen vanwege de opvallende overeenkomsten met Mahlers eigen ondergang maar ook omdat de film daardoor een meer betekenisvolle partituur zou kunnen dragen. Mahler had het Adagietto opgedragen aan zijn vrouw Alma, en zij was het die opmerkte dat Mahler, op het hoogtepunt van zijn carrière en zich realiserend van wat hij had bereikt, "zich bewust was van de grootsheid van zijn werk. Hij was een boom in vol blad en bloesem" (Osborne).

Vragen en antwoorden

Wat is het beroemdste muziekstuk van Gustav Mahler?

Het beroemdste muziekstuk van Gustav Mahler is waarschijnlijk het Adagietto uit zijn Vijfde Symfonie, dat klinkt in de film Death in Venice.

Waar is Gustav Mahler het meest bekend om?

Gustav Mahler is vooral bekend als vernieuwend operadirigent en als componist van grootse symfonieën en poëtische liederencycli.

Wat is een interessant feit over Gustav Mahler?

Een interessant feit over Gustav Mahler is dat hij bezeten was door de gedachte aan de dood en zich er zorgen over maakte dat hij nooit meer dan negen symfonieën zou schrijven. Uiteindelijk heeft hij zijn Tiende Symfonie nooit afgemaakt.

Bibliografie

World History Encyclopedia is een Amazon Associate en verdient een commissie op in aanmerking komende boekaankopen.

Over de vertaler

Theo Poot
1953. Na 45 jaar onderwijs nu gepensioneerd. Ervaring in basis- en voortgezet onderwijs (docent geschiedenis), educatief schrijven en redactie (geschiedenismethodes, digitale projecten), toets- en examenconstructie.

Over de auteur

Mark Cartwright
Mark is een fulltime schrijver, onderzoeker, historicus en redacteur. Speciale interesse gaat uit naar kunst, architectuur en het ontdekken van ideeën die alle beschavingen gemeen hebben. Hij heeft een MA in politieke filosofie en is een WHE Publishing Director.

Dit werk citeren

APA-stijl

Cartwright, M. (2023, mei 16). Gustav Mahler [Gustav Mahler]. (T. Poot, Vertaler). World History Encyclopedia. Ontleend aan https://www.worldhistory.org/trans/nl/1-21875/gustav-mahler/

Chicago stijl

Cartwright, Mark. "Gustav Mahler." Vertaald door Theo Poot. World History Encyclopedia. Laatst gewijzigd mei 16, 2023. https://www.worldhistory.org/trans/nl/1-21875/gustav-mahler/.

MLA-stijl

Cartwright, Mark. "Gustav Mahler." Vertaald door Theo Poot. World History Encyclopedia. World History Encyclopedia, 16 mei 2023. Web. 21 dec 2024.