Giuseppe Verdi

10 dagen over

Investeer in geschiedenisonderwijs

Door onze World History Foundation te steunen, investeer je in de toekomst van het geschiedenisonderwijs. Jouw donatie helpt ons om de volgende generatie te voorzien van de kennis en vaardigheden die ze nodig hebben om de wereld om hen heen te begrijpen. Help ons het nieuwe jaar te beginnen, klaar om meer betrouwbare historische informatie te publiceren, gratis voor iedereen.
$3081 / $10000

Definitie

Mark Cartwright
door , vertaald door Theo Poot
gepubliceerd op 24 mei 2023
Beschikbaar in andere talen: Engels, Frans, Italiaans, Spaans
Luister naar dit artikel
X
Artikel afdrukken
Giuseppe Verdi by Boldini (by Giovanni Boldini, Public Domain)
Giuseppe Verdi, door Boldini
Giovanni Boldini (Public Domain)

Giuseppe Verdi (1813-1901) was een Italiaanse componist die vooral bekend werd door opera's als Rigoletto, La traviata en Aïda. Verdi staat bekend om zijn krachtige partituren en sterke operapersonages, waarbij antihelden de dramatische actie aanvoeren door vaak complexe plots. Verdi was tijdens zijn eigen leven enorm succesvol in heel Europa, maar hij week af en toe af van de opera, met name met zijn Requiem uit 1874.

Jeugd

Giuseppe Verdi werd geboren in La Roncola (Le Roncole), een klein stadje in de buurt van Parma in het centrum van Noord-Italië, op 10 oktober 1813. La Roncola, onderdeel van het hertogdom Parma, werd toen bestuurd door de Fransen en, vanaf 1815, door Oostenrijk. Zijn ouders bezaten een osteria, een eenvoudige eetgelegenheid. Hij leerde vanaf zijn derde piano spelen met de hulp van de plaatselijke kerkorganist, en toen hij nog maar tien jaar oud was, was hij al goed genoeg om in te vallen bij afwezigheid van de organist. Tegelijkertijd studeerde hij muziek in Busseto bij Parma.

Verdi kreeg een beurs van een lokale liefdadigheidsinstelling toen hij 18 was en ging dus naar Milaan, maar hij werd afgewezen door het conservatorium aldaar. De afwijzing was waarschijnlijk niet gebaseerd op een gebrek aan vaardigheden, maar op de onconventionele methode waarop hij die verworven had; ook was hij iets ouder dan een normale eerstejaarsstudent en werd hij in Milaan formeel als buitenlander geclassificeerd omdat de staat Parma niets met Lombardije te maken had.

Toch werd Verdi onder de hoede genomen van Antonio Barezzi, een rijke koopman uit Busseto die van muziek hield en president was van de Filharmonische Vereniging van Busseto. Barezzi besloot te helpen door Giuseppe's privélessen in Milaan te betalen. Deze opleiding omvatte lessen bij Vincenzo Lavigna, de dirigent van het belangrijkste theater van Milaan, La Scala. Een andere belangrijke bron van muziekeducatie waren de vele theatervoorstellingen in Milaan die Verdi vaak bijwoonde. Verdi's volgende betaalde functie was vanaf 1834 die van muzikaal leider in Busseto, waar hij onder meer organist van de kathedraal was. Deze betrekking liep fout voordat hij zelfs maar begonnen was toen Verdi aarzelde om Milaan te verlaten, en er ontstond een ruzie over wie de nieuwe muzikale directeur in Busseto was. In zijn persoonlijke leven beloonde Verdi Barezzi's vertrouwen in hem door in 1836 met zijn dochter Margherita te trouwen. Het echtpaar kreeg twee kinderen, maar beiden stierven tijdens hun vroege jeugd. Toen Antonio Barezzi vele jaren later stierf, zei Verdi: "Ik ben hem absoluut alles verschuldigd" (Steen, 519).

VERDI VERGROOTTE DE ROL VAN HET ORKEST EN STOND EROP DAT ZIJN ZANGERS OOK GOED KONDEN ACTEREN.

Verdi begon te werken aan zijn eerste opera, Rocester, maar deze werd afgewezen door de opera van Parma. Mogelijk heeft de componist sommige delen hergebruikt voor zijn volgende poging, Oberto. Dit werk zou in november 1839 worden opgevoerd door het La Scala theater in Milaan, en dus verhuisde Verdi (met zijn gezin) voor een tweede keer naar de stad. Het succes van de première van Verdi's eerste opera en een contract met zowel La Scala als met uitgever Giovanni Records werden overschaduwd door twee tragische sterfgevallen, eerst van zijn zoon en vervolgens, in juni 1840, stierf ook zijn vrouw aan encefalitis (hersenontsteking).

Western Classical Music, c. 1700-1950
Westerse Klassieke Muziek, ca. 1700-1950
Simeon Netchev (CC BY-NC-ND)

De slechte tijden bleven komen toen in september 1840 Verdi's tweede opera, Un giorno di regno ('Koning voor een dag'), die ook in La Scala werd opgevoerd, een totale flop was die slechts één uitvoering wist te bereiken voordat hij werd afgevoerd. Verdi was enigszins verbijsterd waarom dit was gebeurd; een gebrek aan repetitietijd lijkt de ware oorzaak te zijn geweest. Verdi zelf schreef ooit: "Het kan zijn dat het een slechte opera is, hoewel vele die niet beter zijn wel worden getolereerd en zelfs toegejuicht... Ik wil het publiek niet de schuld geven, maar ik accepteer hun kritiek en gejoel alleen op voorwaarde dat ik niet dankbaar hoef te zijn voor hun applaus." (Schönberg, 275-6) Verdi's karakter – teruggetrokken, trots, uitdagend en zelfs tiranniek tegenover degenen die het dichtst bij hem staan – beschermde hem in ieder geval tegen de professionele critici die tot aan zijn laatste levensfase nooit echt warm voor hem liepen.

ALTIJD IN TREK, RAFFELDE VERDI EEN HELE REEKS OPERA'S AF DIE OVERAL IN ITALIË WERDEN OPGEVOERD.

Nabucco: de eerste hit

In zijn eerdere werken werd Verdi beïnvloed door de opera's van de Italiaanse collega-componist Gaetano Donizetti (1797-1848). Hij werd ook beïnvloed door de belcanto-traditie, dat wil zeggen de lichte en melodieuze zangstijl die populair werd in de Italiaanse opera. Een andere invloed was die van Gioachino Rossini (1792-1868), beroemd om komische opera's als L'italiana in Algeri ('Het Italiaanse meisje in Algiers') en Il barbiere di Siviglia ('De barbier van Sevilla'), die voor het eerst werden opgevoerd in respectievelijk 1813 en 1816. Rossini was een vernieuwer met zijn gebruik van een uitgebreid koor, orkestrale muziek, de verfraaiing van aria's en een sterke focus op karakterspel. Een componist door wie Verdi juist niet werd beïnvloed was die andere grote eigentijdse opera-icoon, Richard Wagner (1813-1883). Deze twee giganten van het genre negeerden elkaar grotendeels gedurende hun lange en zeer succesvolle carrières. Tussen de grote, symfonisch aandoende werken van Wagner en de intieme melodrama's van Verdi gaapte een kloof, zo breed als de Alpen die de componisten geografisch van elkaar gescheiden hield.

Verdi's volgende opera Nabucco werd geïnspireerd door de historie van de Babylonische koning Nebukadnezar II (r. ca. 605-562 v.C.) die in de Bijbel voorkomt (in de boeken Daniël en Jeremia) waar hij tegen God in opstand komt. In het Italiaans is de naam van de koning Nabucodonosor, en dus is de titel van de opera een afkorting. Het werk verraadt de invloed van Rossini met een overladen koor en gedenkwaardige personages. De muziek doet denken aan Donizetti en Rossini, maar er is iets meer: een nieuw, fris geluid en een veel sneller verteltempo van verhalen in woord en muziek dan in welke eerdere opera dan ook. Dit was het effect van deze nieuwigheid: "het was onmogelijk om buiten het podium te werken terwijl de repetities aan de gang waren, want werknemers, werklieden, schilders, operateurs raakten allemaal opgewonden door de muziek die ze hoorden en lieten hun werk in de steek om met open mond te staan kijken naar wat er op het podium gebeurde", merkte een ooggetuige op (Schonberg, 276). Nabucco, voor het eerst opgevoerd in maart 1842 in La Scala, was een groot succes en vanaf die dag is elk publiek onveranderlijk diep onder de indruk van het "Va, pensiero"-koor van de Hebreeuwse slaven. Nabucco werd opgevoerd in heel Europa en zelfs in New York, Constantinopel en Buenos Aires; kortom, opera nummer vier maakte Verdi zowel rijk als beroemd.

Teatro alla Scala, Milan
Scala-theater, Milaan
Jean-Christophe BENOIST (CC BY)

Altijd in trek, raffelde de componist een hele reeks opera's af die overal in Italië werden opgevoerd. Hij hield grotendeels vast aan de winnende formule van Nabucco in die zin dat veel van de opera's gebaseerd waren op historische figuren of gebeurtenissen en de hoofdpersoon meestal geen regelrechte held was. Verdi schreef vaak de tekst en nam vervolgens een librettist in dienst om deze in verzen te gieten, waarbij diens werk zeer nauwlettend werd gecontroleerd. Hij vergrootte ook de rol van het orkest en stond erop dat zijn zangers goed konden acteren. In de jaren 1840 was Verdi onophoudelijk aan het werk, zodat hij later deze periode waarin hij elk jaar twee opera's uitbracht, zijn "kombuisjaren" noemde.

Verdi kreeg kritische steun voor zijn werk van belangrijke figuren als Franz Liszt (1811-1886). Veel van Verdi's opera's waren gebaseerd op de werken van bekende literatoren, met name Lord Byron (voor I due pescatori ofwel 'De twee vissers), Friedrich Schiller (voor Giovanna d'Arco ofwel 'Jeanne d'Arc') en Voltaire (voor Alzira). In zijn Macbeth-opera uit 1847 wendde Verdi zich tot het werk van William Shakespeare. De combinatie bleek een succes; het publiek was zo verrukt tijdens de première van Macbeth, dat Verdi zich genoodzaakt zag het verbazingwekkende aantal van 38 open doekjes toe te staan.

Tegen 1847 begon Verdi's werk de aandacht te trekken van buitenlandse theaterregisseurs en zijn I masnadieri ('De bandieten') werd in juni van dat jaar opgevoerd in het Londense Her Majesty's Theatre. Koningin Victoria (r. 1837-1901) woonde de première bij.

Het was ook in 1847 dat Verdi een liefdesrelatie begon met Giuseppina Strepponi (1815-1897). Giuseppina was een sopraanzangeres die ook in Verdi's Nabucco had meegespeeld. In 1848 stelde Verdi's succes hem in staat om een huis met een grote boerderij te kopen in Sant'Agata, in de buurt van zijn geboortestad, waar hij graag fotografeerde en tuinierde. Hier leefde hij ongehuwd met Giuseppina, tot groot verdriet van de lokale roddels. Het echtpaar trouwde uiteindelijk op 29 augustus 1859 in Collonges-sur-Salève aan de Frans-Zwitserse grens; ze hebben samen geen eigen kinderen gekregen, maar wel een kind geadopteerd van een neef van Verdi.

Villa Verdi
Villa Verdi
Unknown Artist (Public Domain)

Gerijpte stijl

Vanaf ongeveer 1849 begon Verdi ook opera's te schrijven die minder nauw gerelateerd waren aan historische gebeurtenissen. Zoals Verdi zelf ooit opmerkte: "Het kan een goede zaak zijn om de werkelijkheid te kopiëren; maar de werkelijkheid uitvinden is veel, veel beter" (Wade-Mathews, 408). In maart 1851 werd Rigoletto (oorspronkelijk La Maledizione ofwel 'De Vloek' genoemd) opnieuw een nieuw succes. Het verhaal gaat over het titelpersonage, een gebochelde nar wiens dochter wordt verleid; maar door wraak te nemen brengt hij alleen haar dood teweeg. Het verhaal was gebaseerd op het toneelstuk Le roi s'amuse van Victor Hugo (1802-1885), dat zeer controversieel was omdat het een verkrachtingsscène bevatte. Het gegeven van een tragisch einde zou worden herhaald in Il trovatore ('De troubadour') en La traviata ('De gevallen vrouw'), die beide voor het eerst werden opgevoerd in januari 1853. Die laatste opera is gebaseerd op La dame aux camélias van Alexandre Dumas fils (dat zelf gebaseerd was op waargebeurde gebeurtenissen) waarbij het hoofdpersonage een courtisane is die haar eigen geluk opoffert om de eer te beschermen van de man die ze liefheeft. Aanvankelijk was La traviata geen hit, maar Verdi paste daarop verschillende delen aan - een gewoonte die hij in de loop der jaren op veel van zijn opera's toepaste - en de opera werd alsnog een doorslaand succes.

De Encyclopedia of Music beschrijft Verdi's volwassen werk als gekenmerkt door "nieuw realisme in de opera en een nieuwe intensiteit van expressie" (324). Hij schreef vaak met een specifieke zanger in gedachten, en het is opmerkelijk dat baritonzangers vaak de meest opvallende aria's en duetten krijgen. Maar alle solozangers in een Verdi-opera moeten overtuigend handelen en zingen op een manier die de emotionele onrust vertolkt van het personage dat ze spelen. Critici hebben gezegd dat Verdi de emotie overdreef en elke mogelijke verfijning in zijn libretto's verwaarloosde, maar hij wist wat het publiek wilde en was bereid om keer op keer te leveren. Verdi wist ook dat een publiek het deuntje veel beter onthoudt dan de woorden. Hij speelde in op grote emoties – de componist Georges Bizet (1838-1875) zei ooit over Verdi: "Zijn passie is bruut en echt" (Schönberg, 282) – en hij was niet al te subtiel in de presentatie. Als hij schilder was geweest, was hij zeker een Vincent van Gogh geweest en geen Canaletto. Critici hamerden op het ontbreken van verfijnde orkestratie en op de simplistische taal van de libretto's. Het leek erop dat hoe populairder Verdi werd bij het publiek, hoe harder de muziekcritici hem aanvielen. Zelfs toen ze Verdi's populariteit erkenden, herinnerden de critici hun lezers er zelfvoldaan aan dat dit soort muziek slechts een rage was en snel zou verdwijnen. Wat hadden ze het mis.

Set of Aida, Masada
Decor voor Aïda, Massada
avinoam michaeli (CC BY)

De grote opera's

Vanaf het midden van de jaren 1850, en verzekerd van zijn positie als een groot componist van opera, begon Verdi steeds grotere producties te maken. Deze grote opera's telden vier of vijf bedrijven en een uitgebreide cast en koor. Parijs ensceneerde Les vêpres siciliennes ('De Siciliaanse vespers') in 1855, Simon Boccanegra opende in Venetië in 1857 en La forza del destino ('De kracht van het lot') ging in 1862 in Sint-Petersburg in première. Andere grote opera's uit deze periode zijn Don Carlos, in première in Parijs in 1867, en Aida, in première in Caïro op kerstavond 1871. Misschien ter opluchting was er in 1859 de kortere drieakter Un ballo in maschera ('Een gemaskerd bal').

Aida kreeg in 1870 de opdracht voor de opening van het Cairo Opera House en is uitgegroeid tot het voorbeeld bij uitstek van Verdi's grootschalige opera's. Het verhaal speelt zich af in het oude Egypte en vertelt over een gevangen Ethiopische prinses die een Egyptische generaal betovert, alles om het uiteindelijk in een tragedie te laten eindigen. De plotlocatie vraagt om exotische en monumentale decors, tot grote vreugde van ambitieuze decorontwerpers sindsdien. De Frans-Pruisische Oorlog veroorzaakte een ravage in Europa en betekende dat de kostuums pas eind 1871 naar Caïro konden worden verscheept toen Aida finally zijn debuut maakte (Rigoletto was het jaar ervoor aangetrokken om het operahuis in te wijden). Aida beleefde zijn Europese première in La Scala in februari 1872.

Het Risorgimento

Sommigen – vooral censoren – zagen sterke hints naar Italiaans nationalisme in Verdi's werk in een periode waarin er voor het eerst een groeiende beweging was om de verschillende Italiaanse staten te verenigen in één land, het Risorgimento. Het refrein "Va pensiero" en de klaagzang van de Schotse ballingen in Macbeth leken de roep om verbetering van het leven van gewone burgers te echoën. Verdi's opera La battaglia di Legnano ('De slag bij Legnano') uit 1849 was een nog explicieter politiek statement dat de Italianen zichzelf wilden regeren, zij het dat de actualiteit hier werd gespiegeld aan de historische strijd uit de 12e eeuw tussen de Lombardische Liga (de overwinnaars) en het Heilige Roomse Rijk. Vanaf 1859, met de triomf van Simon Boccanegra's Italiaanse première in Rome, begon het publiek tijdens het applaus "Viva Verdi!" te roepen. De kreet had een dubbele betekenis omdat het ook een code was voor royalisten en aanhangers van Victor Emanuel II, de eerste koning van een verenigd Italië (r. 1861-1878). "Verdi" was een acrostichon (naamdicht op beginletters) voor Viva Vittorio Emanuel Re D'Italia ('Leve Victor Emanuel, koning van Italië').

Verdi's belangstelling voor de actieve politiek was dubbelzinnig. Hij werd in Parma benoemd tot lid van een plaatselijke assemblee, voordat hij in 1861 werd gekozen tot lid van het nieuwe Italiaanse parlement in Turijn als vertegenwoordiger voor Busseto. Verdi werd in deze rol wel in het nauw gedreven door de sluwe premier graaf Camillo di Cavour (1810-1861), maar hij woonde ijverig de parlementszittingen bij en diende zelfs een wetsvoorstel in om de financiering van muziek te verhogen. Verdi bekleedde deze functie vier jaar.

Verdi's patriottisme kwam duidelijker tot uiting toen hij zijn Requiem schreef ter herdenking van de dood van Alessandro Manzoni (1785-1873), de grote Italiaanse dichter wiens werk ook de nationale zaak van de eenwording had bevorderd. Het Requiem is wel beschreven als een vermomde opera en werd erg populair tijdens de eerste uitvoering in een herdenkingsdienst voor Manzoni in de San Marcokerk in Milaan op 22 mei 1874 en de daaropvolgende uitvoeringen in heel Europa. Johannes Brahms (1833-1897) zei over het Requiem: "Alleen een genie heeft zo'n werk kunnen schrijven" (Steen, 540).

Laatste werken

Verdi bleef tot na zijn zeventigste doorwerken. Niet-operawerk omvatte zijn Quattro pezzi sacri ('Vier gewijde stukken'), gepubliceerd in 1898. Veel critici beschouwen zijn laatste twee opera's, Otello (1887), gebaseerd op Shakespeare's Othello, en Falstaff (1893), gebaseerd op The Merry Wives of Windsor van dezelfde toneelschrijver, als zijn beste werk. Verdi creëerde beide opera's samen met de begaafde componist-librettist Arrigo Boito (1842-1918). Beide werken gingen in première in La Scala. Boito beschreef de adoratie door het publiek buiten het beroemde theater: "een krankzinnige menigte probeerde Verdi's koets op de schouders te nemen en van La Scala naar het Grand Hotel verderop in de straat te dragen" (Steen, 542).

Giuseppe Verdi, 1899
Giuseppe Verdi, 1899
Archivio Storico Ricordi (CC BY-SA)

De twee opera's vormen het hoogtepunt van Verdi's carrière waarin hij muziek en taal combineert met een meesterlijke beheersing van het orkest. De muziekhistoricus C. Schonberg beschrijft Falstaff als "subtiel, snel bewegend, vol van glinstering, spottend gelach, vol humor. Falstaff is een commentaar op het leven, een samenvatting van een carrière, een grap – en wat een fijnzinnige grap! – met een ondertoon van droefheid. Verdi wist dat het zijn laatste opera zou zijn" (291).

Verdi's grootste opera's

Giuseppe Verdi schreef in totaal 28 opera's, maar zijn beroemdste, met de eerste uitvoeringsdata tussen haakjes aangegeven, zijn:

  • Nabucco (1842) ·
  • Giovanna d'Arco (1845)
  • Macbeth (1847) ·
  • Luisa Miller (1849) ·
  • Rigoletto (1851) ·
  • Il trovatore (1853) ·
  • La traviata (1853) ·
  • Les vêpres siciliennes (1855)
  • Simon Boccanegra (1857) ·
  • Un ballo in maschera (1859)
  • La forza del destino (1862)
  • Don Carlos (1867) ·
  • Aida (1871) ·
  • Otello (1887) ·
  • Falstaff (1893) ·

Overlijden & nalatenschap

Verdi kreeg een beroerte en overleed een week later in het Grand Hotel in Milaan op 27 januari 1901. Hij liet een aanzienlijk bedrag na aan Casa Verdi, het tehuis voor bejaarde en verarmde musici dat hij in Milaan had opgericht. Ondanks zijn grote faam als operacomponist beschouwde Verdi het huis van de musici als zijn "grootste werk" (Wade-Matthews, 409). Verdi werd zelf begraven in het huis, op de binnenplaats, naast Giuseppina die hem in november 1897 was voorgegaan. De eenvoudige begrafenisceremonie werd begeleid door de aanwezige menigte die spontaan "Va, pensiero" aanhief.

Statue of Giuseppe Verdi
Standbeeld van Giuseppe Verdi
Lorenzo Gaudenzi (CC BY-SA)

Verdi's opvolger als meest vooraanstaande operaschrijver was Giacomo Puccini (1858-1924). Het was een uitvoering van Verdi's Aida in Pisa die Puccini ervan overtuigde om zich aan dit vak te gaan wijden. Verdi's huis in Sant'Agata, de Villa Sant' Agata, wordt in stand gehouden als museum. Veel van zijn muziekgerelateerde bezittingen zijn te zien in het kleine museum van La Scala, dat tegenwoordig wordt erkend als de spirituele thuisbasis van de wereldopera, een muziekgenre dat nog steeds ondenkbaar is zonder de werken van Giuseppe Verdi, ondanks alle componisten die daarna zijn gekomen. Zoals Donizetti ooit had voorspeld, bezet Verdi "een van de meest geëerde plaatsen onder de schare van componisten" (Schönberg, 276).

Verdi's belangrijkste opera's zijn nooit van het podium weggeweest en ze blijven het publiek wereldwijd betoveren, misschien nergens meer overtuigend dan in zijn geboorteland Italië en tijdens het jaarlijkse operaseizoen in het oude Romeinse amfitheater in Verona, waar deze auteur menig verrukt publiekslid boven het crescendo van applaus heeft horen schreeuwen: "Viva Verdi! Viva Verdi!"

Vragen en antwoorden

Waardoor is Giuseppe Verdi vooral bekend geworden?

Giuseppe Verdi is vooral bekend geworden als componist van 19e-eeuwse opera's als Aïda, La traviata, Rigoletto en Nabucco.

Wat was de tragedie van Verdi's leven?

Giuseppe Verdi ondervond de drievoudige tragedie van het jong overlijden van zijn vrouw en zijn beide kinderen.

Wat zijn Verdi's beste opera's?

Volgens de meeste critici zijn Verdi's laatste twee opera's zijn beste: Otello en Falstaff. Door het publiek worden meestal als populairste opera's genoemd: La traviata, Aïda en Rigoletto.

Over de vertaler

Theo Poot
1953. Na 45 jaar onderwijs nu gepensioneerd. Ervaring in basis- en voortgezet onderwijs (docent geschiedenis), educatief schrijven en redactie (geschiedenismethodes, digitale projecten), toets- en examenconstructie.

Over de auteur

Mark Cartwright
Mark is een fulltime schrijver, onderzoeker, historicus en redacteur. Speciale interesse gaat uit naar kunst, architectuur en het ontdekken van ideeën die alle beschavingen gemeen hebben. Hij heeft een MA in politieke filosofie en is een WHE Publishing Director.

Dit werk citeren

APA-stijl

Cartwright, M. (2023, mei 24). Giuseppe Verdi [Giuseppe Verdi]. (T. Poot, Vertaler). World History Encyclopedia. Ontleend aan https://www.worldhistory.org/trans/nl/1-21914/giuseppe-verdi/

Chicago stijl

Cartwright, Mark. "Giuseppe Verdi." Vertaald door Theo Poot. World History Encyclopedia. Laatst gewijzigd mei 24, 2023. https://www.worldhistory.org/trans/nl/1-21914/giuseppe-verdi/.

MLA-stijl

Cartwright, Mark. "Giuseppe Verdi." Vertaald door Theo Poot. World History Encyclopedia. World History Encyclopedia, 24 mei 2023. Web. 21 dec 2024.