Edvard Grieg (1843-1907) was een Noorse componist die bekend staat om zijn liederen, pianomuziek en de Peer Gynt suites. De componist was al tijdens zijn leven beroemd en toerde veel door Europa om zijn eigen werken te spelen en te dirigeren. Griegs romantische muziek wordt geroemd om zijn warmte en melodie en roept visioenen op van de woeste natuur en fjorden van Noorwegen.
Vroeg leven
Edvard Grieg werd op 15 juni 1843 geboren in de Noorse havenstad Bergen. Zijn vader Alexander was van Schotse afkomst, de familienaam werd zelfs als Greig gespeld voordat Edvard's overgrootvader het veranderde toen hij het Noorse staatsburgerschap kreeg. De familie was welvarend; Alexander Grieg was een rijke koopman die ook Brits consul in Bergen was. Edvards muzikale talent kwam van zijn moeder, Gesine Hagerup, de dochter van een provinciegouverneur en een goede pianiste. Gesine gaf haar zoon les en moedigde hem aan om het werk van Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791), Carl Maria von Weber (1786-1826) en Frédéric Chopin (1810-1849) te bestuderen.
Toen hij tiener was, viel Edvards pianospel op bij de vioolvirtuoos Ole Bull (1810-1880), die in 1858 de familie Grieg bezocht. Bull overtuigde Edvards ouders ervan dat hij moest gaan studeren aan het conservatorium van Leipzig in Duitsland. Edvard werd daar aangenomen en hij studeerde piano bij Ignaz Moscheles (1794-1870) en compositie bij Carl Reinecke (1824-1910). Edvard was niet gelukkig in Leipzig; hij zei later dat zijn leraren hem pushten om werken onder de knie te krijgen die nog te complex waren voor zijn leeftijd. Zijn gezondheid leed er ook onder; na een aanval van pleuritis en een ingeklapte long zou Edvard de rest van zijn leven longproblemen houden. De jonge muzikant keerde terug naar Bergen en verhuisde in de lente van 1863 naar de Deense hoofdstad Kopenhagen. Daar studeerde hij bij de beroemde Deense componist, dirigent en violist Niels Gade (1817-1890). Grieg werd aangemoedigd om te componeren en hij kwam met zijn enige Symfonie, maar omdat hij er niet tevreden over was, stond de componist geen toekomstige openbare uitvoeringen toe. Griegs symfonie zou pas weer te horen zijn in 1981.
Huwelijk en karakter
In Kopenhagen ontmoette Grieg zijn toekomstige vrouw Nina Hagerup, een sopraanzangeres. Het stel, neef en nicht, verloofde zich in 1864 en ze trouwden in juni 1867. Nina's familie vond het niet goed dat ze met een muzikant trouwde en geen enkel familielid van de bruid woonde de bruiloft bij. Het paar had geen overlevende kinderen, want hun enige dochter Alexandra stierf op éénjarige leeftijd aan hersenvliesontsteking. Grieg schreef veel van zijn 140 liederen speciaal voor zijn vrouw Nina en hij beschouwde haar als zijn beste vertolkster. De componist was niet steeds een trouwe echtgenoot, maar het huwelijk hield stand.
Grieg had blond haar en hemelsblauwe ogen. Met zijn kleine gestalte en enigszins slordig hangende snor deed zijn grillige verschijning denken aan de beroemde trollen uit zijn thuisland. Grieg stond bekend om zijn bescheiden charme en droge humor, waardoor hij overal waar hij optrad populair was. Later in zijn carrière werd hij overladen met onderscheidingen en ontving hij eredoctoraten in overvloed, onder andere van de universiteiten van Cambridge en Oxford. Nadat hij tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau was benoemd, legde hij in een brief aan een vriend uit waarom hij zulke snuisterijen accepteerde: "Ordetekens en medailles zijn voor mij het handigst in de bovenste laag van mijn hutkoffer. De douanebeambten zijn altijd zó vriendelijk tegen me als ze ze zien" (Schonberg, 445).
Noors nationalisme
Grieg werd geïnspireerd door Noorse volksdeuntjes, dansen en de unieke klanken van volksinstrumenten die hij hoorde tijdens zijn geregelde wandeltochten in de bergen van zijn thuisland. Een andere inspiratiebron was het boek met Noorse volksliedjes dat hij ontdekte in 1868. Deze creatieve input paste goed bij Griegs sympathie voor de Noorse nationalistische beweging, die Noorse muziek wilde promoten in een periode waarin klassieke muziek werd gedomineerd door de tradities van Duitse en Centraal-Europese muziek. Grieg raakte bevriend met Rikard Nordraak (1842-1866), die nauw betrokken was bij deze beweging. Grieg en Nordraak waren van plan een vereniging op te richten om Scandinavische muziek te promoten, toen Nordraak stierf aan tuberculose. Een van de liederen van Nordraak werd een onofficieel volkslied (en het officiële in 2019). De vroegtijdige dood van Nordraak heeft Griegs verlangen om de vlam van de Noorse muziek in binnen- en buitenland verder te dragen wellicht versterkt.
Het gebruik van volksliedmotieven is te horen in Griegs Pianoconcert, voltooid in 1868. De componist reisde naar Italië in 1866 en opnieuw in 1869 toen hij Franz Liszt (1811-1886) ontmoette, die positief reageerde op zijn werk. Het tweetal ontmoette elkaar opnieuw in Weimar toen Liszt, gevierd om zijn grote vaardigheid in het a prima vista-spel, Griegs Pianoconcert compleet ten gehore bracht. Dit gaf de Noor het vertrouwen om door te gaan met componeren, hoewel hij in de volgende drie decennia vele malen aan zijn pianoconcert sleutelde.
Christiania
In Noorwegen gaf Grieg in oktober 1867 een goed ontvangen concert met eigen composities. De componist was verhuisd naar de hoofdstad Christiania (in 1924 omgedoopt tot Oslo) en daar probeerde hij in 1867 de Noorse Muziekacademie op te richten, maar het project werd gehinderd door slechte financiën en een algemeen gebrek aan interesse van de plaatselijke pers. Grieg raakte permanent gefrustreerd door het provincialisme in de hoofdstad, die kennelijk te ver verwijderd lag van grote muzikale centra als Wenen en Leipzig. De Noorse orkesten waren in die tijd vaak onder de maat en het publiek apathisch. Dit kan de controversiële beslissing van de componist in 1898 verklaren om het Amsterdamse Concertgebouworkest te gebruiken voor het Bergen Festival dat jaar, en niet het lokale orkest. Het hele organisatiecomité was ontzet over deze beslissing en alle leden namen uit protest ontslag. Grieg was duidelijk niet iemand die compromissen sloot als het op muziek aankwam.
Grieg werd benoemd tot directeur van de Christiana Filharmonie, een positie die hij samen met Johan Svendsen (1840-1911) bekleedde. Grieg werkte aan muziek voor uitvoeringen bij toneelstukken. De eerste was Sigurd Jorsalfar van Bjørnstjerne Bjørnson (1832-1910) uit 1872, dat het verhaal vertelde van koning Sigurd I van Noorwegen (r. 1103-1130). Het werk werd gespeeld in het Christiania Theater waar Bjørnson ook regisseur was. Grieg beschreef Bjørnson, een mede-nationalist, gedenkwaardig als "de grootste waterval van Noorwegen, bulderend en razend, dampend en schuimend" (Steen, 728). Griegs combinatie van woorden, beelden en muziek in Sigurd Jorsalfar was een voorproefje van het meesterwerk dat zou komen.
Ibsen en Peer Gynt
Griegs bekendste werk is de instrumentale muziek die hij schreef voor het toneelstuk Peer Gynt van Henrik Ibsen (1828-1906) uit 1867. De twee Noren hadden elkaar in de winter van 1866 in Rome ontmoet. Ibsen wilde zijn toneelstuk op muziek zetten en hij haalde Grieg over om het werk te componeren dat nu bekend staat als de Peer Gynt suites. Peer Gynt is een Noorse volksheld, een jonge boer die zichzelf moet redden door de liefde van een vrouw te verwerven. In een reeks avonturen in het vijfdelige stuk ontmoet Peer Gynt inderdaad een vrouw die van hem houdt - Solveig - op het bruiloftsfeest van een aristocratisch echtpaar. Peer Gynt schuwt Solveig echter en ontvoert in plaats daarvan de bruid. Uiteindelijk laat hij haar echter in de steek en begint aan een reis over zee en door de woestijn. Onze held wordt rijk en beroemd, maar vindt geen geluk of liefde. Uiteindelijk keert hij terug naar zijn huis in Noorwegen waar Solveig al die tijd op hem heeft gewacht; haar liefde zorgt ervoor dat Peer Gynt overleeft.
De instrumentale muziek werd voor het eerst uitgevoerd met het toneelstuk in Christiana in februari 1876. Grieg herschikte de muziek later in twee suites van elk vier delen. Suite nr. 1 bevat de stukken Morgenlied, Dood van Aase, Anitra's Dans en In de hal van de bergkoning. Suite nr. 2 bevat de liederen Ontvoering van de bruid en Ingrids klacht, Arabische dans, Peer Gynts thuiskomst en Solveigs lied. Verschillende andere liederen kunnen worden toegevoegd aan de standaarduitvoering, en dat zijn Bruiloftsmars, Solveigs wiegenlied, Prelude, en Dans van de dochter van de bergkoning. In 1888 werden de twee suites gearrangeerd voor piano solo en vervolgens in 1893 voor pianoduet. De beroemdste delen zijn ongetwijfeld Morgenlied, met zijn kenmerkende en zeer suggestieve gebruik van fluit en hobo, en In de hal van de bergkoning, met zijn herhaalde thema dat oploopt naar een crescendo finale. Grieg, met zijn gave voor melodie en atmosferische effecten, creëert een muzikaal visioen van groene bossen en blauwe fjorden, een uitstekend voorbeeld van romantische muziek (1790-1910) waarin klank wordt gebruikt om een diepe emotionele respons van de luisteraar op te wekken. Griegs muziek heeft zeker een veel blijvender indruk achtergelaten dan het toneelstuk waarvoor het geschreven is.
Tournees en retraites
Grieg verwierf internationale bekendheid op muzikaal gebied dankzij het succes van Peer Gynt en kreeg voor zijn werk financiële steun van de Noorse staat. Grieg was nu beroemd genoeg om concertreizen door Europa te maken waar hij zowel dirigeerde als piano speelde. Net als verschillende andere componisten, met name Johannes Brahms (1833-1897) en Gustav Mahler (1860-1911), gaf Grieg de voorkeur aan eenzaamheid in de natuur bij het componeren tijdens de zomermaanden. Griegs favoriete toevluchtsoord was een kleine houten hut bij een meer in de regio Hardanger. De inspiratie van Noorse volksdeuntjes is te horen in veel van zijn liederen uit deze periode, bijvoorbeeld Fyremaal (1880).
Vanaf 1885 bracht hij de zomers door in zijn speciaal gebouwde villa in de buurt van Bergen, Troldhaugen (wat 'Heuvel van de trollen' betekent), met een schrijfhut die uitkeek op het meer van Nordås. In de hut stonden een piano en een schommelstoel om het uitzicht te bewonderen. Te midden van de dramatische fjorden en ver weg van alle stedelijke afleiding bleef Grieg de mogelijkheden onderzoeken om volksmuziek en dans in zijn eigen composities te verwerken, zoals bijvoorbeeld te horen is in zijn Haugrussa ('De Bergmeid')-cyclus en de Holbergsuite voor strijkers. Grieg componeerde zelfs een ode aan zijn woning in het lyrische stuk Bruiloft in Troldhaugen. In een van zijn laatste composities, de Slåtter (Noorse dansen), bewerkte hij traditionele melodieën die op de Hardangerviool werden gespeeld. Voor korte tijd was hij ook directeur van het Filharmonisch Orkest van Bergen (ook bekend als Harmonien).
Griegs bekendste werken
- 140 liederen
- 66 lyrische stukken voor piano (1867-1901)
- Concerto in A klein (1868)
- Sigurd Jorsalfar (1872)
- Peer Gynt Suites (1874-5)
- Holbergsuite (1884)
- Slåtter (1897)
Griegs Scandinavische wortels brachten ongetwijfeld iets fris in het klassieke muziekgenre. De componist zelf merkte ooit op: "Ik weet zeker dat mijn muziek de smaak van kabeljauw bevat" (Thompson, 140). Hij werd ook beïnvloed door de pianostukken van Robert Schumann (1810-1856), die hij hoorde uitvoeren door diens weduwe Clara Schumann (1819-1896). Grieg wordt vaak beschreven als een 'miniaturist' vanwege zijn voorkeur voor kortere, kleinschalige werken in tegenstelling tot grote thematische symfonieën.
Het directe gebruik van Noorse volksmuziek in Griegs eigen werk is misschien overschat, zoals de musicoloog R. Layton opmerkt in zijn essay over Grieg in The New Oxford Companion to Music:
Meer dan enige andere artiest voor hem, roept hij het karakter van de muziek van een natie op. Toch citeert hij in zijn liederen bijna nooit rechtstreeks volksmuziek, hoewel zijn muziek de geest ervan ademt. Op dit punt was hij zelfs onvermurwbaar: "Van al mijn honderd liederen is er maar één, Solveijgslied, met een geleende melodie.
(785)
Griegs lyrische benadering van romantische muziek viel niet bij iedereen in de smaak; Claude Debussy (1862-1918) beschreef zijn muziek gedenkwaardig als "bonbons gewikkeld in sneeuw" (Schonberg, 442). Critici merken vaak op dat Griegs werk nogal beperkt van omvang is en te vaak op een te kleine schaal wordt gepresenteerd om hem als een van de echt grote componisten te kunnen beschouwen. Niettemin, voor degenen die verder kijken dan Peer Gynt en sommige van de meer stroperige Lyrische stukken, biedt Grieg veel miniatuur meesterwerken, wat Schonberg samenvat als "korte, rustige, exquise stukjes muziek" (445).
Dood & nalatenschap
Grieg was vanaf 1900 ziek aan zijn longen en moest verschillende keren in sanatoria verblijven, maar hij bleef tot het einde optreden. In 1906 bezocht hij Engeland op wat zijn laatste concerttournee zou worden. Hij trad op voor koning Edward VII (r. 1901-1910) in Windsor Castle, maar onderbrak zijn recital twee keer omdat de koning door de uitvoering heen wilde kletsen. Grieg wilde net terugkeren naar Engeland toen zijn artsen erop aandrongen dat hij zich in het ziekenhuis zou laten behandelen. Edvard Grieg stierf de volgende dag in Bergen op 4 september 1907. De as van de componist werd bijgezet in de rotswand van het fjord bij Troldhaugen op een plek die elke dag baadt in het zachte licht van de zonsondergang. Griegs villa is nu een museum gewijd aan de componist.
Vooral in zijn latere jaren trad Grieg vaak op als mentor voor jongere musici. Hij beïnvloedde zijn vriend de Australische componist en pianist Percy Grainger (1882-1961). De Engelse componist Frederick Delius (1862-1934) was een andere begunstigde van Griegs vrijgevigheid en mentorschap. Grieg was ook een inspiratiebron voor zijn mede-Scandinavische componist Jean Sibelius (1865-1957).
Griegs leven was het onderwerp van de biografische musical The Song of Norway uit 1970. De film was een financiële en artistieke flop en weerspiegelde Griegs algemene neergang na de grote populariteit tijdens zijn leven. Net als Johannes Brahms werd Griegs muziek als gedateerd beschouwd in de eerste helft van de 20e eeuw, toen componisten als Richard Strauss (1864-1949) en Igor Stravinsky (1882-1971) meer experimentele muziek produceerden. In tegenstelling tot de revival van Brahms wacht Griegs muziek voor velen nog op ontdekking. Net als de Noorse fjorden zelf wordt het werk van Grieg wel gekend en misschien zelfs af en toe bezocht, maar nog zelden uitgediept.