Europa

Definitie

Joshua J. Mark
door , vertaald door Theo Poot
gepubliceerd op 09 juni 2023
Beschikbaar in andere talen: Engels, Chinees, Frans, Italiaans, Spaans, Turks
Luister naar dit artikel
X
Artikel afdrukken
Prominent Cities of Europe from Antiquity to the Present (by Simeon Netchev, CC BY-NC-ND)
Belangrijke Europese steden van de Oudheid tot heden
Simeon Netchev (CC BY-NC-ND)

Europa is een continent dat het meest westelijke deel van de landmassa van Eurazië vormt en bestaat uit 50 soevereine staten. De naam kan afkomstig zijn van de Griekse mythe van Europa, maar de menselijke bewoning van de regio dateert van ver vóór dat verhaal en gaat meer dan 150.000 jaar terug. Europa is de geboorteplaats van de westerse beschaving en van het moderne concept van de staat.

Geleerden verwijzen regelmatig naar Europa als een schiereiland begrensd door de Noordelijke IJszee (noorden), Middellandse Zee (zuiden) en Atlantische Oceaan (westen) met Azië aan de oostgrens. De hedendaagse landen van Europa worden meestal geclassificeerd volgens de windrichtingen en omvatten:

Noord-Europa

  • Denemarken (inclusief Faeröer en Groenland)
  • Estland
  • Finland
  • IJsland
  • Ierland
  • Letland
  • Litouwen
  • Noorwegen
  • Zweden
  • Verenigd Koninkrijk (inclusief Engeland, Noord-Ierland, Schotland en Wales)

Zuid-Europa

  • Albanië
  • Andorra
  • Bosnië-Herzegovina
  • Kroatië
  • Cyprus
  • Gibraltar (deel van het Verenigd Koninkrijk)
  • Griekenland
  • Italië
  • Kosovo
  • Noord-Macedonië
  • Malta
  • Monaco
  • Montenegro
  • Portugal
  • San Marino
  • Servië
  • Slovenië
  • Spanje
  • Turkije (ten westen van de Bosporus)
  • Vaticaanstad

Oost-Europa

  • Wit-Rusland
  • Bulgarije
  • Tsjechische Republiek
  • Hongarije
  • Kazachstan
  • Litouwen
  • Moldavië
  • Polen
  • Roemenië
  • Rusland (ten westen van het Oeralgebergte)
  • Slowakije
  • Oekraïne

West-Europa

  • Oostenrijk
  • België
  • Frankrijk
  • Duitsland
  • Liechtenstein
  • Luxemburg
  • Nederland
  • Zwitserland

Vanaf het bestaan van de vroegste mensachtigen, die meer dan 1 miljoen jaar geleden voor het eerst in de regio verschenen, verspreidde de bevolking zich en ontwikkelde uiteindelijk diverse culturen van de prehistorische periode via de klassieke en late oudheid en de middeleeuwen tot de vroegmoderne en de moderne tijd.

Prehistorie

Archeologisch bewijs plaatst Homo erectus in Europa ca. 600.000 jaar geleden tijdens het Onder-Paleolithicum en de Neanderthalers ca. 150.000 jaar geleden in het Midden-Paleolithicum. Hoewel Neanderthalers in het verleden routinematig zijn afgedaan als bruten, ontwikkelden ze in feite een indrukwekkende cultuur met grotkunst, grafgoederen (wat een geloof in een hiernamaals suggereert), nijverheid met de productie van stenen werktuigen en haarden, textiel (kleding, mantels en dekens), boten, lokale en langeafstandshandel, het gebruik van vuur en de ontwikkeling van muziek.

HOMO SAPIENS ARRIVEERDE IN EUROPA EN VERVING DE NEANDERTHALERS ZO'N 50.000 JAAR GELEDEN TIJDENS HET LAAT-PALEOLITHICUM.

Homo sapiens verving de Neanderthalers zo'n 50.000 jaar geleden tijdens het laat-paleolithicum. Ze bleven grotten gebruiken als gemeenschappelijke schuilplaatsen, zoals die de Neanderthalers hadden, en creëerden de indrukwekkende muurschilderingen in de Chauvet-grot (gedateerd op ca. 32.000 jaar geleden) en de grot van Lascaux (gedateerd op ca. 20.000 jaar geleden), beide gelegen in het hedendaagse Frankrijk. Tegen die tijd waren honden al gedomesticeerd (ongeveer 32.000 jaar geleden), voorafgaand aan de Eerste Agrarische Revolutie van ca. 10.000 v.Chr. De ontwikkeling van veeteelt en akkerbouw leidde tot semi-permanente en vervolgens permanente nederzettingen toen mensen de levenswijze van jagers-verzamelaars verlieten.

Tijdens het Midden-Neolithicum werden megalieten gebouwd, waarschijnlijk voor religieuze doeleinden, wat duidt op hechte gemeenschappen die een aanzienlijke groep van werkers konden grootbrengen. Een van de oudste megalithische vindplaatsen is Carnac in Bretagne, gedateerd ca. 4500 v.C., en een van de oudste megalithische graven is Poulnabrone in Ierland, gedateerd ca. 4200 v.C. Het beroemdste megalithische monument is ongetwijfeld Stonehenge in Wiltshire, Engeland, gedateerd tussen ca. 3000-2400 v.Chr., maar veel andere vindplaatsen zijn ouder, waaronder Newgrange in Ierland (3200 v.Chr.) de Ness of Brodgar in Schotland (ca. 3500 v.Chr.) of het Mnajdra-tempelcomplex op Malta, gedateerd ca. 3600 v.Chr.

Het beroemdste voorbeeld van het soort neolithische gemeenschap dat deze tempels, graven en monumenten kan hebben gebouwd, is Skara Brae in Orkney, Schotland, gedateerd tussen ca. 3100-2500 v.Chr. De oude Kelten verschijnen in het bovenloop van de Donau in Europa ca. 1400 v.Chr. De Keltische Urnenveldcultuur bloeide rond 1300 v.Chr., gevolgd door de Hallstattcultuur en de La Tènecultuur (respectievelijk ca. 1200 tot ca. 450 v.Chr. en ca. 450 v.Chr. tot ca. 50 n.Chr.). Hoe de mensen in de regio, Kelten of degenen die voor hen kwamen, zelf naar hun land verwezen, is onbekend.

Map of La Tène Culture
Kaart van de La Tènecultuur
Simeon Netchev (CC BY-NC-ND)

Naam & Griekse kolonisatie

De naam Europa om het continent aan te duiden komt voor het eerst voor in het Griekenland van de 6e eeuw voor Christus, maar het is onduidelijk wanneer de term voor het eerst werd gebruikt. De naam kan zijn afgeleid van de mythe van Europa (bekend in de 8e eeuw v.Chr. wanneer ernaar wordt verwezen in de Ilias van Homerus) waarin de Fenicische prinses wordt ontvoerd door Zeus, koning van de Griekse goden, die haar in de vorm van een stier naar Kreta draagt, waar ze koningin van de eerste Europese beschaving wordt: de Minoïsche, die bloeide van ca. 2000 tot ca. 1500 v.Chr. en volgens sommige geleerden de eerste Europese geschreven taal creëerde.

Deze claim met betrekking tot de naam van Europa is echter al lang betwist, vanaf de tijd van Herodotus tot op de dag van vandaag. Herodotus schrijft:

Wat Europa betreft, niet alleen weet niemand of het omringd is door water, maar de oorsprong van de naam is ook onzeker (net als de identiteit van de man die het zo noemde), tenzij we zeggen dat het is vernoemd naar Europa uit Tyrus, en dat het continent voor haar tijd nog net zo naamloos was als de andere continenten. Maar het is duidelijk dat Europa uit Azië kwam en nooit de landmassa bezocht die de Grieken nu Europa noemen; haar reizen beperkten zich tot die van Fenicië naar Kreta. (Boek IV.45)

Vandaag de dag gaat het debat over de oorsprong van de naam door. Theorieën omvatten een Griekse oorsprong die "breed kijken" betekent in verwijzing naar de breedte van de kustlijn gezien vanaf de zee of een Fenicische oorsprong voor de naam die "avond" betekent als op de plaats waar de zon ondergaat. Europa was goed bekend bij de Feniciërs die regelmatig zo ver naar het noorden voeren als Cornwall in Groot-Brittannië om in tin te handelen, maar ze kenden alleen havens langs de kustlijn en niets van het binnenland; volgens Griekse schrijvers werd Europa gezien als een "donker continent" vol mysteriën.

Europa & Zeus
Europa en Zeus
Carole Raddato (CC BY-SA)

De Minoïsche beschaving was, net als bij de Feniciërs, die van een zeevarend volk met handelscontacten in het hele Middellandse Zeegebied. De Minoërs concurreerden met de Myceense beschaving (ca. 1700-1100 v.Chr.) in de handel, en Minoïsche en Myceense artefacten zijn gevonden in onder andere Anatolië, Egypte, Cyprus, de Levant, Mesopotamië en Sicilië. De Archaïsche Grieken (ca. 800-480 v.Chr.) bleven deze handelsroutes volgen, maar gingen verder en stichtten kolonies van Zuid-Italië tot Anatolië, tot aan de Zwarte Zee. Onder hen was de kolonie Massalia (het huidige Marseille, Frankrijk), de geboorteplaats van de geograaf Pytheas (l. ca. 350 v.C.), die het werk Over de Oceaan zou hebben geproduceerd, over zijn beroemde reis door Europa ca. 325 v.C. .

Pytheas' werk, waarin hij zijn reizen naar onder andere Groot-Brittannië, de noordoostelijke kustlijn van Europa en mogelijk IJsland en de Noordelijke IJszee beschrijft, is niet bewaard gebleven, behalve door verwijzingen en passages in het werk van latere schrijvers, maar het lijkt er op dat hij alleen de kust van Europa verkende, niet het binnenland. Om de Europese geschiedenis in een mondiaal perspectief te plaatsen, tegen ca. 325 v.Chr., was de Beschaving van de Indusvallei al opgekomen en ondergegaan, de Sumeriërs van Mesopotamië en het Assyrische Rijk waren gekomen en gegaan, het Perzische Rijk was al gevallen voor Alexander de Grote, en Egypte was aan het einde van zijn Late Periode met de grootste van zijn prestaties achter de rug. De piramides van Gizeh waren al meer dan 2.000 jaar oud ten tijde van de reis van Pytheas en de Chinese cultuur was al meer dan 4.000 jaar gevestigd.

De Griekse kolonisatie verspreidde de Hellenistische cultuur en waarden en vestigde concepten als de Atheense democratie, die mede de basis vormden van de westerse beschaving. Permanente nederzettingen stimuleerden de handel - wat leidde tot meer dorpen, steden en havens - maar nogmaals, deze gemeenschappen lagen langs de kust. Het binnenland was onbekend in de mediterrane wereld, tot de opkomst van de Romeinen.

Romeinse expansie

Rome was een kleine haven aan de oevers van de rivier de Tiber, volgens overlevering gesticht in 753 v.Chr., die zich aanvankelijk uitbreidde door handel en in contact kwam met de Griekse kolonies in het zuiden langs de hedendaagse kust van Italië. De Etruskische beschaving in het noorden en de Grieken van het zuiden hebben beide de vroege Romeinse cultuur en beschaving aanzienlijk beïnvloed. Rome ontwikkelde zich tussen de 8e en 6e eeuw v.Chr., zette zijn laatste koning af in 509 v.Chr. en stichtte datzelfde jaar de Romeinse Republiek. Tegen die tijd hadden de Romeinen zich via andere koloniën stevig gevestigd in Italië, maar breidden hun invloed verder uit tijdens de Punische oorlogen (264-146 v.Chr.) waarna ze onder andere de regio's Spanje, Portugal en Gallië (het huidige België en Frankrijk) beheersten. Julius Caesar viel Brittannië binnen in 55 en 54 v.Chr., maar vestigde er geen permanente aanwezigheid.

Territorial Expansion of the Roman Republic (c. 260 - 30 BCE)
Territoriale Uitbreiding van de Romeinse Republiek (ca. 260-30 v.Chr.)
Simeon Netchev (CC BY-NC-ND)

De Romeinse Republiek werd het Romeinse Rijk onder Augustus in 27 v.Chr., en onder de Romeinse keizer Claudius werd Brittannië ingenomen, beginnend in 43. Tegen die tijd was het binnenland van regio's als Spanje en Gallië goed bekend bij de Romeinen die er nederzettingen, havens, steden, religieuze plaatsen, openbare baden, aquaducten en Romeinse wegen bouwden op hun grondgebied zoals ze dat ook elders deden. Ze oefenden hetzelfde beleid uit in Romeins Brittannië en hoewel ze op aanzienlijke weerstand stuitten - vooral van de Picten van het hedendaagse Schotland en van de Iceni-koningin Boudicca die een grote opstand tegen Rome leidde in 60/61 CE - maakten ze van Groot-Brittannië een provincie van het rijk en behielden het tot 410.

De Romeinse expansie in heel Europa verenigde voorheen ongelijksoortige regio's door handel en een gemeenschappelijke culturele basis. Het West-Romeinse Rijk was in verval, maar het Oost-Romeinse Rijk (Byzantijnse Rijk), met als hoofdstad Constantinopel, bleef stabiel, zelfs tijdens het zogenaamde migratietijdperk toen Avaren, Bulgaren, Goten - Ostrogoten en Visigoten - Hunnen, Vandalen en anderen door Europa trokken.

Migration Period in Europe During the 4th & 5th Century
Tijd van de Volksverhuizingen in Europa gedurende de vierde en vijfde eeuw
Simeon Netchev (CC BY-NC-ND)

Het christendom was in de 1e eeuw in de regio geïntroduceerd via de brieven en het zendingswerk van de apostel Paulus in Griekenland en werd in 313 gelegitimeerd door keizer Constantijn I met zijn Edict van Milaan, waarin religieuze tolerantie werd afgekondigd. Na Constantijns bekering tot het christendom zou het nieuwe geloof uiteindelijk de oudere heidense religies van Europa vervangen en verder zorgen voor culturele eenheid door middel van een gemeenschappelijk religieus geloofssysteem, vooral nadat het Concilie van Nicea van 325 de orthodoxe visie had vastgesteld.

Opkomst van kerk en staat; de Vikingen

TEGEN DE HOGE EN LATE MIDDELEEUWEN HADDEN EUROPESE KONINKRIJKEN ZICH MIN OF MEER ONTWIKKELD TOT LANDEN MET EEN CENTRALE REGERING.

Tegen de tijd dat het West-Romeinse Rijk in 476 viel, was het christendom goed ingeburgerd in Europa. Koningen als Odoaker van Italië (r. 476-493) en Theodorik de Grote (r. 493-526) beschouwden zichzelf als christelijke koningen, net als Clovis I van de Franken (r. 481-511) en Alboin van de Longobarden (r. 560-572). Na de val van het West-Romeinse Rijk stonden dergelijke leiders op; door middel van militaire campagnes en verdragen vestigden ze tijdens de vroege middeleeuwen (476-1000) koninkrijken die zich zouden ontwikkelen tot staten ten tijde van de hoge (1000-1300) en de late middeleeuwen (1300-1500) totdat deze Europese koninkrijken min of meer staten met een centrale regering waren geworden. Deze koningen en hun onderdanen hielden vast aan de leer van de Rooms-Katholieke Kerk die zich met het Grote Schisma van 1054 had afgesplitst van de Oosters-Orthodoxe Kerk.

De middeleeuwse Kerk werd begrepen als Gods vertegenwoordiger op aarde en beheerste het leven van de mensen in Europa. Hoewel het gewone volk het Latijn, de taal van de Kerk, niet verstond en hun pastoor niet altijd respecteerde, erkenden de meeste mensen het kerkelijk gezag als de enige weg naar verlossing en eeuwig leven in de hemel. Van degenen die zich niet conformeerden, werd geloofd dat ze in alle eeuwigheid in de hel zouden verkeren of een bepaalde tijd in het vagevuur, waar hun zonden werden weggebrand door verschillende martelingen. Sommige mensen verwierpen echter de visie van de Kerk; zij werden gebrandmerkt als ketters en vervolgd door de Kerk, te beginnen met de Paulicianen in de 7e-9e eeuw.

De Kerk moedigde culturele en religieuze eenheid aan door deze vervolgingen, omdat ze duidelijk maakte dat er maar één waar geloof was dat alle mensen moesten volgen. Na de opkomst van de islam in de 7e eeuw vond de Kerk – en de christelijke Europese vorsten – een nieuwe 'vijand van het geloof' om gelovigen tegen te verenigen, en dit beleid kreeg een grotere impuls na de Slag bij Tours in 732, waarin de Franken een islamitische inval in Europa weerstonden.

Battle of Tours, 732
Slag bij Tours, 732
Charles de Steuben (Public Domain)

Karel de Grote (koning van de Franken 768-814 en keizer van het Heilige Roomse Rijk 800-814) werd de kampioen van de Kerk, verenigde de Franken en Longobarden in 774 en onderdrukte het Europese heidendom door de Saksische oorlogen (772-804). De kloosterorden van de Middeleeuwen ontwikkelden zich verder onder Karel de Grote, en het middeleeuwse klooster werd een belangrijk centrum van geleerdheid en cultuur door het kopiëren en bewaren van geschreven werken, terwijl hier ook de beroemdste verluchte manuscripten van Europa werden geproduceerd. Een grote bedreiging voor de kloosters, vooral die langs de kust, begon in 793 door Viking-invallen in Groot-Brittannië, het Frankenrijk, Ierland en elders, en ging door tot het bewind van Alfred de Grote, koning van Wessex (871-899), beroemd om zijn overwinningen op de Vikingen en het aanmoedigen van geletterdheid in Groot-Brittannië.

De Vikingen vestigden zich in delen van Groot-Brittannië en Frankrijk; sommigen bekeerden zich tot het christendom en droegen bij aan culturele ontwikkelingen, terwijl anderen militaire campagnes voortzetten tot 1066 toen de Vikingleider Harald Hardrada werd verslagen in de Slag bij Stamford Bridge, waarmee een einde kwam aan het Vikingtijdperk. Dit was ook het jaar van de Normandische invasie van Brittannië onder Willem de Veroveraar (r. 1066-1087), de achter-achter-achterkleinzoon van Rollo van Normandië (l. ca. 860 tot ca. 930), het Vikinghoofd dat Normandië stichtte. De Normandische verovering maakte het Frans tot de taal van het hof, de hogere klasse en de financiën, vestigde de Franse cultuur en levenswijze in heel Groot-Brittannië, en verbond het met Frankrijk en de andere staten van het Europese continent.

Renaissance & Reformatie

De koninkrijken en vorstendommen van Europa hadden verschillende talen, gebruiken en doelen, maar waren verenigd – althans in naam – door het geloof en het gezag van de Rooms-Katholieke Kerk. In 1095, toen paus Urbanus II de Eerste Kruistocht uitriep om het Heilige Land te bevrijden van de islamitische heerschappij, kwam er respons van mensen uit heel Europa. Met uitzondering van de eerste, faalden de kruistochten tussen 1095-1270 uiteindelijk in het bereiken van hun doel, maar ze veranderden het Europese culturele en politieke landschap aanzienlijk. De kruistochten leidden tot de opkomst van natiestaten en monarchieën, ondersteund door bredere handelsstromen (en de noodzaak om deze handelsroutes te beschermen), de oprichting van meer havens en handelscentra en de opkomst van de koopmansklasse. Deze ontwikkelingen leidden ook tot afname van het aantal lijfeigenen dat op het landgoed van edelen werkte, ze verzwakten het feodalisme en versterkten de monarchie.

The First Three Crusades and the 12th-Century Latin East (Outremer)
De eerste drie kruistochten en het 12e-eeuwse Latijnse Oosten (Outremer)
Simeon Netchev (CC BY-NC-ND)

De Zwarte Dood van 1347-1352 zou de bevolking verder doen afnemen, een einde maken aan het feodale systeem en ook het gezag van de Kerk verzwakken, wiens pogingen om de pest te beëindigen herhaaldelijk mislukten. De kruistochten en de Zwarte Dood moedigden mensen aan om de Kerk en de gevestigde orde in twijfel te trekken, en de herontdekking van oude Griekse literatuur en Romeinse teksten leidde tot de Renaissance met een verhoogde focus op het leven op aarde in plaats van op wat wachtte na de dood. De Renaissance stimuleerde de ontwikkelingen die leidden tot de protestantse Reformatie (1517-1648), aangevoerd door Maarten Luther (1483-1546) en mogelijk gemaakt door de drukpers van Johannes Gutenberg (ca. 1398-1468), uitgevonden ca. 1450. De drukpersrevolutie in het Europa van de Renaissance maakte de brede verspreiding mogelijk van Luthers werken en van andere geschriften die de status quo en het kerkelijk gezag uitdaagden. De drukpers en de protestantse Reformatie stimuleerden een grotere geletterdheid en onafhankelijkheid van denken, wat bijdroeg aan het ontstaan van de Verlichting van de 17e en 18e eeuw.

Conclusie

Het Byzantijnse Rijk viel in 1453 in handen van de Ottomaanse Turken, die vervolgens de Zijderoute sloten, een einde maakten aan de Europese landhandel met het Oosten en een grotere maritieme handel aanmoedigden, wat het tijdperk van exploratie inluidde. De kolonisatie van Amerika begon in 1492 en werd aangemoedigd, niet alleen door de Europese behoefte om alternatieve routes naar het Oosten te vinden, maar ook door de Europese geschiedenis. De kruistochten hadden een paradigma gevestigd van verovering in de naam van het christendom, terwijl rivaliteit tussen katholieke en protestantse naties landen en religieuze gemeenschappen een aanmoediging vormde om land te claimen in de naam van hun respectieve religies.

Religions in Europe in the 16th Century
Godsdiensten in Europa in de 19e eeuw
Simeon Netchev (CC BY-NC-ND)

Het tijdperk van exploratie vestigde de Europese cultuur in de zogenaamde Nieuwe Wereld tussen 1492-1620 met flinke aantallen kolonisten die tot 1720 arriveerden en daarna nog veel meer, tot in het begin van de 20e eeuw. De Nederlanders, Engelsen en Fransen – onder andere – stichtten ook kolonies elders, zoals in India, het Nabije Oosten en Afrika – en verspreidden de Europese cultuur zo over de hele wereld. De voordelen van imperialisme en kolonisatie werden door de Europeanen van die tijd niet in twijfel getrokken, maar zijn sinds het midden van de 20e eeuw steeds meer uitgedaagd. Echter, ten goede of ten kwade: de Europese geschiedenis, cultuur en politiek beleid oefenden grote invloed uit op de ontwikkeling van regio's over de hele wereld, wat medebepalend werd voor veel van de sociaal-politieke en religieuze paradigma's van onze moderne wereld.

Vragen en antwoorden

Wat is Europa?

Europa is een continent dat het uiterste westen vormt van Eurazië. Door geleerden wordt het vaak omschreven als een schiereiland van de Aziatische landmassa, maar het wordt niet beschouwd als deel van Azië.

Waar komt de naam Europa vandaan?

De oorsprong van de naam Europa is onbekend. Gedacht werd dat de naam is ontleend aan de mythe van Europa, een Fenicische prinses die door Zeus was ontvoerd en de eerste koningin van het Minoïsche rijk werd, maar deze verklaring is al eeuwen omstreden.

Hoeveel landen omvat Europa?

Europa omvat 50 of - volgens andere definities - 44 landen.

Wanneer wordt de naam Europa voor het eerst gebruikt als aanduiding van het continent?

De naam Europa is in de 6e eeuw v.Chr. voor het eerst in Griekenland gebruikt om het continent aan te duiden, maar de oorsprong van de naam blijft onduidelijk.

Over de vertaler

Theo Poot
1953. Na 45 jaar onderwijs nu gepensioneerd. Ervaring in basis- en voortgezet onderwijs (docent geschiedenis), educatief schrijven en redactie (geschiedenismethodes, digitale projecten), toets- en examenconstructie.

Over de auteur

Joshua J. Mark
Joshua J. Mark, freelanceschrijver en voormalig deeltijdhoogleraar filosofie aan het Marist College in New York, heeft in Griekenland en Duitsland gewoond en door Egypte gereisd. Hij doceerde geschiedenis, schrijven, literatuur en filosofie op universitair niveau.

Dit werk citeren

APA-stijl

Mark, J. J. (2023, juni 09). Europa [Europe]. (T. Poot, Vertaler). World History Encyclopedia. Ontleend aan https://www.worldhistory.org/trans/nl/1-35/europa/

Chicago stijl

Mark, Joshua J.. "Europa." Vertaald door Theo Poot. World History Encyclopedia. Laatst gewijzigd juni 09, 2023. https://www.worldhistory.org/trans/nl/1-35/europa/.

MLA-stijl

Mark, Joshua J.. "Europa." Vertaald door Theo Poot. World History Encyclopedia. World History Encyclopedia, 09 jun 2023. Web. 02 dec 2024.