Maurice Ravel

10 dagen over

Investeer in geschiedenisonderwijs

Door onze World History Foundation te steunen, investeer je in de toekomst van het geschiedenisonderwijs. Jouw donatie helpt ons om de volgende generatie te voorzien van de kennis en vaardigheden die ze nodig hebben om de wereld om hen heen te begrijpen. Help ons het nieuwe jaar te beginnen, klaar om meer betrouwbare historische informatie te publiceren, gratis voor iedereen.
$3081 / $10000

Definitie

Mark Cartwright
door , vertaald door Theo Poot
gepubliceerd op 26 februari 2024
Beschikbaar in andere talen: Engels, Frans, Spaans
Luister naar dit artikel
X
Artikel afdrukken
Maurice Ravel, 1925 (by Unknown Photographer, Public Domain)
Maurice Ravel in 1925
Unknown Photographer (Public Domain)

Maurice Ravel (1875-1937) was een Franse componist van klassieke muziek die vooral bekend was om zijn vernieuwende pianostukken en orkestwerken zoals Bolero en Daphnis et Chloé. Hij werd soms een 'impressionistische' componist genoemd en er werd veel aandacht besteed aan zijn veronderstelde maar vrijwel afwezige rivaliteit met Claude Debussy (1862-1918). Ravels werk staat vooral bekend om zijn complexe maar verfijnde en precieze orkestratie.

Jonge jaren

Maurice Ravel werd geboren in Ciboure in het zuidwesten van Frankrijk op 7 maart 1875. Zijn vader was Zwitser en zijn moeder Baskische. Het gezin verhuisde naar Parijs toen Maurice nog heel jong was. Ravel leerde goed genoeg piano spelen om op 14-jarige leeftijd naar het Parijse Conservatorium te gaan. Een van Ravels leraren aan het Conservatorium was Gabriel Fauré (1845-1924). De jonge Ravel werd beïnvloed door de Spaanse componist Isaac Albéniz (1860-1909), die vaak de ritmes en timbres van de Spaanse volksmuziek gebruikte in zijn werk. Ravel had grote bewondering voor de Spaanse cultuur in het algemeen. Andere muzikale invloeden waren Richard Wagner (1813-1883), Emmanuel Chabrier (1841-1894), Franz Liszt (1811-1886) en Igor Stravinsky (1882-1971). Ravel had ook interesse voor Russische muziek en voor het exotische, zoals de geluiden die hij hoorde op de Parijse Expositie van 1889: Javaanse gamelanmuziek, met zijn gebruik van meerdere percussie-instrumenten, waarbij de ene instrumentalist na de andere zich bij de groep voegt om steeds complexer muziek te creëren.

Ravel had al vroeg belangstelling voor de Renaissanceliteratuur en zette de gedichten van Clément Marot op muziek. Zijn composities voor piano waren populair, vooral Pavane pour une infante défunte (Pavan voor een gestorven prinses). De pavane was een traditionele begrafenisdans aan het Spaanse hof. Het werk werd voor het eerst uitgevoerd in 1899 en later maakte Ravel er een orkeststuk van. Een ander pianowerk dat Ravels talent toonde was Jeux d'eau (Fonteinen) in 1901. Later in zijn leven dachten sommige critici dat Ravel de "impressionistische" stijl van Claude Debussy had gekopieerd, maar Jeux d'eau illustreert dat dit niet zo was omdat het dateerde van vóór de innovatieve werken van Debussy. Er werd veel aandacht besteed aan deze rivaliteit, die echter grotendeels een verzinsel was van de pers. Ravel zelf schreef ooit: "Ik geloof dat ik zelf altijd een richting heb gevolgd die tegengesteld is aan Debussy's symbolisme" (Schonberg, 536).

Ravel keerde terug naar zijn Baskische roots toen hij voor het eerst het podium opzocht met zijn komische opera L'heure espagnole.

Ravel schreef de orkestrale liederencyclus voor mezzosopraan Shéhérazade in 1903, die de druppel leek te zijn voor het ultraconservatieve Conservatorium. Ravels vernieuwende muziek kreeg geen officiële erkenning. Vier keer dong hij zonder succes mee naar de prestigieuze Prix de Rome (een Franse competitie om componisten naar Rome te sturen voor studie) en werd in 1905 zelfs in de eerste ronde al uitgeschakeld. De stukken van Ravel waren wel populair bij het publiek en de kennelijke verwaarlozing van de componist door het Conservatorium leidde tot publieke verontwaardiging en het aftreden van de directeur. De rest van de jaren 1900 besteedde Ravel aan het schrijven van de pianostukken Sonatine (1903-5) en Miroirs (1904-5), de liederencyclus Histoires naturelles (Natuurlijke geschiedenissen, 1906) voor zang en piano, aan kamermuziek, waaronder ongebruikelijke werken voor harp, en aan een van zijn populairste orkestwerken, de Rapsodie espagnole (1907-8).

Maurice Ravel, 1907
Maurice Ravel in 1907
Unknown Photographer (Public Domain)

Karakter

De historicus M. Wade-Matthews geeft de volgende samenvatting van Ravels karakter:

Zijn kleine gestalte, zijn verslaving aan elegante kleding en zijn onberispelijke uiterlijk zorgden voor zijn sociale populariteit. Zijn seksuele neigingen zijn nog steeds onduidelijk, maar hij was nooit getrouwd en bleef erg gehecht aan zijn moeder.

(439)

Ravel maakte deel uit van een groep gelijkgestemde kunstenaars en critici die zichzelf "Les Apaches" noemden. Ravels reputatie als avant-garde-componist werd in 1909 versterkt toen hij de Société Musicale Indépendante oprichtte om moderne muziek van elke musicus in elk genre te promoten.

DE Bolero is hoogst ongebruikelijk omdat het bijna het hele stuk door een thema in C-groot herhaalt.

Toneel en oorlogsjaren

Ravel keerde terug naar zijn Baskische roots toen hij voor het eerst het toneel opzocht met zijn eenakter L'heure espagnole (Het Spaanse uur, 1907-9). In 1911 schreef hij het ballet Ma mère l'oye (Moeder de gans), een bewerking van een eerdere pianosuite. Het driedelige ballet Daphnis et Chloé (1909-12) werd een vaste favoriet, hoewel het tegenwoordig meestal wordt uitgevoerd als een concertstuk, door Ravel in 1911 gearrangeerd en opnieuw in 1913. Deze transformatie weerspiegelt de ondefinieerbare kwaliteit van het stuk, dat Ravel beschreef als een "choreografische symfonie" (Arnold, 1528). De historicus H. Schonberg merkt op dat"Daphnis et Chloé Suite No. 2 een van de populairste orkestwerken van de eeuw werd" (540).

De Eerste Wereldoorlog begon in 1914 en Ravel probeerde zich aan te melden bij het leger en daarna bij de luchtmacht, maar werd door beide afgewezen vanwege zijn kleine gestalte qua lengte en gewicht. Omdat hij de Franse zaak op alle mogelijke manieren wilde dienen, ging Ravel bij de ambulancedienst en werkte als chauffeur aan het Westelijk Front. Uiteindelijk leidde de slechte gezondheid van de componist ertoe dat hij zelfs bij de ambulancedienst werd ontslagen. De oorlog, zijn slechte gezondheid en de dood van zijn moeder in 1916 resulteerden allemaal in een nieuwe, donkergekleurde muziek toen hij weer ging componeren. De pianosuite Le tombeau de Couperin (Het graf van Couperin) werd gecomponeerd in 1917; elk van de zes delen herdenkt een vriend van Ravel die was omgekomen in de oorlog. Nog duisterder was La valse uit 1920, opgevat als een wals in de vergetelheid en door Ravel omschreven als een "choreografisch gedicht" (Arnold, 1528). La valse was geschreven voor de Russische balletimpresario Sergei Diaghilev (1872-1929) maar werd nooit door hem gebruikt. Ravel vergaf Diaghilev deze belediging nooit en toen de twee elkaar in 1925 ontmoetten, weigerde de componist de hand van de Rus te schudden. Diaghilev, eveneens woedend, daagde Ravel uit voor een duel, maar werd later gelukkig overgehaald om zich terug te trekken.

Western Classical Music, c. 1700-1950
Westerse Klassieke Muziek, ca. 1700-1950
Simeon Netchev (CC BY-NC-ND)

Het jaar 1920 bracht publieke erkenning toen Ravel de meest prestigieuze onderscheiding van Frankrijk kreeg, het Légion d'honneur. Ravel herinnerde zich de jury van de Prix de Rome en weigerde de onderscheiding. De componist had niets tegen onderscheidingen, behalve als ze van het Franse establishment kwamen; hij accepteerde wel een onderscheiding van de koning van België en een eredoctoraat van de Universiteit van Oxford.

In 1921 kocht Ravel een villa, La Belvédère, net buiten Parijs in Montfort-l'Amaury. Hier leefde hij een rustig leven met zijn katten. De villa werd geleidelijk aan gevuld met de vruchten van Ravels levenslange passie voor het verzamelen van kunst en mechanisch speelgoed.

Ravel componeerde nog een opera in 1925, L'enfant et les sortilèges (Het kind en de toverspreuken), die zich afspeelt in de fantasiewereld van een idyllische kindertijd bevolkt met dieren en tot teven gewekt speelgoed. Twee stukken voor viool (één met cello-, het andere met pianobegeleiding) werden voltooid in 1922 en 1927 (respectievelijk getiteld Tzigane en Sonate). Deze werken laten zien dat Ravel een unieke stijl had ontwikkeld, zoals de muziekcriticus Paul Griffiths het zegt: "De precisie van Ravels orkestratie... onthult een artiest voor wie de verbeelding bevestigd moest worden door berekening" (Arnold, 1528). Dit verklaart misschien Stravinsky's beschrijving van zijn vriend Ravel als de "Zwitserse horlogemaker"(ibid). Ravels gave voor orkestratie en zijn inventiviteit brachten hem ertoe om veel van zijn werken voor toneel of solisten om te zetten in volledige orkestrale suites. Hij voerde dezelfde orkestrale transformatie ook uit op werken van andere componisten, met name Schilderijen op een tentoonstelling van Modest Moessorgski (1839-1881).

Ravel's Villa
Ravels villa
Henry Salomé (CC BY-SA)

Ravels Bolero

1928 was een belangrijk jaar voor Ravel. Hij bezocht de Verenigde Staten, waar hij George Gershwin (1898-1937) ontmoette en onder de indruk was van de jazzmuziek die hij er hoorde. Ravels beroemdste stuk is heden ten dage ongetwijfeld Bolero, van oorsprong een eenakter-ballet dat in 1928 in Parijs in première ging. Het werk is vernoemd naar de dynamische Spaanse dans in 3/4 maat (die later de Cubaanse bolero-son dans inspireerde), hoewel Bolero iets langzamer is. De muziek is zeer ongebruikelijk omdat gedurende bijna het hele stuk hetzelfde thema in C-groot wordt herhaald. Dit thema stuwt het stuk 300 maten vooruit, verandert nooit van ritme maar eindigt uiteindelijk in een verpletterende finale. Ravel beschreef het stuk als volgt:

In 1928 componeerde ik op verzoek van Madame Ida Rubinstein een Bolero voor orkest. Het is een vrij langzame dans, uniform qua melodie, harmonie en ritme, het laatste onophoudelijk getikt door de kleine trom. Het enige element van afwisseling wordt gevormd door het orkestrale crescendo.

(Liner notes, Felix Aprahamian)

Het werk vertoont, wat betreft het gebruik van een ensemble van muzikanten, duidelijk de invloed van gamelanmuziek, zoals hier gedefinieerd door de Classical Music Encyclopedia:

De muziek bestaat uit homogene percussieve klanken, met een rijk timbre en ingewikkelde patronen...De composities maken gebruik van polyfonie en in elkaar grijpende patronen, waarbij elke speler een reeks noten toevoegt aan de totale melodie om snelle, complexe stukken te produceren zonder al te hoge eisen te stellen aan één muzikant.

(Sadie, 15)

De eerste choreografie van Bolero was van Nijinskaya, met latere choreografieën van Lifar in 1941 en Béjart in 1961. Bolero was zeker iets nieuws. Zoals de muziekhistoricus M. Steen opmerkt: "Bij de première riep een dame dat de componist gek was. Toen hem dat werd verteld, zei Ravel dat ze het stuk kennelijk goed begreep." (634).

Bolero werd gebruikt in een grote Hollywoodfilm uit 1934, ook getiteld Bolero, met Carol Lombard en George Raft die een paar dansers spelen. Ravels Bolero maakte veroorzaakte nog een explosie op een internationaal podium tijdens de Olympische Winterspelen in Sarajevo in 1984. De Britse schaatsers Jayne Torvill en Christopher Dean schaatsten op de muziek en wonnen de gouden medaille met perfecte scores van 6,0 van alle juryleden, een primeur in de sport.

Maurice Ravel, 1928
Maurice Ravel in 1928
Unknown Photographer (Public Domain)

Ravels laatste werken waren twee pianoconcerten (1931) en een liederencyclus voor een filmsoundtrack, gebaseerd op het verhaal van Don Quichotte van Miguel de Cervantes (1547-1616), Don Quichotte à Dulcinée (1932-3). Beide pianoconcerten waren ongebruikelijk van aard. Het eerste, vaak Concert voor de linkerhand genoemd, was zo geschreven omdat Ravel de opdracht had gekregen van de beroemde pianist Paul Wittgenstein (1887-1961), die tragisch genoeg zijn rechterarm had verloren in de oorlog. Het Tweede pianoconcert bevat een vleugje jazz.

Belangrijkste werken van Ravel

De bekendste werken van Maurice Ravel zijn:

Pavane pour une infante défunte - voor piano/orkest (1899/1910)
Jeux d'eau - voor piano (1901)
Strijkkwartet (1902-3)
Shéhérazade - orkestrale liederencyclus (1903)
Miroirs - voor piano (1905)
Histoires naturelles - liederencyclus (1906)
L'heure espagnole - opera (1907-9)
Gaspard de la nuit (1908)
Daphnis en Chloé (1909-12)
Ma mère l'oye - ballet/orkestsuite (1908/1911)
Le tombeau de Couperin - piano/orkestsuite (1917/1919)
La valse - wals (1918)
L'enfant et les sortilèges (1925)
Chansons madécasses - liederencyclus (1925-6)
Bolero - ballet / orkeststuk (1928)
2 pianoconcerten (1931)

Grave of Maurice Ravel
Graf van Maurice Ravel
Thomon (CC BY-SA)

Overlijden en nalatenschap

Ravel leed aan een slechte gezondheid in zijn laatste jaren. Mogelijk leed hij aan de ziekte van Pick, een vorm van dementie. Zijn toestand verslechterde verder na een auto-ongeluk in 1932, waar hij een lastige hoest aan overhield. In de jaren daarna verloor hij de coördinatie van zijn ledematen en leed hij aan geheugenverlies. De componist onderging een hersenoperatie in 1937, maar de precieze oorzaak van zijn aandoening werd geheim gehouden. Ravel stierf in het ziekenhuis in Parijs op 28 december 1937. Hij was nooit getrouwd, er was niets bekend over een levenslange of zelfs tijdelijke partner en hij had geen kinderen.

Ravel beïnvloedde zowel hedendaagse als jongere componisten als Ralph Vaughan Williams (1872-1958), die bij Ravel in Parijs studeerde om te zien wat hij van de Franse componist kon leren, Manuel de Falla (1876-1946), John Ireland (1879-1962) en Arnold Bax (1883-1953). Hoewel de geschiedenis hem ongelijk heeft gegeven, was Ravel zelf niet overtuigd van zijn nalatenschap, zoals hij ooit schreef:

Ik ben niet een van de grote componisten. Alle groten hebben enorm veel geproduceerd. Er zit van alles in hun werk - het beste en het slechtste, maar er is altijd kwantiteit. Maar ik heb relatief heel weinig geschreven... en dat deed ik met heel veel moeite. Ik deed mijn werk langzaam, druppel voor druppel.

(Schonberg, 543)

Vragen en antwoorden

Waar is Maurice Ravel het meest bekend om?

Maurice Ravel is een klassieke componist die vooral bekend is door zijn orkestsuites Bolero en Daphnis et Chloé.

Wat maakt Ravel uniek?

Het werk van Maurice Ravel is uniek vanwege de nauwkeurige en complexe orkestratie. De componist werd daarom vergeleken met een Zwitserse horlogemaker. Hij mengde ook Europese volkstradities met exotische muziek zoals Javaanse gamelan, zoals te horen is in stukken als Bolero.

Had Ravel een partner?

Maurice Ravel is nooit getrouwd en had geen kinderen.

Over de vertaler

Theo Poot
1953. Na 45 jaar onderwijs nu gepensioneerd. Ervaring in basis- en voortgezet onderwijs (docent geschiedenis), educatief schrijven en redactie (geschiedenismethodes, digitale projecten), toets- en examenconstructie.

Over de auteur

Mark Cartwright
Mark is een fulltime schrijver, onderzoeker, historicus en redacteur. Speciale interesse gaat uit naar kunst, architectuur en het ontdekken van ideeën die alle beschavingen gemeen hebben. Hij heeft een MA in politieke filosofie en is een WHE Publishing Director.

Dit werk citeren

APA-stijl

Cartwright, M. (2024, februari 26). Maurice Ravel [Maurice Ravel]. (T. Poot, Vertaler). World History Encyclopedia. Ontleend aan https://www.worldhistory.org/trans/nl/1-22705/maurice-ravel/

Chicago stijl

Cartwright, Mark. "Maurice Ravel." Vertaald door Theo Poot. World History Encyclopedia. Laatst gewijzigd februari 26, 2024. https://www.worldhistory.org/trans/nl/1-22705/maurice-ravel/.

MLA-stijl

Cartwright, Mark. "Maurice Ravel." Vertaald door Theo Poot. World History Encyclopedia. World History Encyclopedia, 26 feb 2024. Web. 21 dec 2024.