Claude Debussy (1862-1918) was een Franse componist die het meest bekend is om zijn piano- en orkestmuziek. Werken als Clair de Lune zijn pianostandaards geworden, terwijl La Mer, met zijn ongebruikelijke instrumentatie en impressionistische gebruik van klankgolven in plaats van melodieën, de conventionele vormen doorbrak en de innovatieve muziek van het modernisme in de 20e eeuw inluidde.
Jonge jaren
Claude Achille Debussy werd geboren op 22 augustus 1862 in St. Germain-en-Laye, nu een westelijke buitenwijk van Parijs. Claude's vader, Manuel-Achille, had een porseleinwinkel voordat hij andere manieren zocht om zijn brood te verdienen. Hij wilde dat zijn zoon naar zee zou gaan, reden waarom hij niet erg geïnteresseerd was om hem een formele opleiding te geven. Gelukkig leerde Claude piano spelen van Madame Mauté, mogelijk een oud-leerlinge van Frédéric Chopin (1810-1849), en als hij bij zijn tante Clémentine in Cannes in Zuid-Frankrijk verbleef, waar hij vaak zijn vakanties doorbracht. Claude was al snel bedreven genoeg om zich in oktober 1872, op tienjarige leeftijd, te laten inschrijven aan het Parijse Conservatorium. Claude maakte indruk met zijn vermogen om te componeren en te improviseren, maar stoorde zijn leraren met zijn totale minachting voor muziekconventies. De jonge pianist volgde maar één regel:"mon plaisir" ("mijn plezier"). In 1884 had Claude al verschillende prijzen gewonnen, met name de prestigieuze Prix de Rome, met als inzending L'enfant prodigue (De verloren zoon), een cantate. Onderdeel van de prijs was geld om in Rome te studeren. Toen hij in februari 1887 terugkeerde naar Frankrijk, begon hij het werk van Richard Wagner (1813-1883) enorm te bewonderen. In 1888 bezocht hij zelfs Bayreuth in Beieren, de stad waar veel van Wagners opera's in première gingen.
Muzikale stijl
In zijn volwassen jaren verwijderde Debussy zich ver van de Wagneriaanse traditie die zo'n krachtige schaduw over de muziek wierp; hij beschreef Wagners oeuvre toen als "een prachtige zonsondergang die werd aangezien voor een dageraad" (Thompson, 186). Debussy was een componist van moderne muziek en zijn volwassen werk stond volledig in contrast met de romantische muziek van Wagner. De Franse componist beschreef zijn eigen stijl ooit als "flexibel en aanpasbaar aan fantasieën en dromen" (Thompson, 187). Debussy werd in zijn werk vooral beïnvloed door Modest Moessorgsky (1839-1881), door middeleeuwse muziek en door Javaanse muziek die hij in Parijs tegenkwam, uitgevoerd door rondreizende gezelschappen. De meeste grote componisten en hun obsessie met vorm verveelden Debussy, die muziek juist uitsluitend zag als "opgebouwd uit kleuren en ritmes. De rest is een hoop flauwekul uitgevonden door kille imbecielen" (Schonberg, 524).
Bovendien was Debussy's spel niet alleen vernieuwend op de pianotoetsen, maar ook met de pedalen. Het doel van de componist was om van de piano een "instrument zonder hamers" te maken (Schonberg, 531). Dit werd opgemerkt door Alfredo Casella, die, toen hij Debussy zag spelen, opmerkte: "Men had de indruk dat hij echt op de snaren van het instrument speelde, zonder de mechanische hulp van toetsen en hamers. Hij gebruikte de pedalen zoals niemand anders ooit heeft gedaan. Het resultaat was pure poëzie"(ibid, 530).
Debussy werd geïnspireerd door kunstenaars op andere gebieden, met name symbolistische dichters en impressionistische schilders. Hij kwam deze kunstenaars en hun werk tegen in het Parijse Montmartre, waar Debussy in de jaren 1890 een appartement had betrokken. Hij componeerde partituren op gedichten van zijn Franse landgenoot Paul Verlaine (1844-1896). Debussy's cantate La damoiselle élue (De uitverkoren jonkvrouw) uit 1889 was geïnspireerd op een gedicht van Dante Gabriel Rossetti (1828-1882) en was een succes bij het publiek toen het in april 1893 in première ging. Zoals de schilders van het nieuwe impressionisme (laatste kwart van de 19e eeuw) korte, snelle en herkenbare penseelstreken gebruikten om de voorbijgaande effecten van het licht vast te leggen, zo gebruikte Debussy korte klankgolven om zijn effecten op de luisteraar te creëren (hoewel hij er zelf een hekel aan had om een 'impressionistische' musicus genoemd te worden).
De oosterse gamelanmuziek inspireerde hem tot een minimalistisch gebruik van instrumenten en geluiden. Debussy's vormexperimenten omvatten "nieuwe pianosonoriteiten en een toonladder gebaseerd op hele tonen, zonder één vaste toonsoort" (Thompson, 187). Debussy's vernieuwende stijl had niet alleen bewonderaars. Zijn Franse collega-componist César Franck (1822-1890) beschreef het werk van Debussy op memorabele wijze als "muziek op de punten van naalden" (Thompson, 186).
Karakter en familie
Debussy hield van de mooie dingen in het leven, ook al waren zijn persoonlijke financiën er vaak slecht aan toe. De muziekhistoricus C. Schonberg geeft de volgende samenvatting van Debussy's karakter:
Hij moest zich omringen met mooie prenten en boeken. Hij was een fijnproever met een opmerkelijke smaak voor kaviaar. Hij kleedde zich als een dandy, compleet met zorgvuldig uitgekozen cravat, cape en breedgerande hoed. Hij wist precies wat hij wilde van het leven en dat nam hij, de rest negerend...[hij was] een gecompliceerde en gereserveerde man, iemand wiens schelp moeilijk te doorboren was. Hij had weinig vrienden en nog minder intimi... Hij was altijd abnormaal lichtgeraakt - snel beledigd, gevoelig tot op het maniakale...hij haatte het om in het openbaar te verschijnen, haatte het om te dirigeren, haatte het om piano te spelen tijdens concerten. Hij gaf de voorkeur aan katten boven mensen en had altijd één of meer Siamese katten om zich heen.
(520-9)
Toen hij 18 was, werd Debussy verliefd op de veel oudere sopraanzangeres Marie-Blanche Vasnier. Verliefd schreef de jonge componist een groot aantal liederen voor zijn geliefde. Eind 1880 had Debussy een affaire met een getrouwde vrouw. Toen hij in Montmartre woonde, was zijn vaste vriendin Gabrielle Dupont. Haar afkomst en beroep blijven een mysterie, zo groot was Debussy's afkeer om met anderen over zijn privéleven te praten. Het gebrek aan geld zette de relatie onder druk en het stel ging in 1898 uit elkaar. In oktober 1899 trouwde Debussy met het kunstenaarsmodel Rosalie (Lily) Texier, maar deze relatie was niet voorbestemd om lang te duren. In juli 1904 ging Debussy ervandoor met de vrouw van een bankier, de zangeres Emma Bardac (1862-1934). Zowel Gabrielle als Rosalie trachtten zichzelf van het leven te beroven toen Debussy hen verliet; de eerste overleefde de zelfmoordpoging. Ondertussen verbleven Debussy en Bardac in Jersey waar de componist zijn L'île joyeuse schreef. Terug in Parijs om in de avenue Bois de Boulogne te gaan wonen, kregen Debussy en Bardac in oktober 1905 een dochter, Claude-Emma, ook wel Chouchou genoemd. Debussy en Bardac trouwden op 20 januari 1908.
Impressionistisch-symbolistische werken
Een van Debussy's beroemdste stukken, Clair de lune (Maanlicht), komt uit zijn Suite bergamasque, gecomponeerd in 1890. Andere werken voor piano uit deze periode zijn de Fêtes galantes (1891-1904) en de suite Pour le piano (1894-1904). Nocturnes, een ander gevierd werk van Debussy, is een orkestraal drieluik waarvan de delen de volgende titels hebben gekregen: Nuages (Wolken), Fêtes (Festivals) en Sirènes (Sirenen). Respectievelijk stellen de drie delen een bewolkte dag aan de rivier de Seine voor, een carnaval in Parijs met een fanfare en het gezang van zeemeerminnen. Het trio Nocturnes werd gecomponeerd tussen 1897 en 1899. Andere impressionistische werken zijn Jardins sous la pluie (Tuinen in de regen) en Soirée dans Grenade (Avond in Grenada). Strijkers werden niet vergeten met het Strijkkwartet uit 1893 en het vernieuwende orkestwerk Prélude à L'après-midi d'un faune uit 1894, dat zijn eerste grote succes werd. De Préludes van 1909-12 voor piano omvatten La fille aux cheveux de lin (Het meisje met het vlassige haar) en La cathédrale engloutie (De verzonken kathedraal).
La Mer
Debussy's absolute meesterwerk is zijn symfonische schets La Mer (De Zee) uit 1905, dat, zoals de titel al suggereert, geïnspireerd is op de bewegingen van de zee. Debussy componeerde het stuk terwijl hij op vakantie was in het Grand Hotel in het Zuid-Engelse Eastbourne. De componist werd ook geïnspireerd door de Japanse kunstenaar Katushika Hokusai (1760-1849), in het bijzonder door zijn wereldberoemde prent De grote golf van Kanagawa uit 1831. La Mer, gecomponeerd tussen 1903 en 1905, is eigenlijk een trio symfonische schetsen: De l'aube à midi sur la mer (Van zonsopgang tot zonsondergang op zee), Jeux de vagues (Spel van de golven) en Dialogue du vent et de la mer (Dialoog van de wind en de zee). Het stuk bevat vernieuwende klanken, zoals van een munt die over een cimbaal wordt geschraapt.
Podiumwerken
Debussy was al vroeg in zijn carrière geïnteresseerd in toneelwerken en hij keerde gedurende zijn leven af en toe terug naar dit genre. Vroege werken zoals de liedcyclus Cinq poèmes de Baudelaire uit 1889 en de opera Rodrigue et Chimène uit 1892 imiteerden Wagner en waren geen succes, de laatste werd zelfs nooit voltooid tijdens Debussy's leven.
Pelléas et Mélisande ging in april 1902 in première in de Parijse Opera-Comique. De opera is gebaseerd op een drama van de symbolistische Belgische auteur Maurice Maeterlinck (1862-1949). In het libretto redt Golaud een jong meisje in het bos, Mélisande genaamd. Ze trouwen, maar Golaud's zoon Pelléas wordt verliefd op Mélisande. Golaud vermoordt zijn zoon en Mélisande sterft tijdens de bevalling. Het complexe verhaal en de personages, in combinatie met de ongebruikelijke conversatie-dialoog en de speelse partituur zonder traditionele aria's, konden het publiek aanvankelijk niet boeien, maar sindsdien is het uitgegroeid tot een zeer gewaardeerd onderdeel van het operarepertoire.
Debussy wendde zich tot balletmuziek voor zijn Khamma uit 1911. Daarna werd zijn ballet Jeux uit 1913 geprogrammeerd door Sergei Diaghilev voor de Ballets Russes, een internationaal reizend gezelschap uit Parijs. Het ballet werd gechoreografeerd door de beroemde danser Vaslav Nijinsky (1890-1950). Debussy werkte nog aan twee opera's, elk bestaande uit slechts één akte en gebaseerd op verhalen van Edgar Allan Poe (1809-1849): Le diable dans le beffroi (De duivel in het belfort) en La chute de la maison Usher (De val van het huis van Usher), toen zijn toenemende gezondheidsproblemen ervoor zorgden dat ze nooit voltooid konden worden.
Debussy's belangrijkste werken
De belangrijkste werken van Claude Debussy zijn:
Suite bergamasque - omvat Clair de Lune (1890)
Prélude à L'après-midi d'un faune, symfonisch gedicht (1892-4)
Opera Pelléas et Mélisande (1893-1902)
Strijkkwartet in G klein (1893)
Nocturnes, orkestwerk (1899)
La Mer, symfonische schets (1905)
Images: Rondes de primtemps, orkestreeks (1905-7)
Kindersuite voor piano (1908)
Preludes voor piano (1910, 1913)
Khamma, ballet (1911)
Ballet Jeux (1913)
Overlijden en nalatenschap
Debussy werd in 1914 gediagnosticeerd met kanker aan de dikke darm, waar hij al enkele jaren last van ondervond. Hij bleef componeren, waaronder En blanc et noir in 1915, drie stukken voor twee piano's opgedragen aan drie van zijn vrienden die waren omgekomen in de Eerste Wereldoorlog (1914-1918). Hij begon te werken aan zes sonates, maar deze serie werd nooit voltooid. Claude Debussy stierf op 25 maart 1918 in Parijs; zijn stoffelijk overschot ligt nu op het kerkhof Passy in Parijs.
Voor velen was Debussy degene die de muziek bevrijdde van conventionele vormen en de weg bereidde voor nog meer innovatieve modernistische componisten, zoals Béla Bartók (1881-1945) en Olivier Messiaen (1908-1992). Igor Stravinsky's (1882-1971) Feu d'artifice, een orkestfantasie uit 1908, vertoont sterke invloed van Debussy, terwijl zijn Symfonieën voor blaasinstrumenten uit 1921 aan Debussy waren opgedragen. Stravinksy merkte ooit op: "De musici van mijn generatie en ikzelf hebben het meest te danken aan Debussy" (Steen, 800). Maurice Ravel (1875-1937) was ook een bewonderaar en hij bewerkte Debussy's Nocturnes voor twee piano's in 1909. Zoals de Encyclopedia of Music het kort samenvat: "Debussy was een van de vaderfiguren van de twintigste-eeuwse muziek" (Sadie, 349).
De muziek van Debussy is vandaag de dag nog steeds enorm populair en blijft fascineren door zijn unieke preoccupatie met wat hij zelf noemde "de mysterieuze correspondentie tussen natuur en verbeelding" (Steen, 797). Vooral bezig met toon, sonoriteit en stemming, is Debussy "bij uitstek de muzikale schilder en puntdichter" (Schonberg, 532).